Kabinet biedt ondernemers ruimer uitstelbeleid Belastingdienst

 

Om ondernemers met tijdelijke betalingsproblemen te ondersteunen, doet het kabinet per 1 oktober een aantal structurele aanpassingen in het beleid rond betalingsregelingen van de Belastingdienst. De versoepelingen zijn vooral gericht op kleinere bedrijven.

 

Voor ondernemers wordt de drempel verlaagd om uitstel van betaling bij bijzondere omstandigheden aan te vragen. Dit wordt gedaan door de verplichte verklaring van een externe deskundige bij een belastingschuld onder de € 20.000 te laten vervallen.

Er is sprake van bijzondere omstandigheden, als een ondernemer (hoofdzakelijk) door een oorzaak die buiten zijn invloed ligt in tijdelijke liquiditeitsproblemen is gekomen. In zo’n geval kan de ondernemer langer dan twaalf maanden uitstel krijgen, als dat gezien de liquiditeitsproblemen nodig is.

Meer maatwerk

Twee versoepelingen die tijdelijk in verband met corona werden ingevoerd, worden nu definitief voortgezet. Zo gaat nu ook voor ondernemers de betalingsregeling in op de datum van de uitstelbeschikking. Ook blijft het mogelijk om uitstel van betaling voor de motorrijtuigenbelasting aan te vragen.

Staatssecretaris van Rij geeft aan zo meer maatwerk te willen bieden, als de situatie van een ondernemer daar om vraagt. Dat betekent alleen dwanginvordering inzetten als uiterste middel en waar mogelijk voorkomen dat belastingplichtigen in betalingsproblemen komen. Ook moeten ondernemers en particulieren geen drempel voelen om zich te melden wanneer zij een belastingaanslag niet kunnen betalen. “Deze versoepelingen in het uitstelbeleid helpen hierbij.”

Zekerheidseis

In aanvulling op de versoepelingen geldt dat de Belastingdienst per 1 oktober af kan zien van de 100 procent zekerheidseis voor ondernemers. Die zekerheidseis verplicht ondernemers om, voor het krijgen van een betalingsregeling, de Belastingdienst zekerheid te geven dat de schuld wordt afgelost bijvoorbeeld met een bankgarantie of hypotheekrecht.

De Belastingdienst zal steeds om zekerheid vragen als de hoogte van de belastingschuld, de aard van de belastingschuld of het aangifte- en betalingsgedrag hier aanleiding voor geven. Met de mogelijkheid om af te zien van de 100 procent zekerheidseis worden vooral kleine ondernemingen geholpen die niet altijd in staat zijn om zekerheid te bieden, maar wel in tijdelijke financiële problemen verkeren.

De aangekondigde versoepelingen staan in principe open voor alle ondernemers. Wel zijn de versoepelingen vooral gericht op kleinere ondernemingen.

Betaalpauze coronaschulden met drie maanden verlengd

Staatsecretaris Van Rij heeft de Tweede Kamer in een brief van 8 september 2022 laten weten ondernemers de mogelijkheid te bieden een betaalpauze in te lassen. Op verzoek van de Tweede Kamer is deze betaalpauze verlengd van drie naar zes maanden.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 22 september jl. hebben de Tweede Kamerleden Hermans en Heerma een motie ingediend met betrekking tot de versoepeling van de betalingsregeling. In de deze motie is de regering onder meer verzocht om een betaalpauze van zes maanden in te voeren voor ondernemers die op 1 oktober 2022 moeten starten met het aflossen van de (corona)belastingschuld en hierbij geen bureaucratische toets in te voeren. Deze motie is aangenomen.
De versoepeling van de betalingsregeling zal daarom zo worden aangepast, dat ondernemers met belastinguitstel eenmalig een betaalpauze van maximaal zes maanden kunnen krijgen. Om hiervoor in aanmerking te komen wordt de ondernemer gevraagd om een schriftelijk gemotiveerd verzoek in te dienen waaruit aflossingsproblematiek blijkt. Daarnaast geldt als voorwaarde dat de reguliere betalingsverplichtingen (zoals de maandelijkse afdracht omzetbelasting en loonheffingen) vanaf 1 april zijn nagekomen.

Bron : Ministerie van Financien, 30 september 2022, nr. 2022-0000238910, Ministerie van Financien, 19 september 2022, nr. 2022-2019271 (Stcrt. 2022, 24204)
Bron: Rijksoverheid

Ondersteuning energie-intensief mkb met TEK-regeling

 

Naast huishoudens zijn ook bedrijven van klein tot groot hard geraakt door de sterk gestegen energiekosten. Voor de zogenoemde energie-intensieve mkb’ers komt de Tegemoetkoming Energiekosten-regeling (TEK). Minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) heeft vandaag de Tweede Kamer geïnformeerd over het opzetten van de TEK.

De TEK is gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van een ondernemer. De compensatie bestaat dan uit een deel van de kostenstijging dit jaar en in 2023. Het energie-intensief mkb ontvangt dan steun ter grootte van een te bepalen percentage van de stijging van de energieprijs (gas en elektra) hun energieverbruik tot een vast te stellen maximum per onderneming (subsidieplafond). Kleinere kantoren en zzp’ers kunnen net als huishoudens gebruik maken van het tijdelijke prijsplafond, de zogenoemde kleinverbruikersregeling.

