Vanaf het belastingjaar 2023 wil het kabinet 2 vormen van vermogen behandelen als banktegoeden. Het gaat om het aandeel dat een woningeigenaar heeft in de Vereniging van Eigenaren. En geld dat op een derdengeldenrekening staat bij een notaris of deurwaarder. Vanaf 2027 komt er een nieuw stelsel voor box 3. Dan betalen mensen belasting over het werkelijke rendement op vermogen. Tot het nieuwe stelsel er is, rekent de Belastingdienst met rendementspercentages die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen en lenen liggen. Het kabinet wil voor deze vormen van vermogen ook rekenen met het rentepercentage voor sparen.
Doel: beter kijken wat iedereen persoonlijk heeft aan spaargeld of beleggingen
Het kabinet wil vermogen rechtvaardiger belasten. De Belastingdienst wil daarom de rentetarieven waarmee ze rekent, beter laten aansluiten bij de rentepercentages die werkelijk gelden. Vanaf 2027 betaald men belasting over het echte inkomen op vermogen, en niet meer het fictieve inkomen. De maatregel om twee vormen van vermogen te behandelen als banktegoed maakt hier deel van uit.
Voorstel: 2 extra vormen van vermogen behandelen zoals banktegoeden
Met terugwerkende kracht naar 2023 wil het kabinet 2 extra vormen van vermogen behandelen zoals banktegoeden. In box 3 zijn er 3 soorten vermogen met ieder een eigen rendementspercentage voor de opbrengst:
Rendementspercentage soorten vermogen Belastingdienst
Soort vermogen | 2023 |
Bank- en spaartegoeden en contant geld | 0,36 % |
Beleggingen/andere bezittingen | 6,17 % |
Schulden | 2,57 % |
Het kabinet beschouwt vanaf 2023 deze 2 vormen van vermogen als ‘bank- en spaartegoed’ en niet meer niet als belegging:
- het aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren;
- vermogen dat op een derdengeldenrekening van een notaris of deurwaarder staat.
Gevolg: minder belasting op aandeel in VvE en vermogen op derdengeldenrekening
Als het voorstel wordt aangenomen, dan betalen appartementseigenaren minder belasting over hun aandeel in het vermogen van de VvE. Ook betalen mensen die geld hebben op een derdengeldenrekening bij een notaris of deurwaarder minder belasting. Bij de belastingaangifte geeft men dit bedrag op als banktegoed en niet als overige bezittingen.
Stand van zaken wetsvoorstel
Dit voorstel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2024 in met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Dit voorstel is daarom al van toepassing op uw aangifte Inkomstenbelasting 2023.
Plannen kabinet om schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen niet meer te belasten in box 3
Het kabinet wil schulden en vorderingen tussen ouders en minderjarige kinderen niet meer belasten in box 3. Dit geldt ook voor schulden en vorderingen tussen fiscale partners. Vanaf 2024 hoeft men deze schulden niet meer op te geven aan de belasting. Het kabinet wil zo de belasting op vermogen beter verdelen. De Tweede en de Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.
Doel: beter kijken wat iedereen persoonlijk heeft aan spaargeld of beleggingen
Het kabinet wil vermogen rechtvaardiger belasten. De Belastingdienst wil daarom de rentetarieven waarmee ze rekent, beter laten aansluiten bij de rentepercentages die werkelijk gelden. Vanaf 2027 betaalt men daarom belasting over het echte inkomen op vermogen, en niet meer het fictieve inkomen. Tot dat moment wil het kabinet alvast een aantal berekeningen aanpassen. Deze maatregel maakt hier deel van uit.
Voorstel: Belasting op onderlinge vorderingen en schulden vervalt in box 3
Het kabinet wil de belasting op schulden en vorderingen in box 3 voor bepaalde groepen laten vervallen. Het gaat om schulden en vorderingen tussen ouders en minderjarige kinderen. En de belasting op vorderingen tussen fiscale partners.
Gevolg: geen belasting meer op schulden tussen ouders en minderjarige kinderen
Vanaf 2023 betaalt u geen belasting meer over vermogen in de vorm van een schuld of vordering bij uw fiscale partner of uw minderjarige kind.
Stand van zaken wetsvoorstel
Dit voorstel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2024 in met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Dit voorstel is daarom al van toepassing op uw aangifte Inkomstenbelasting 2023.
https://www.rijksoverheid.nl/