KO-regeling geldt voor alle ondernemingsactiviteiten samen

 

HR: Alle bedrijfsactiviteiten van de ondernemer moeten voor de toepassing van de KO-regeling gezamenlijk in aanmerking worden genomen.

 

 

Een belastingadviseur is voor de omzetbelasting ondernemer. In 2018 heeft hij op zijn woning zonnepanelen laten installeren. Voor de zonnepanelen doet de ondernemer een beroep op de kleine ondernemingsregeling (KO-regeling). De inspecteur heeft het verzoek van de adviseur om toepassing van de kleineondernemersregeling met de daarbij behorende ontheffing van administratieve verplichtingen afgewezen.

Oordeel hof

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden ( NTFR 2020/3027) is de afwijzing terecht, omdat daarvoor niet alleen de exploitatie van de zonnepanelen in aanmerking moet worden genomen, maar die exploitatie tezamen met de belastingadvieswerkzaamheden.

Oordeel Hoge Raad

Art. 25 Wet OB 1968 knoopt blijkens zijn tekst aan bij de ondernemer. De wettekst noch die van de uitvoeringsbepalingen wijst volgens de Hoge Raad erop dat die ondernemer de mogelijkheid heeft om voor toepassing van de kleineondernemersregeling de door hem verrichte belastbare prestaties toe te rekenen aan ‘afzonderlijke ondernemingen’ en op die ondernemingen de KO-regeling selectief toe te passen. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 25 Wet OB 1968 is ook niet af te leiden dat de mogelijkheid van een dergelijke splitsing is beoogd. De Hoge Raad bevestigt de zienswijze van het hof. Alle bedrijfsactiviteiten van de ondernemer moeten voor de toepassing van de KO-regeling gezamenlijk in aanmerking worden genomen.

Bron: Hoge Raad 27 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:101, 20/03702 

Nieuwe pensioenwet: dit moeten werkgevers geregeld hebben

 

Uiterlijk op 1 juli van dit jaar treedt de nieuwe pensioenwet in werking. Vakbonden, werkgevers en pensioenuitvoerders krijgen vervolgens tot 1 januari 2027 de tijd om de pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Voor werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een ppi houdt dit in dat zij voor oktober 2026 het voorbereidende werk moeten hebben afgerond.

Voor inwerkingtreding van het nieuwe pensioenstelsel is er een cruciaal moment voor de werkgevers. Ze moeten bepalen wat de inhoud wordt van de pensioenregeling. In het nieuwe systeem staat het premiebedrag vast, maar de hoogte van de uitkering wordt variabel. Nu is dat nog omgekeerd: de uitkering staat vast maar niet de hoogte van de premie. De werkgever moet voor 2027 bepalen hoe dit geregeld wordt in de pensioenregeling.

Werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een ppi hebben tot eind oktober 2026 om te bepalen welke arbeidsvoorwaarden zij willen bieden in een pensioenregeling

Vier taken bij bepalen arbeidsvoorwaarden

Hoe druk werkgevers het hiermee krijgen hangt af van het feit of de arbeidsvoorwaarden zijn geregeld via een cao. Het meeste werk is er voor werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een ppi. Zij hebben tot eind oktober 2026 om te bepalen welke arbeidsvoorwaarden zij willen bieden in een pensioenregeling. Zij hebben daarbij vier belangrijke taken:

  • Opzetten van een pensioenregeling
  • Regelen van het nabestaandenpensioen
  • Al dan niet kiezen voor een eerbiedigende werking (waarbij nieuwe regels alleen gelden voor nieuwe werknemers)
  • Evenwichtige overgang naar het nieuwe pensioenstelsel

Te maken keuzes

De belangrijkst keuzes waar werkgevers voor staan is het bepalen van de ambities (hoeveel pensioen en keuzevrijheid wil je bieden) en de kosten die ze willen maken voor het pensioen van hun personeel. De principiële knoop die werkgevers moeten doorhakken is die over de individuele keuzevrijheid. Valt de keuze op de flexibele premieregeling, waarbij werknemers vrij zijn om een deel van hun pensioenreserve individueel in te vullen? Of komt er een solidaire premieregeling met bijvoorbeeld een verplichte solidariteitsreserve en een collectief beleggingsbeleid?