Voorwaarden en opzet TEK op korte termijn duidelijk

Het kabinet verwacht de voorwaarden van de TEK qua doelgroep, het totale budget, de percentages en de maximale steun per onderneming op korte termijn bekend te kunnen maken. Een dergelijke regeling moet voldoen aan Europese staatssteunregels en goedgekeurd worden door de Europese Commissie. Daardoor kan daadwerkelijke openstelling via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) duren tot het begin van 2023.

Dat volstaat niet voor energie-intensieve mkb’ers die nu al in acute problemen zitten en nog de winter van 2022/2023 te gaan hebben. Daarom is de inzet om vanaf november al andere maatregelen gereed te hebben om voor ondernemers (tijdelijk) de bedrijfslasten te kunnen verlagen. Het kabinet werkt de opties hiervoor zo snel als mogelijk uit.

Minister Micky Adriaansens (EZK): ”Ondernemers zijn vaak net als consumenten bereid om stappen te zetten met besparen en verduurzamen, maar ontkomen vanwege de aard van hun productieproces of type dienstverlening soms simpelweg niet aan een hoog, oftewel intensief, energieverbruik terwijl ze in de kern een gezonde bedrijfsvoering hebben. Bovendien is het niet voor iedere mkb’er meer mogelijk om zijn prijzen genoeg te verhogen om de extra energiekosten te dekken én voldoende afzet te behouden. Daarom komt het kabinet nu met extra ondersteuning via de TEK.”

RVO: voorkom terugvordering TVL-schuld door CJIB-deurwaarder

 

De RVO stuurt binnenkort het dossier van zo’n 2.000 ondernemers die te veel TVL ontvingen naar Het Centraal Justitieel Incasso Bureau, waarschuwt de uitvoeringsorganisatie. Het gaat om ondernemers die (een deel van) het voorschot moeten terugbetalen en niet reageerden op veelvuldige berichten en telefoontjes van de RVO.

Een betalingsregeling heeft altijd de voorkeur, licht de RVO toe. Er zijn ruime terugbetaalmogelijkheden en de uitvoeringsorganisatie staat klaar om mee te denken met de persoonlijke situatie van ondernemers.

Veel ondernemers hebben al een betalingsregeling

Zo’n 420.000 ondernemers hebben een voorschot TVL ontvangen. Na de definitieve vaststellingen moeten op dit moment zo’n 55.000 ondernemers (een deel van) dit voorschot terugbetalen. Ondernemers spreken hiervoor een betalingsregeling af, vragen om uitstel , of betalen het bedrag in één keer terug.

Zo’n 2.000 ondernemers hebben niet gereageerd, zelfs na 6 tot 8 persoonlijke mails, brieven en telefoontjes. De RVO ziet na de herhaalde pogingen dan ook geen andere mogelijkheid dan de TVL-dossiers van hen over te dragen aan het CJIB.

Reageer alsnog binnen 2 weken na CJIB-aanmaning

Wie tot deze groep behoort ontvangt van het CJIB een aanmaning. Hierna is er nog een laatste kans om binnen 2 weken een betalingsregeling af te spreken. Neem hiervoor contact op met het CJIB. Het CJIB geeft dat dan door aan de RVO.

Als een ondernemer niet reageert wordt het dossier overgedragen aan de deurwaarder van het CJIB. Vanaf dat moment is de afwikkeling van de schuld volledig in handen van het CJIB. Dit brengt ook extra kosten met zich mee. Het is dan voor de RVO niet meer mogelijk te helpen met de terugbetaling.

Nieuw onderdeel ‘betalen en ontvangen’ van de Belastingdienst

 

Sinds kort is het overzicht ‘betalen en ontvangen’ beschikbaar op de website van de Belastingdienst. Particulieren en ondernemers kunnen daarin zelf nakijken welke bedragen aan inkomstenbelasting en Zorgverzekeringswet zij nog ontvangen of moeten betalen.

 

De informatie over de te betalen en ontvangen bedragen bevat onder meer de eerder betaalde of ontvangen totaalbedragen tot 2 jaar terug, de maandelijks te ontvangen voorlopige aanslag maar weer niet de eerder betaalde of ontvangen termijnbedragen. In het overzicht staat daarnaast alle betaalinformatie zoals het betalingskenmerk en rekeningnummer.

De komende tijd wordt het overzicht verder uitgebreid met andere belastingen, toeslagen, mogelijkheden als iDEAL en het inloggen met eHerkenning.

Het overzicht staat op de website van de dienst en is via DigiD raadpleegbaar.

Dit betekent het prijsplafond voor jouw energierekening

 

Met een maximumprijs voor gas en stroom wil het kabinet de pijn van de torenhoge energierekening voor veel huishoudens verzachten. De maatregel moet voorkomen dat mensen komende winter in de kou komen te zitten. Hoewel het plan nog niet helemaal is uitgewerkt, zetten we alvast de belangrijkste punten op een rij.

Wat houdt het prijsplafond nu precies in?

Het betekent dat er een maximumprijs voor gas en stroom komt. Zoals het er nu naar uitziet, gaat het om maximaal 1,50 euro per kuub gas en 0,70 euro per kilowattuur elektriciteit. Dat is vooral fijn voor degenen die nu hogere tarieven betalen. Dat zijn vooral huishoudens met een variabel contract. Wie nu bijvoorbeeld 3 euro voor 1 kuub gas moet betalen, betaalt straks door het prijsplafond nog maar 1,50 euro.

