Gedupeerde box 3-belastingplichtigen moeten nog zeker tot medio 2025 wachten voor ze mogen aantonen dat ze te veel vermogensbelasting hebben betaald. De Belastingdienst heeft die tijd nodig om een hersteloperatie voor te bereiden.
Dat meldt staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) in een recente brief aan de Tweede Kamer. In een nieuwsbericht van de Rijksoverheid wordt duiding gegeven aan de uitspraak van de Hoge Raad hierover. In juni jl. oordeelde die dat belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het veronderstelde rendement op hun box 3-vermogen, de kans moeten krijgen om dat aan te tonen. Als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, moet de belastingaanslag verminderd worden.
Inmiddels is voor bepaalde onderdelen van de uitspraak duidelijk wat dit betekent, maar voor bepaalde onderdelen is verdere uitwerking nodig, aldus de staatssecretaris.
Oordeel Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat het werkelijk rendement van het gehele box 3-vermogen, inclusief banktegoeden en spaargeld, relevant is. Het gaat hier om zowel het directe rendement, zoals rente, huur en dividend als het indirecte rendement, zoals (on)gerealiseerde waardestijgingen en waardedalingen van het vermogen en ontwikkeling van de WOZ-waarde van woningen.
Het werkelijke rendement wordt jaarlijks bepaald en er is geen verliesverrekening vanuit andere jaren mogelijk. Het werkelijke rendement van vermogen dat onder het heffingvrije vermogen valt, telt ook mee. Dit geldt ook voor het werkelijke rendement van bezittingen en schulden dat pas na de peildatum van 1 januari tot het box 3-vermogen behoort. Kosten, met uitzondering van rente op schulden, zijn volgens de Hoge Raad niet aftrekbaar.
De Hoge Raad heeft daarnaast ook geoordeeld dat geen belastingrente hoeft te worden vergoed bij de vermindering van de aanslag bij bezwaar, beroep of ambtshalve vermindering.
Planning herstel
De Hoge Raad oordeelde verder dat het aan belastingplichtigen zelf is om aan te tonen dat hun werkelijke rendement per jaar lager is dan het forfaitaire rendement. Belastingplichtigen moeten zelf de benodigde gegevens opzoeken en invullen.
Belastingplichtigen die mogelijk in aanmerking komen voor rechtsherstel krijgen vanaf half oktober 2024 een informatiebrief van de Belastingdienst. Hierin krijgen zij uitleg over de vervolgstappen: wat kunnen ze wanneer verwachten en doen.
Om belastingplichtigen te helpen, werkt de Belastingdienst aan een online formulier waarmee zij deze gegevens kunnen aanleveren (Opgaaf Werkelijk Rendement; OWR). Dat kost nog de nodige tijd en ICT-capaciteit, aldus de dienst. Volgens de huidige planning komt het formulier in de zomer van 2025 beschikbaar. Belastingplichtigen ontvangen dan een vervolgbrief.
Nog uitwerken
Hoewel de Hoge Raad in haar uitspraak veel handvatten geeft om het rendement te berekenen, moet een aantal zaken nog verder uitgewerkt worden, meent de staatssecretaris. Bijvoorbeeld in hoeverre het eigen gebruik van onroerende zaken tot het werkelijke rendement moet worden gerekend en hoe de waardeontwikkeling moet worden bepaald, als een woning gedurende het jaar wordt verkocht.
Deze punten worden verwerkt in het genoemde OWR-formulier. Ook wordt nog in kaart gebracht welke belastingplichtigen in aanmerking komen voor rechtsherstel.
Bron: Rijksoverheid