De Nederlandsche Bank toetst voor de inwerkingtreding de nieuwe pensioenregeling op financiële opzet, verwachte pensioenresultaten en risico’s

Voorbereidend werk

De meeste verzekeraars bieden werkgevers hulp aan bij dit werk. Toch is de regie bij de werkgever. Het is zaak om het voorbereidend werk af te ronden ver voor de deadline van oktober 2026. De Nederlandsche Bank toetst voor de inwerkingtreding de nieuwe pensioenregeling op financiële opzet, verwachte pensioenresultaten en risico’s. Elke werkgever met een bedrijfspensioenfonds moet hiervoor een transitieplan opstellen dat laat zien wat het effect is op elk leeftijdscohort, bijvoorbeeld de groep werknemers tussen 40 en 50 jaar.

Instemming OR

Ook de ondernemingsraad moet instemmen met de nieuwe regeling. Dat betekent dat deze tijdig moeten worden geïnformeerd en de ruimte moet krijgen om de achterban te raadplegen.

CAO

Werkgevers die bij een cao zijn aangesloten hebben het een stuk gemakkelijker. Zij laten het voorbereidende werk over aan de werkgeversvereniging, die de nieuwe pensioenregeling opzet en uitwerkt samen met andere sociale partners. De individuele werkgever heeft daar niet rechtstreeks een stem in. Voor pensioenfondsen ligt de deadline van deze fase op eind 2025.

Voorlichting is een kwestie van goed werkgeverschap

Ook voor deze werkgevers telt dat een goede communicatie met de werknemers belangrijk is, ook al kan niemand in een onderneming er iets aan veranderen. Voorlichting is een kwestie van goed werkgeverschap.

Zzp’ers

Tot slot is er nog de vraag of werkgevers iets moeten met pensioenen voor zzp’ers. Het antwoord is nee. Zolang er geen relatie werkgever en werknemer is, vallen ze buiten elke pensioenregeling van een werkgever.

Bv met alleen dga mag voortijdig LH-aangifte doen

 

Als een bv geen ander personeel heeft dan haar dga’s of hun meewerkende partners en/of kinderen, mag zij de aangifte loonheffingen doen voor een tijdvak dat nog moet beginnen.

 

Bv’s met een of meer dga’s mogen aangifte loonheffingen doen voor aangiftetijdvakken die nog niet zijn begonnen. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat in het bedrijf alleen dga’s werken, eventueel met meewerkende echtgenoten en kinderen. Er mag geen ander personeel zijn. Daarnaast mogen de dga’s en meewerkende echtgenoten en kinderen niet zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De Belastingdienst heeft een handreiking gepubliceerd met daarin de voorwaarden die daarvoor gelden. Ook wijst de handleiding op bepaalde aandachtspunten en waarmee de bv rekening moet houden.

Later loonheffingen betalen

Als de bv aangifte doet over tijdvakken die nog niet zijn begonnen, kan zij de loonheffingen nog niet meteen betalen. Zij kan de bijbehorende betalingen wel van tevoren bij haar bank klaarzetten. Betalen is mogelijk vanaf dag van het aangiftetijdvak, behalve voor het eerste aangiftetijdvak van het jaar. Die kan een bv pas betalen vanaf 1 februari. De Belastingdienst kan geen betalingen verwerken die eerder zijn gedaan.

Corrigeren van onjuiste aangifte

Mocht de bv een fout hebben gemaakt in de aangifte over een nog te beginnen tijdvak, dan is deze aangifte niette corrigeren met een correctiebericht. De bv zal in die situatie de volledige aangifte opnieuw moeten verzenden, maar dan met de juiste gegevens. Ook moet de bv een nieuwe aanmaakdatum in de aangifte vermelden. De Belastingdienst verwerkt namelijk alleen de aangifte met de meest recente aanmaakdatum.

Bron: Forum Salaris 13 januari 2023

Top 10-wijzigingen 2023 voor werkgever en dga

 

Per 1 januari 2023 zijn er weer tal van wijzigingen doorgevoerd voor de werkgever en de dga. Denk aan de extra verhoging van de WKR en de afschaffing van de doelmatigheidsmarge voor het gebruikelijk loon van de dga. Welke tien wijzigingen springen in het oog?