Daar zitten wel grenzen aan: je mag per jaar maximaal 1.200 kuub gas en 2.400 kilowattuur stroom verbruiken. Zodra je erboven komt, ga je het tarief betalen dat in je contract staat. Dus wie binnen een jaar 1.500 kuub gas verbruikt, betaalt over de eerste 1.200 kuub het tarief van 1,50 euro. Voor de overige 300 kuub betaal je het tarief dat je energieleverancier in rekening brengt, bijvoorbeeld 3 euro.
De komende weken worden de details van het plan verder ingevuld. Het kan zijn dat de tarieven en maximale volumes veranderen. Zo heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen om de maxima van 1.200 kuub gas en 2.400 kilowattuur stroom te verhogen.

Wat als mijn tarieven lager zijn dan de maximumtarieven?

Dan ben je een van de gelukkigen en heeft de maatregel voor jou nu nog geen gevolgen. Die wordt pas relevant op het moment dat je moet overstappen naar een nieuw contract met mogelijk hogere tarieven.

Wanneer gaat dat prijsplafond in?

Op 1 januari moet het plafond ingaan en het blijft het hele jaar van kracht. Maar het kabinet probeert al op 1 november een tussenvariant in te voeren. Dus over iets meer dan een maand moet je al kunnen profiteren van de maximumtarieven.

Hoeveel geld ga ik hierdoor besparen?

Dat is uiteraard afhankelijk van de tarieven die in je huidige contract staan en hoeveel gas en stroom je per jaar verbruikt. Maar het volgende rekenvoorbeeld geeft wel een indicatie.
Stel, je verbruikt volgend jaar 1.200 kuub gas en 2.400 kilowattuur stroom – precies het maximum dat het kabinet instelt – dan valt jouw volledige energieverbruik binnen het prijsplafond. Je betaalt dan voor gas 1.800 euro (1.200 x 1,50 euro) en voor elektriciteit 1.680 euro (2.400 x 0,70 euro). In totaal is dat 3.480 euro per jaar, oftewel 290 euro per maand.
Let op, dit geldt dus alleen voor wie nu tarieven betaalt die hoger zijn dan het prijsplafond. Heb je lagere tarieven in je contract staan, dan verandert er voorlopig niets voor je.
Zie ook: Kabinet rekent er bij prijsplafond op dat huishoudens ook zelf besparen 

Wat als ik het nog steeds niet kan betalen?

Het kabinet heeft enkele andere maatregelen aangekondigd om mensen in financiële nood te helpen. Zo is er dit jaar een energietoeslag van 1.300 euro voor lage inkomens. Die toeslag is er volgend jaar ook. Verder gaan het minimumloon en de uitkeringen omhoog, net als de huur- en zorgtoeslag. Daarmee hoopt het kabinet te voorkomen dat veel huishoudens in de schuldhulp belanden.

Waarom gaat het kabinet uit van 2.400 kilowattuur stroom en 1.200 kuub gas?

Die grenzen zijn bewust gekozen, omdat precies de helft van de Nederlandse huishoudens onder dit verbruik zit. Het kabinet hoopt dat mensen die nu méér verbruiken vanwege het prijsplafond hun verbruik gaan terugschroeven. De maatregel is dus ook bedoeld om huishoudens te stimuleren zuiniger om te gaan met energie.

Hoe is het maximumtarief voor gas en stroom bepaald?

Het kabinet heeft een inschatting gemaakt van de markttarieven voor volgend jaar. Het kabinet vermoedt dat de gemiddelde tarieven volgend jaar uitkomen op 3 euro per kuub gas en 0,90 euro per kilowattuur stroom. Omdat huishoudens over het algemeen meer kwijt zijn aan gas dan aan elektriciteit, wilde het kabinet juist de kosten van gas flink verlagen. Daarom is het tarief voor gas met 50 procent naar beneden gebracht, terwijl het stroomtarief maar 22 procent lager is.
Zie ook: Kamer heeft nog veel vragen en zorgen over prijsplafond energienota 

Ik kom om medische redenen boven het maximale gebruik uit. Wordt voor mij een uitzondering gemaakt?

Daar lijkt het niet op. In antwoorden op vragen uit de Tweede Kamer zegt premier Mark Rutte dat mensen in deze situatie kunnen gebruikmaken van eerdergenoemde maatregelen, zoals de energietoeslag en hogere uitkeringen. Ook noemt hij bijzondere bijstand aanvragen als optie. Over een uitzondering voor hoog verbruik om medische redenen wordt niet gesproken.

Ik heb een warmtepomp, wat betekent het prijsplafond voor mij?

Wie een warmtepomp in huis heeft, verbruikt al snel meer stroom dan het maximum van 2.400 kilowattuur per jaar, terwijl het gasverbruik minimaal is. Toch lijkt Rutte er in de eerdergenoemde Kamerbrief op te hinten dat er geen uitzondering voor deze groep komt.
Zo zegt hij dat het prijsplafond vooral is bedoeld voor huishoudens die de koopkrachtsteun het hardst nodig hebben. Verder schrijft de premier dat het aannemelijk is “dat ook met het tijdelijke prijsplafond een (hybride) warmtepomp een goede investering blijft”, onder meer doordat het prijsplafond eind volgend jaar afloopt.
Ook wie op stadsverwarming (warmtenet) aangesloten is, lijkt niet te hoeven rekenen op een uitzondering. Volgens Rutte wijkt het energieverbruik in dat geval sterk af van het gemiddelde verbruik.

