Een ondernemer kan ook doteren aan de voorziening groot onderhoud als hij niet voldoet aan het zogeheten piek-vereiste.
Een woningcorporatie heeft in haar aangifte vennootschapsbelasting 2016 een voorziening groot onderhoud opgenomen van € 142.669.765. Deze voorziening betreft zowel het planmatig onderhoud als extra onderhoud dat wordt verricht als huurders een woning verlaten. Maar de inspecteur meent dat de woningcorporatie niet zo veel mag doteren aan de voorziening groot onderhoud. Zijn motivering luidt dat de woningcorporatie niet voldoet aan het piek-vereiste, dat ook geldt voor het vormen van een egalisatiereserve. Het piek-vereiste houdt in dat de onderhoudskosten in een jaar substantieel afwijken van de gemiddelde omvang van de onderhoudsuitgaven. De partijen brengen hun geschil voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Daarvoor zijn zij al overeengekomen welk bedrag de woningcorporatie mag doteren aan de voorziening als de rechtbank het piek-vereiste bevestigt dan wel ontkracht. De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat het piek-vereiste niet geldt voor het vormen van een voorziening groot onderhoud. Daardoor kan de woningcorporatie € 54.287.525 aan de voorziening groot onderhoud doteren.
Wet: art. 3.53, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001
Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 maart 2023 (gepubliceerd 31 maart 2023), ECLI:NL:RBZWB:2023:1479, BRE 21/628