1. Vrije ruimte WKR voor 2023 omhoog

Per 1 januari 2023 wordt de vrije ruimte binnen de WKR tijdelijk verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Over het meerdere van uw loonsom wordt de vrije ruimte 1,18%. Deze verhoging geldt voor één jaar. Vanaf 2024 gaat het percentage naar 1,92% over de eerste € 400.000 van de loonsom.

2. Gebruikelijk loon dga 2023

Het normbedrag in de gebruikelijkloonregeling voor de dga stijgt in 2023 naar € 51.000 (2022: € 48.000). De regeling voor gebruikelijk loon geldt voor iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap en ook werk verricht voor diezelfde onderneming. Hetzelfde geldt voor de partner die werk verricht in de vennootschap. Zij moeten in de loonaangifte een salaris opnemen dat ‘gebruikelijk’ is voor de werkzaamheden.
Afschaffen doelmatigheidsmarge
Vanaf 2023 is de doelmatigheidsmarge afgeschaft. Voor de bepaling van de hoogte van het gebruikelijk loon mag de dga daarom niet langer uitgaan van 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking. Vanaf 2023 moet de dga uitgaan van 100% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking.

3. Verhoging reiskosten- en thuiswerkvergoeding 2023

De vrijgestelde reiskostenvergoeding voor eigen vervoer is dit jaar verhoogd naar € 0,21 per km. Vanaf 2024 bedraagt de vergoeding € 0,22 per km.
Werknemers mogen een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer ontvangen voor de dagen dat zij naar een vaste werkplek reizen. Deze vergoeding kan gegeven worden op basis van de werkelijk gemaakte kilometers, maar u kunt ook een vaste vergoeding toekennen.
Thuiswerkvergoeding
Met ingang van 2023 is de vrijgestelde thuiswerkvergoeding verhoogd naar € 2,15 per dag. De reiskosten- en thuiswerkvergoeding zijn vrijgesteld en komen niet ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling.

4. Forse stijging wettelijk minimumloon

Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari 2023 met maar liefst 10,15%. Daarmee komt het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder per maand uit op € 1.934,20. Het minimumloon wordt jaarlijks op 1 januari en 1 juli aangepast aan de cao-lonen. Het minimumloon geldt bij een volledige werkweek. Hoeveel uur dit per week is, verschilt per branche. Dit kan 40 uur zijn, maar sommige branches hanteren een kortere werkweek van bijvoorbeeld 38 of 36 uur. De minimumjeugdlonen bedragen een vast percentage dat afgeleid is van het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder. De minimumjeugdlonen stijgen dus ook met 10,15%.

5. Bezwaar tegen een naheffingsaanslag loonheffingen

In een naheffingsaanslag loonheffingen stelt de Belastingdienst naast het te betalen bedrag van de belasting of premies veelal ook andere zaken vast, zoals belastingrente en boete. Vanaf 2023 hoeft u niet meer afzonderlijk bezwaar te maken tegen al die elementen: een bezwaar tegen één element wordt opgevat als een bezwaar tegen alle elementen. Dit geldt ook als u eventueel beroep tegen de uitspraak op uw bezwaar wilt instellen.

6. Rentestop bij naheffingsaanslag loonheffingen

Als u de Belastingdienst verzoekt om een naheffingsaanslag loonheffingen op te leggen of als u een correctiebericht verzendt dat tot een naheffingsaanslag leidt, brengt de Belastingdienst u in bepaalde situaties belastingrente in rekening. Vanaf 2023 berekent de Belastingdienst de belastingrente tot uiterlijk tien weken na ontvangst van uw verzoek, ook als de behandeltermijn langer is.

7. Onbelaste vrijwilligersvergoeding naar € 1.900 in 2023

U kunt vrijwilligers die binnen uw organisatie vrijwilligerswerk verrichten een vergoeding geven die voor de fiscus onbelast is. Deze maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. De maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding is per 1 januari 2023 omhooggegaan naar € 1.900 per jaar.