Bron: Nu.nl

Wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap aangenomen

De Tweede Kamer heeft in meerderheid ingestemd met het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Met het wetsvoorstel moet het bovenmatig lenen van geld uit de eigen vennootschap worden ontmoedigd. Door het geld te lenen kan de houder van een eigen (besloten) vennootschap namelijk het betalen van belasting langdurig uitstellen of in sommige gevallen afstellen. Het kabinet stelt een grens van € 700.000 voor. Over de leningen uit de eigen vennootschap die dat bedrag te boven gaan wordt voortaan inkomstenbelasting geheven.

De Tweede Kamer stemde dinsdag zoals verwacht in met het voorstel. Daarbij werden geen moties of amendementen aangenomen.

Inwerkingtreding

De wet treedt per 1 januari 2023 in werking. Als peildatum geldt 31 december, waardoor het op basis van de op 31 december 2023 aanwezige schulden berekende fictief reguliere voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in de heffing wordt betrokken en – uitgaande van het ingevolge het Belastingplan 2019 vanaf 1 januari 2021 geldende box 2-tarief – wordt belast tegen een tarief van 26,9%. Deze datum van inwerkingtreding biedt aanmerkelijkbelanghouders tot en met 31 december 2023 de mogelijkheid om hun schuldenpositie terug te brengen tot ten hoogste € 700.000. Bovendien kan de aanmerkelijkbelanghouder in de periode tot de inwerkingtreding rekening houden met de tariefsaanpassingen in box 2 vanaf 2020.

Meer informatie:
Wet excessief lenen bij eigen vennootschap 

Werkkostenregeling: alles is loon, tenzij…

 

Het principe van de werkkostenregeling is: alles is loon, tenzij sprake is van een van de zes uitzonderingen, waaronder intermediaire kosten en een gerichte vrijstelling.

 

 

Een werkgever wordt geacht de kennis te hebben of in te kopen die nodig is om de Wet op de loonbelasting 1964 toe te passen op zaken die hij vergoedt, verstrekt of ter beschikking stelt aan eigen werknemers, ex-werknemers of derden. Een niet te onderschatten taak die vaak op het bordje van de salarisadministrateur terecht komt!

Belangrijk uitgangspunt hierbij vormt artikel 10 lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals hieronder vermeld:

“Loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking.”

Je zou dit ook kunnen samenvatten als: alle voordelen uit huidige en vroegere dienstbetrekking zijn loon. De Belastingdienst ziet toe op een correcte naleving van de Wet op de loonbelasting.

Alles is loon, tenzij…

Artikel 10 lid 1 van de Wet op de loonbelasting is samen te vatten als: alles is loon, tenzij… sprake is van:

  • wellevendheid, sympathie of piëteit;
  • een gerichte vrijstelling;
  • intermediaire kosten;
  • eigen bijdrage werknemer is gelijk aan de geldende waarde;
  • loon in natura met nihilwaardering;
  • vrijgesteld loon.

Dus toch niet alles is loon? Dat klopt. Zoals altijd zijn er op de hoofdregel uitzonderingen. Zodra sprake is van één van de bovenstaande vrijstellingen, is er in zijn geheel geen sprake van loon. Er is dus veel aan gelegen om te kijken of je als werkgever zoveel mogelijk aan deze vrijstellingen kunt voldoen om een vergoeding, verstrekking of ter beschikking stelling vrijgesteld bij de werknemer te krijgen.

Wellevendheid, sympathie of piëteit

Als hier sprake van is, valt dit buiten de relatie werkgever-werknemer. In dat geval is geen sprake van loon.

Gerichte vrijstelling

Denk hierbij bijvoorbeeld aan door de werkgever betalen van de zakelijke reiskostenvergoeding € 0,19 per kilometer, de VOG-verklaring, outplacement, studiekosten, extraterritoriale kosten etc.
Let op: om de gerichte vrijstelling daadwerkelijk te kunnen benutten, moet je deze kosten wel eerst aanwijzen in de vrije ruimte. Vervolgens gaan deze kosten niet ten koste van de beschikbare vrije ruimte omdat het een vrijstelling is. Vergeet je deze kosten aan te wijzen in de vrije ruimte, dan gelden ze helaas als belast loon.

Intermediaire kosten

Dit betreft kosten die de werknemer meestal voor of namens je werkgever voorschiet/maakt. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van de wasstraat die de werknemer declareert voor een auto van de zaak, het kopieerpapier voor de printer dat hij bij de kantoorhandel haalt of de gedeclareerde kosten van een diner met een klant. Vergeet ook hier niet om deze kosten wel eerst toe te wijzen aan de vrije ruimte.

Eigen bijdrage werknemer gelijk aan geldende waarde

De werkgever bestelt een extra laptop en geeft die aan een werknemer omdat zijn vrouw – geen medewerker bij deze werkgever – er eentje nodig heeft. De werknemer vraagt bij afdeling inkoop de prijs op die de werkgever heeft betaald voor deze laptop en betaalt dat keurig aan zijn werkgever. Hier is geen sprake van loon.

Loon in natura met nihilwaardering

Dit betreft doorgaans het gebruik van voorzieningen die een werknemer op de werkplek gebruikt of verbruikt. Het gaat bijvoorbeeld om kleine consumpties op de werkplek die geen deel uitmaken van een maaltijd, ter beschikking gestelde werkkleding of een bureaustoel en/ of bureau voor de thuiswerkplek van de werknemer.