8. Herstellen van toegepast anoniementarief

U moet het anoniementarief toepassen als een werknemer niet zijn (volledige of juiste) gegevens heeft opgegeven, zoals zijn naam, adres of BSN. Als u in de loop van het jaar alsnog de (volledige/juiste) gegevens ontvangt van uw werknemer, past u vanaf dat moment het reguliere tarief toe. Tot en met 2022 mag u een eerdere inhouding op basis van het anoniementarief niet herstellen. De werknemer kan deze inhouding later verrekenen via zijn aangifte inkomstenbelasting, wat voor hem dan kan leiden tot een teruggaaf.
Vanaf 2023 mag u een eerdere inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen tegen het anoniementarief wel herstellen na ontvangst van de volledige/juiste gegevens. Dit kan alleen in hetzelfde jaar. U moet dan correcties voor de eerdere aangiften van dat jaar verzenden.

9. Normbedragen 30%-regeling

Voor toepassing van de 30%-regeling geldt een aantal voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de deze specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm. De salarisnorm wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2023 is de salarisnorm vastgesteld op een belastbaar jaarsalaris van € 41.954 (2022: € 39.467). Deze salarisnorm van € 41.954 is exclusief de eindheffingsbestanddelen en dus exclusief de 30%-vergoeding. In de meeste gevallen wordt niet meer specifiek gecontroleerd op schaarste, maar dit gebeurt wel als bijvoorbeeld alle werknemers met een bepaalde deskundigheid aan de salarisnorm voldoen.
Voor werknemers die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs werken bij een onderzoekinstelling en voor werknemers die arts in opleiding tot specialist zijn, geldt geen salarisnorm. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, geldt voor 2023 een salarisnorm van € 31.891 (2022: € 30.001). Het masterdiploma moet vergelijkbaar zijn met een masterdiploma in het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs.

10. Subsidieregeling praktijkleren

De subsidie praktijkleren is een tegemoetkoming voor de kosten die werkgevers maken voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De subsidieregeling liep tot en met studiejaar 2021/2022. Het Ministerie van OCW heeft echter besloten de regeling met één jaar te verlengen. Ook voor het studiejaar 2022/2023 kunt u dus een subsidie praktijkleren aanvragen. U kunt in 2023 een aanvraag indienen vanaf 2 juni 2023 tot vrijdag 15 september 2023 17.00 uur.

Subsidie Elektrische Personenauto Particulieren weer open

 

Particulieren die een nieuwe of gebruikte elektrische personenauto willen aanschaffen, kunnen vanaf januari weer subsidie daarvoor aanvragen.

 

 

Als men voldoet aan de voorwaarden kan men voor de aanschaf of private lease van een nieuwe elektrische auto € 2.950 subsidie aanvragen. Voor een gebruikte auto is de subsidie € 2.000. Op de Autolijst SEPP staan merken en modellen elektrische personenauto’s die mogelijk in aanmerking komen voor de subsidie. De lijst is samengesteld met informatie van importeurs en dealers. RVO controleert onder andere de geregistreerde catalogusprijs van de auto via het kentekenregister van de RDW. Zo bepaald RVO of de auto voldoet aan de voorwaarden van de subsidieregeling. Om in aanmerking te komen voor de subsidie gelden de volgende voorwaarden:

  • Men is een particulier.
  • Men heeft een geldig woonadres in Nederland.
  • In de looptijd van SEPP kan men één keer subsidie krijgen als aan de voorwaarden wordt voldaan.

Eisen overeenkomst

Ten aanzien van de koopovereenkomst gelden de volgende voorwaarden:

  • Men heeft een schriftelijke koopovereenkomst van de aankoop van de elektrische personenauto. Het autobedrijf waar de auto is gekocht, heeft de RDW-erkenning ‘Bedrijfsvoorraad’.
  • De koopovereenkomst staat op naam van de subsidieaanvrager.
  • De koopovereenkomst is gesloten op of na 1 januari 2023.

Voorwaarden aan auto

De voorwaarden ten aanzien van de auto zijn:

  • Het gaat om een nieuwe elektrische auto of in geval van een gebruikte auto is de auto als elektrische personenauto geproduceerd. Hij mag niet zijn omgebouwd tot elektrische auto.
  • De elektrische personenauto staat op of na 1 januari 2023 op naam van de subsidieaanvrager in het kentekenregister. Hij stond eerder ook niet op naam van een persoon met hetzelfde woonadres.
  • De 100% elektrische personenauto heeft een actieradius van minimaal 120 kilometer (WLTP gemeten).
  • De oorspronkelijke nieuwprijs (catalogusprijs) van de elektrische personenauto was op de datum van 1e toelating minimaal € 12.000 en maximaal € 45.000. Deze prijs is inclusief btw, bpm en opties die de fabrikant of importeur aanbracht voor het kenteken is afgegeven. Controleer de catalogusprijs van de gebruikte auto via de RDW-kentekencheck op de site van RDW.
  • Zodra de auto is geleverd, zet de subsidieaanvrager die op naam in het kentekenregister. De auto hoeft nog niet geleverd te zijn als men subsidie aanvraagt.
  • De gekochte gebruikte elektrische personenauto staat minimaal drie jaar op naam. Dit is gerekend vanaf de datum waarop de auto op naam kwam in het kentekenregister. We controleren regelmatig bij de RDW of de elektrische auto nog op naam staat in het kentekenregister. Verkoopt men de auto eerder dan de afgesproken drie jaar? Dan moet men dit melden bij RVO en betaalt men (mogelijk) een deel van de subsidie terug.

Bron: RVO 10 januari 2023

Werkgeversorganisaties: liever eenmalige beloning dan forse loonsverhoging

 

In plaats van een fikse loonsverhoging om de hogere prijzen te compenseren is het beter om met eenmalige beloningen te komen, zeggen de werkgeversorganisaties.

 

 

De gezamenlijke werkgeversverenigingen AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland presenteerden de Arbeidsvoorwaardennota 2023, hun jaarlijkse advies aan cao-onderhandelaars.

De organisaties hebben grote zorgen over de economie. In hun agenda signaleren zij dat de situatie waarin het Nederlandse bedrijfsleven opereert extreem wispelturig is, onder andere door de oorlog in Oekraïne en de daaruit volgende energiecrisis. Na een rap herstel van de coronacrisis die nog maar net achter ons ligt, komt Nederland waarschijnlijk volgend jaar alweer in een economische recessie terecht. Niet alle bedrijven en sectoren zijn in staat om financiële klappen door onder andere fors gestegen inkoop- en energieprijzen, terugbetaling van de coronaschulden en de versnelde verhoging van het minimumloon, op te vangen zonder dat zij schade aan de onderneming of werkgelegenheidsverlies riskeren. De loonruimte moet dus nauwgezet worden bepaald door de situatie in een bedrijf of sector en de loonafspraken moeten daarbinnen passen. Ook kunnen cao-partijen afspreken hoe arbeidsvoorwaarden meebewegen bij grote mee- of tegenvallers.

Eerder concludeerden economen van De Nederlandsche Bank dat er nog geen risico is op een loon-prijsspiraal en dat er ruimte is voor een sterke loongroei. FNV-voorzitter Tuur Elzinga noemde op twitter het advies ‘een leugenachtig verhaal’.

Bron: VNO-NCW, 13 december 2022 en NOS.

De Belastingdienst raadt aan voorlopige aanslagen 2023 pas te betalen na de dagtekening in 2023 om te voorkomen dat de Belastingdienst de bedragen terugstort.

 

Bij betalingen vóór de dagtekening kan het zijn dat de systemen van de Belastingdienst de betalingen niet kunnen verwerken.

 

 

De uiterste betaaldatum is afhankelijk van de betaalwijze. In de betaalinformatie staat de juiste uiterste datum waarop het totale aanslagbedrag op de rekening van de Belastingdienst moet staan. Bij gebruik van termijnbetalingen, gelden de in de betaalinformatie vermelde uiterste betaaldata.