Vrijgesteld loon

Denk hierbij bijvoorbeeld aan een overlijdensuitkering van maximaal 3 maandsalarissen, een maandsalaris betalen bij een 25 en/of 40-jarig diensttijdjubileum of de maandelijkse opbouw van een pensioenaanspraak.
Is geen sprake van een uitgezonderde vrijstelling, dan betreft het dus loon. Normaal gesproken betreft dit dus een belast voordeel aan de werknemer. Dit belasten kan op meerdere manieren:

  • het voordeel bruto betalen onder inhouding van onder meer de loonheffing;
  • het voordeel bruteren zodat de werkgever onder meer de loonheffing voor zijn rekening neemt;
  • bij loon in natura het voordeel bijtellen (en niet uitbetalen) zodat daarover onder meer de loonheffing wordt ingehouden.

Kleine geschenkenregeling

De vrijstelling wellevendheid, sympathie of piëteit moet je niet verwarren met de kleine geschenkenregeling. Deze drie genoemde zaken kun je eigenlijk los zien als een voordeel uit dienstbetrekking. Denk bijvoorbeeld aan een rouwkrans bij overlijden of een fruitmand bij (langdurige) ziekte. Het betreft zaken waarin de werkgever een persoonlijke blijk van medeleven toont.
Bij de kleine geschenkenregeling moet je aan de volgende drie voorwaarden voldoen:

  • De werkgever geeft een persoonlijke attentie in situaties waarin ook anderen een dergelijke attentie geven.
  • De werkgever geeft geen geld of een waardebon.
  • De factuurwaarde (inclusief btw) van de attentie is maximaal € 25.

Het cadeau is alleen vrijgesteld als je aan alle drie de voorwaarden voldoet.
Stel dat het cadeau voldoet aan drie voorwaarden en per post wordt toegezonden aan de werknemer, dan tellen de verzendkosten niet mee voor de waarde van € 25 incl. btw.

Voorbeeld klein geschenk

Werkgever Z bezorgt ’s morgens een bos bloemen van € 25 bij een werknemer die 12,5 jaar in dienst is, gaat ’s middags op kraamvisite bij een werknemer en geeft babykleertjes ter waarde van € 25 incl. btw. ’s Avonds gaat hij naar een werknemer die trouwt en geeft een cadeaubon van € 25. Tenslotte speelt hij de dag daarna voor Sinterklaas en geeft op 5 december alle medewerkers een chocoladeletter mee naar huis ter waarde van € 7,50.
Het kraamcadeau voldoet als enige aan alle drie de voorwaarden van de kleine geschenkenregeling en valt dus als enige in dit voorbeeld onder deze vrijstelling.

Versoepeling coronabelastingschulden

Vanwege de coronacrisis kon de ondernemer tot uiterlijk 1 april 2022 uitstel van betaling vragen. In eerste instantie was dit tot uiterlijk 30 september 2021, daarna tot uiterlijk 31 januari 2022 en uiteindelijk tot en met 31 maart 2022. Ondernemers die al uitstel van betaling hadden tot 1 oktober 2021, kregen voor nieuwe schulden vanaf 1 oktober automatisch uitstel tot en met 31 maart 2022. Zij hoefden daarvoor geen nadere actie te ondernemen. Had de ondernemer nog geen uitstel of alle belastingschulden al afgelost, dan kon de ondernemer tot en met 31 maart 2022 opnieuw uitstel van betaling vragen. Per 1 april 2022 eindigde de mogelijkheid om in verband met corona uitstel van betaling te vragen definitief.

Uitstel belastingsoorten

Dit uitstel geldt voor alle belastingen die voor ingevolge het Besluit noodmaatregelen coronacrisis voor uitstel in aanmerking komen en waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 april 2022 verstreek :

  •  loonheffingen (LB)
  • omzetbelasting (btw)
  • inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen (IB)
  • inkomensafhankelijke bijdrage Zvw
  • vennootschapsbelasting (Vpb)
  • kansspelbelasting
  • assurantiebelasting
  • verhuurderheffing
  • milieubelastingen (energiebelasting en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE), kolenbelasting, afvalstoffenbelasting, belasting op leidingwater)
  • accijnzen
  • verbruiksbelastingen van alcoholvrije dranken
  • BPM vanaf het tijdvak mei 2020

Voor de omzetbelasting en loonheffing valt dus ook de aangifte februari 2022 in het uitstel, maar niet de aangifte maart 2022 of eerste kwartaal 2022.
De voorlopige aanslagen IB en VPB 2022 vallen ook volledig onder het bijzonder uitstel van betaling. Dus ook de termijnen over april tot en met december 2022 hoeft je klant nog niet te betalen. Deze gaan mee in afbetalingsregeling die start op 1 oktober 2022 (zie hierna). Dit geldt echter alleen als de 1 e termijn vóór 1 april 2022 verviel. Lag de uiterste betaaldatum van de 1 e termijn op of na 1 april 2022, dan valt de voorlopige aanslag buiten het bijzonder uitstel van betaling.

Let op! De ontvanger verleent geen uitstel van betaling en trekt verleend uitstel van betaling in als de belangen van de Staat zich tegen (verder) uitstel verzetten. Dit is onder meer het geval als de ontvanger vreest voor misbruik van de situatie waardoor verhaalsmogelijkheden in gevaar komen.