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 12 december 2022

Inflatiemonitor Nederland: inflatie zet flinke stap terug, maar blijft hoog

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft het (voorlopige) inflatiecijfer voor november 2022 gepubliceerd: 11,2 procent (zie figuur 1). Dit betekent dat het gemiddelde consumentenprijspeil in oktober 11,2 procent hoger lag dan in dezelfde maand een jaar geleden. De realisatie was ruim lager dan onze inflatieverwachting voor november van 14 procent (zie verwachtingen verderop). De consumentenprijzen voor gas en elektriciteit daalden veel harder dan verwacht, terwijl ook de kerninflatie iets lager uitkwam dan we hadden voorzien.


Figuur 1: Inflatie in november 2022 kwam uit op 11,2 procent

Bron: Eurostat, CBS, RaboResearch

Belangrijkste belastingwijzigingen per 1 januari 2023

 

Op 20 december heeft de Eerste Kamer ingestemd met het pakket Belastingplan 2023. Dit betekent dat per 2023 weer een groot aantal belastingmaatregelen wijzigt. Het ministerie van Financiën heeft de belangrijkste wijzigingen op een rij gezet.

 

Belangrijke wijzigingen zijn het verhogen van de arbeidskorting, het verlagen van het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting, de verhoging van het opstaptarief van de vennootschapsbelasting en de verhoging van de vliegbelasting. Ook wordt er een aantal regelingen afgeschaft.

Arbeid en inkomen

Het kabinet wil de situatie van werkenden verbeteren daarom worden er per 1 januari 2023 een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt de eerste schijf van de inkomensbelasting verlaagd naar 36,93 procent voor belastingplichtigen met een inkomen uit werk en woning tot € 73.031. Ook wordt de arbeidskorting in 2023 verhoogd voor mensen met een inkomen tussen de € 37.697 en € 115.301. Werkenden houden aan de verlaging van de eerste schijf maximaal € 102 netto over en aan de verhoging van de arbeidskorting zo’n € 500 per jaar. Om dit te bekostigen wordt de arbeidskorting wel sneller afgebouwd bij inkomens vanaf € 37.697, namelijk met 6,51 procent van het arbeidsinkomen.
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari verhoogd van 19 cent naar 21 cent per kilometer.
Sommige werknemers van start-ups en scale-ups ontvangen aandelenopties van hun werkgever in plaats van loon. Zij kunnen vanaf 2023 kiezen wanneer zij er belasting over betalen. Als de aandelen verhandelbaar worden, of al eerder als de aandelen nog niet verhandelbaar zijn.
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs afgebouwd, om zo het verschil in de fiscale behandeling van werknemers en zzp’ers te verkleinen. In 2023 wordt deze verlaagd van € 6.310 naar € 5.030.
Daarnaast worden er stappen gezet om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Zo vervallen per 1 januari 2023 de middelingsregeling en de uitzondering gebruikelijk-loonregeling voor innovatieve start-ups. Vanaf 2023 kunnen ondernemers hun fiscale oudedagsreserve niet meer verder opbouwen. Ze kunnen de fiscale oudedagsreserve wel nog omzetten in een lijfrente.

Ondernemen

Vanaf 1 januari wordt het excessief lenen bij de eigen vennootschap beperkt om zo belastinguitstel tegen te gaan. Met ingang van het nieuwe jaar gaan aanmerkelijkbelanghouders inkomstenbelasting in box 2 betalen over leningen van de eigen vennootschap van meer dan € 700.000.
In de vennootschapsbelasting worden per 1 januari de schijven en het opstaptarief aangepast. Zo wordt de eerste tariefschijf verkort van € 395.000 naar € 200.000. Daarnaast wordt het belastingtarief in de eerste schijf verhoogd van 15 naar 19 procent. Het tarief in de tweede schijf blijft 25,8 procent.
Ook wordt er een aantal maatregelen ingevoerd om de lasten van ondernemers te verlagen en investeringen aantrekkelijker te maken. Zo wordt in 2023 de vrije ruimte in de werkkostenregeling tot een loonsom van € 400.000 tijdelijk verruimd naar 3 procent.
Om te zorgen dat bedrijven blijven investeren, worden per 2023 de milieu-investeringsaftrek met € 50 miljoen per jaar de energie-investeringsaftrek met € 100 miljoen per jaar verhoogd.