Basisregels aflossing

De startdatum voor het terugbetalen van coronaschulden is 1 oktober 2022. De ondernemer krijgt vóór 1 oktober 2022 een brief van de Belastingdienst, met een overzicht van zijn totale belastingschuld, de voorwaarden van de betalingsregeling en het maandbedrag van de betalingsregeling. Hij krijgt van de Belastingdienst dan een betalingsregeling aangeboden van 60 gelijke maandtermijnen waarmee de ondernemer dan iedere maand tot 1 oktober 2027 een vast bedrag terugbetaalt. De uiterste betaaldatum van de eerste betalingstermijn is 31 oktober 2022. Elke volgende termijn vervalt telkens een maand later.
Gedurende de betalingsregeling die loopt vanaf 1 oktober 2022 moet de ondernemer tijdig juiste aangiften indienen en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen tijdig en volledig nakomen. Doet de ondernemer dat niet, dan kan de ontvanger de betalingsregeling die loopt vanaf 1 oktober 2022 weigeren of beëindigen. De ontvanger moet de ondernemer wel eerst de gelegenheid geven om binnen veertien dagen alsnog aan de verplichtingen te voldoen, voordat de ontvanger de regeling kan beëindigen of weigeren.

Als de belangen van de Staat zich tegen de betalingsregeling verzetten, wordt deze niet toegekend of ingetrokken.
De Belastingdienst stelt de ondernemer tenminste eenmaal per half jaar schriftelijk op de hoogte van de afboeking van de betalingen van de ondernemer.

Let op!
Voor de belastingen die de ondernemer uiterlijk tussen 1 oktober 2021 en 31 maart 2022 had moeten voldoen maar waarvoor uitstel van betaling op grond van het besluit heeft gekregen, geldt het uitstel van betaling tot 1 oktober 2027 alleen als de betalingsproblemen van de ondernemer hoofdzakelijk door de coronacrisis zijn ontstaan. Deze voorwaarde is niet opgenomen voor de belastingen die de ondernemer uiterlijk 30 september 2021 had moeten voldoen.

Versoepeling algemeen

Naar aanleiding van onder meer de internetconsulatie (Internetconsultatie coronabelastingschulden • 05-04-2022) en gesprekken met ondernemersorganisaties heeft het kabinet besloten de betalingsregeling die ingaat op 1 oktober 2022 meer flexibel te maken. Op die manier wil het kabinet tegemoet komen aan problemen die in de kern gezonde ondernemingen ervaren bij het aflossen van de belastingschuld.
Ondernemers krijgen, onder voorwaarden, de mogelijkheid om de maandbedragen per kwartaal te voldoen, en
een incidentele betaalpauze (één keer gedurende maximaal drie maanden) in te lassen, en
de aflossingstermijn van de coronabelastingschuld te verlengen van 5 naar 7 jaar.

De Belastingdienst kan deze versoepelingen afzonderlijk, maar ook in combinatie toestaan, als aan alle voorwaarden daarvoor is voldaan. De Belastingdienst beslist in beginsel binnen acht weken na ontvangst van een verzoek van de ondernemer voor (één van) de versoepelingen.
Is een verzoek nog niet afgehandeld door de Belastingdienst, dan verwacht de Belastingdienst dat de ondernemer nog volgens de basisregels aflost (dat wil zeggen maandbetaling op basis van een aflossingstermijn van 5 jaar). Kan de ondernemer de maandbedragen niet volledig betalen? Laat hem dan in ieder geval betalen wat wel mogelijk is. In dat geval zal de Belastingdienst de betalingsregeling namelijk niet meteen stoppen maar hierover eerst contact zoeken.

Versoepeling betalingstermijn

De Belastingdienst kan na een schriftelijk en gemotiveerd verzoek eenmalig toestaan dat de ondernemer per kwartaal betaalt in plaats van per maand. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
Uit de motivering van de ondernemer blijkt de noodzaak om per kwartaal af te lossen in plaats van per maand. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een onderneming een sterk fluctuerende omzet heeft vanwege seizoensinvloeden.
De ondernemer heeft geen openstaande belastingen die op of na 1 april 2022 betaald hadden moeten zijn, tenzij daar uitstel van betaling voor loopt.
Als de Belastingdienst de kwartaalbetalingen toestaat, is de uiterste betaaldatum van de eerstvolgende betaaltermijn: de laatste dag van het lopende kwartaal waarin het verzoek is ingediend. Bij een verzoek op bijvoorbeeld 10 oktober 2022, is de uiterste betaaldatum voor de maanden oktober tot en met december: 31 december 2022.

Versoepeling betaalpauze

De Belastingdienst kan na een schriftelijk en gemotiveerd verzoek eenmalig een betaalpauze van maximaal 3 maanden of 1 kwartaal (bij kwartaalbetaling) toestaan. Hiervoor gelden volgende voorwaarden:
Uit de motivering van de ondernemer wordt aannemelijk dat de ondernemer voor een korte periode aflossingsproblemen verwacht.
De ondernemer heeft geen openstaande belastingen die op of na 1 april 2022 betaald hadden moeten zijn, tenzij daar uitstel van betaling voor loopt.
De betaalpauze vangt aan met ingang van de eerstvolgende termijn die de ondernemer moet voldoen na de toestemming voor de betaalpauze.

Let op
Bij het toekennen van een betaalpauze wordt de duur van de betalingsregeling niet verlengd. De resterende termijnen worden dus hoger. Verzoeken voor een betaalpauze worden verder tijdens de betalingsregeling eenmalig ingewilligd.
Een eerder aangekondigde mogelijkheid om later aan te vangen met aflossen is vervallen en vervangen door de nieuwe versoepelingen van kwartaalbetalingen en een eenmalige betaalpauze.

Versoepeling aflossingstermijn

Het wordt voor sommige ondernemers mogelijk om de aflossingstermijn van de coronabelastingschuld op verzoek te verlengen van 5 naar 7 jaar. De betalingsregeling eindigt dan niet 1 oktober 2027 maar 1 oktober 2029. De voorwaarden voor deze verlenging zijn:

  • De verlenging is noodzakelijk en haalbaar.
  • De totale belastingschuld waarvoor de betalingsregeling geldt bedraagt op het moment van het verzoek minimaal € 10.000.
  • De ondernemer heeft geen openstaande belastingschuld die op of voor 12 maart 2020 betaald had moeten zijn, waarvoor de dwanginvordering was opgestart en waarvoor op 12 maart 2020 geen uitstel van betaling liep.
  • De ondernemer heeft geen openstaande belastingen die op of na 1 april 2022 betaald hadden moeten zijn, tenzij daar uitstel van betaling voor loopt.

Voor de verlenging moeten ondernemers een verzoek indienen bij de Belastingdienst. Dit verzoek moet aan de volgende eisen voldoen:

  • Het verzoek moet schriftelijk en gemotiveerd zijn.
  • Om de noodzakelijkheid en haalbaarheid van de verlenging te kunnen beoordelen moet de ondernemer een liquiditeitsprognose van de komende 24 maanden bijvoegen (gerekend van de datum van indiening van het verzoek). Uit dit overzicht moet de aflossingscapaciteit van de ondernemer blijken.

Bij een openstaande coronabelastingschuld van € 50.000 of meer gelden twee aanvullende voorwaarden:

  • bijvoegen van de jaarstukken van de drie laatste boekjaren
  • bijvoegen van een verklaring van een deskundige derde waarin deze verklaart dat:
    de noodzaak en haalbaarheid van de gevraagde verlenging van de betalingsregeling aannemelijk is en
    er geen indicaties zijn dat de onderneming niet levensvatbaar is.

Er gelden geen formele eisen voor de derde deskundige. Dit kan bijvoorbeeld een externe consultant, een externe financier, een brancheorganisatie of de (huis)accountant zijn.
Als de Belastingdienst van mening is dat aanvullende informatie nodig is om de verlenging goed te kunnen beoordelen, kan de Belastingdienst de ondernemer vragen deze te verstrekken.
Een verzoek kan de hele looptijd van de betalingsregeling ingediend worden.
Naast de hiervoor genoemde voorwaarden gelden ook de voorwaarden die voor de basis betalingsregeling al gelden. Dat wil zeggen dat de ondernemer tijdig juiste aangiften moet indienen en de daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen tijdig en volledig moet nakomen.

Prinsjesdag: Maatregelen voor ondernemers

 

Het Belastingplan wordt ieder jaar op Prinsjesdag bekendgemaakt. De plannen worden daarna besproken door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Bij akkoord gelden ze meestal vanaf 1 januari van het eerstvolgende jaar. Hieronder hebben we een aantal belangrijke maatregelen genoteerd die ondernemers treft.

Budget voor milieuvriendelijk investeren verruimd

Per 1 januari 2023 wordt het budget voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en Energie-investeringsaftrek (EIA) verder verruimd. De EIA gaat met € 100 miljoen per jaar omhoog. De MIA gaat met € 50 miljoen per jaar omhoog.

Ondernemersvrijstelling voor bestelauto’s afgeschaft

Per 1 januari 2025 wordt de bpm-vrijstelling voor een bestelauto van de ondernemer (ondernemersvrijstelling) afgeschaft. Dit betekent dat de ondernemer straks, bij aanschaf van een bestelauto op benzine, diesel of gas, bpm verschuldigd is. De hoogte van de bpm wordt afhankelijk van de CO2-uitstoot.

Motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s van ondernemers verhoogd

Per 1 januari 2025 gaat het tarief van de motorrijtuigenbelasting voor bestelauto’s van ondernemers omhoog met 15 procent. In 2026 wordt het verder verhoogd met 6,96 procent.

Zelfstandigenaftrek afgebouwd

Per 1 januari 2023 wordt de zelfstandigenaftrek verlaagd van € 6.310 naar € 5.030. Het plan is om de zelfstandigenaftrek sneller af te bouwen dan eerder de bedoeling was. Zo wordt de zelfstandigenaftrek uiteindelijk verlaagd naar € 900 in 2027.

Opbouw oudedagreserve (FOR) stopgezet

Per 1 januari 2023 is het voor ondernemers niet meer mogelijk om een deel van de winst aan de oudedagsreserve (FOR) toe te voegen. De opgebouwde oudedagsreserve tot en met 31 december 2022 kan volgens de huidige regels worden afgewikkeld.