Vermogen en wonen

Voor mensen met vermogen in box 3 verandert de wijze waarop wordt berekend of en zo ja hoeveel belasting zij betalen. Er wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden en hierbij worden rendementspercentages gebruikt die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen of lenen liggen. Het heffingsvrij vermogen wordt verhoogd naar € 57.000. Het belastingtarief dat mensen betalen over het vermogen gaat in 2023 omhoog naar 32 procent (was 31 procent).
Per 1 januari 2023 wordt de aftrek van periodieke giften begrensd tot € 250.000 per kalenderjaar, voor zowel een schenker als een fiscale partner gezamenlijk. Tot 2023 was het mogelijk om onbeperkt periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen af te trekken van de belasting. Bij dergelijk zeer hoge periodieke giften kan het belastbaar inkomen sterk worden verminderd of zelfs tot nul worden teruggebracht. Dit vindt het kabinet niet wenselijk.
Om de woningmarkt te verbeteren en vermogensongelijkheid te verminderen, gaat de schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2023 omlaag naar € 28.947. Per 1 januari 2024 wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning helemaal afgeschaft.
Daarnaast wil het kabinet de positie van starters en doorstromers op de woningmarkt verbeteren. Daarom wordt de woningwaardegrens van de startersvrijstelling per 1 januari 2023 verhoogd van € 400.000 naar € 440.000. Door de startersvrijstelling betalen huizenkopers jonger dan 35 jaar eenmalig geen overdrachtsbelasting voor de aankoop van een woning waarin ze zelf gaan wonen. Tegelijkertijd verhoogt het kabinet het tarief voor de overdrachtsbelasting voor kopers die de woning niet zelf gaan bewonen, van 8 procent naar 10,4 procent.
Ook wordt het eigenwoningforfait in 2023 verlaagd tot 0,35 procent voor woningen tussen de € 75.000 en € 1.200.000. De afbouw van het eigenwoningforfait vond plaats in drie gelijke stappen vanaf 2020.
Ook de verhuurderheffing wordt afgeschaft. Door het afschaffen van de verhuurderheffing krijgen woningcorporaties meer ruimte om te investeren in sociale huurwoningen.

Klimaat

Per 1 januari wordt de vliegbelasting verhoogd van € 7,95 naar € 26,43 per vliegticket. Dit geldt zowel voor tickets voor korte afstanden als lange afstanden. Hiermee wil het kabinet stimuleren dat mensen. vaker kiezen voor de trein in plaats van het vliegtuig en de CO2-uitstoot door vliegen verminderen.
De btw op zonnepanelen wordt per 1 januari 2023 afgeschaft voor particulieren. De administratieve lasten op de aanschaf van zonnepanelen worden hierdoor verminderd en de aankoop van zonnepanelen gestimuleerd.

Auto’s

Op het gebied van autobelastingen vinden er in 2023 een aantal wijzigingen plaats. Zo worden de CO2-grenzen en tarieven in de bpm voor personenauto’s per 1 januari 2023 aangepast op de verwachte technologische ontwikkeling van personenauto’s.
Per 2023 wordt ook de catalogusprijs waarover korting in de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is verlaagd van € 35.000 naar € 30.000. De korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s over 2023 is daardoor maximaal € 1.800.

Accijns

Per 1 april 2023 gaat de tabaksaccijns omhoog voor de verschillende soorten tabak. Hierdoor kost een pakje sigaretten vanaf 1 april gemiddeld € 9, een pakje shag gemiddeld € 14 en wordt de accijns op sigaren verhoogd naar 10 procent van de verkoopprijs. Deze verhoging hoort bij het beleid van de overheid dat er op is gericht dat in 2040 geen enkele jongere meer begint met roken.

Het kabinet heeft sinds 1 april de accijns op brandstof verlaagd in verband met de sterk gestegen brandstofprijzen. Deze maatregel wordt verlengd tot en met juni 2023. Vanaf 1 juli wordt de accijns verhoogd, waardoor de accijns op benzine € 0,789 wordt, de accijns op diesel € 0,516 en de accijns op LPG € 0,186.

Een uitgebreider overzicht van de wijzigingen is beschikbaar in de publicatie Belangrijkste wijzigingen belastingen 2023.