Overdrachtsbelasting verhoogd voor niet-woningen

Per 1 januari 2023 wordt het tarief voor de overdrachtsbelasting voor kopers die de woning niet als hoofdverblijf gaan bewonen (denk aan vakantiewoningen en bedrijfspanden) verhoogd van 8 procent naar 10,4 procent. ‘Starters’ onder de 35 jaar hoeven geen overdrachtsbelasting te betalen bij aankoop van een eigen woning tot en met € 400.000. Voor kopers vanaf 35 jaar die de woning zelf als hoofdverblijf gaan bewonen, blijft het tarief 2 procent.

Vrijgestelde deel CO2-heffing industriële bedrijven wordt kleiner

Het deel van de CO2-uitstoot waar industriële bedrijven geen heffing over hoeven te betalen, wordt vanaf 1 januari 2023 kleiner. Industriële bedrijven die veel CO2 uitstoten gaan zo per saldo meer CO2-heffing betalen.

Maatregelen voor de vennootschapsbelasting

Eerste tariefschijf vennootschapsbelasting verlaagd

Per 1 januari 2023 wordt de schijfgrens in de vennootschapsbelasting verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Daarnaast wordt het lage tarief van 15 procent verhoogd naar 19 procent.

Voor meer info verwijzen we je door naar de volgende link https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan

Prinsjesdag: Maatregelen voor particulieren

 

Het Belastingplan wordt ieder jaar op Prinsjesdag bekendgemaakt. De plannen worden daarna besproken door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Bij akkoord gelden ze meestal vanaf 1 januari van het eerstvolgende jaar. Hieronder hebben we een aantal belangrijke maatregelen genoteerd die particulieren treft.

Het tarief van de eerste schijf inkomstenbelasting verlaagd

Per 1 januari wordt de eerste schijf inkomstenbelasting in box 1 voor inkomens tot € 73.071 verlaagd van 37,07 procent naar 36,93 procent. Voor AOW-gerechtigden geldt een tarief van 19,03 procent (inclusief premies volksverzekeringen).

De inkomensafhankelijke combinatiekorting afgeschaft

De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK ) wordt vanaf 1 januari 2025 afgeschaft, behalve voor ouders met één of meer kinderen geboren vóór 1 januari 2025. Deze ouders blijven recht  hebben op IACK tot het jongste kind 12 jaar oud is. Zij moeten wel aan alle voorwaarden voor de combinatiekorting blijven voldoen.

De arbeidskorting verhoogd

De arbeidskorting wordt berekend over het arbeidsinkomen. De arbeidskorting wordt vanaf 1 januari 2023 elk jaar verhoogd voor werkenden en ondernemers die inkomstenbelasting betalen. De arbeidskorting werd al van 2019 tot en met 2022 stapsgewijs verhoogd, maar het plan is deze nu extra te verhogen. In 2023 wordt de maximale arbeidskorting verhoogd van € 4.260 naar € 5.052.

Middeling in de inkomstenbelasting komt te vervallen

Per 1 januari 2023 komt de middelingsregeling in de inkomstenbelasting te vervallen. Middeling kan nog worden toegepast bij sterk wisselende inkomsten over het laatste tijdvak 2022-2024.

Overbruggingswet voor Box 3

Per 1 januari 2026 wordt het nieuwe box 3 stelsel geïntroduceerd, waarin het werkelijke rendement op vermogen wordt belast. Voor de periode 2023 tot en met 2025 gaat voor box 3 de Overbruggingswet box 3 gelden. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld, bezittingen en schulden.

Box 3 tarief verhoogd

Het box 3 tarief wordt met 1 procent per jaar verhoogd naar 34 procent in 2025. Voor 2023 wordt het tarief dus 32 procent.

Box 3 vrijstelling verhoogd

Per 1 januari 2023 wordt de vrijstelling voor box 3 verhoogd van € 50.650 naar € 57.000. Voor partners wordt de vrijstelling verhoogd van € 101.300 naar € 114.000.

Schenkvrijstelling eigen woning verlaagd voor schenkbelasting

Per 1 januari 2023 wordt de schenkingsvrijstelling voor eigen woningen verlaagd van  € 106.671 tot € 28.947. De vrijstelling zal per 1 januari 2024 helemaal worden afgeschaft.

Tarief aftrekposten verlaagd

Per 1 januari  2023 zijn aftrekposten tegen een lager tarief aftrekbaar in de inkomstenbelasting, namelijk tegen een tarief van 37,05 procent (2022: 40 procent). Dit geldt voor o.a. de eigenwoningrente, partneralimentatie, giften, zelfstandigenaftrek en zorgkosten.

Verlaging accijns op brandstof verlengd

De verlaging met 21 procent van accijns op brandstof (benzine, diesel en LPG) wordt verlengd tot en met 30 juni 2023.

Btw tarief op zonnepanelen verlaagd

Per 1 januari 2023 wordt het btw-tarief op aankoop en plaatsen van zonnepanelen verlaagd van 21 procent naar 0 procent. Dit 0-procenttarief geldt als de zonnepanelen worden geïnstalleerd op woningen of bijgebouwen van een woning, zoals een schuur.

Verbruiksbelasting verhoogd

Per 1 januari 2023 wordt verbruiksbelasting op alcoholvrije dranken verhoogd met € 11,37 naar € 20,20 per hectoliter. Dit is in 2023 nog inclusief mineraalwater. Per 1 januari 2024 wordt mineraalwater van de verbruiksbelasting uitgezonderd. Daarnaast wordt per 1 januari 2014 het tarief van de verbruiksbelasting verder verhoogd met € 2,47 naar € 22,67 per hectoliter.

Vliegbelasting verhoogd

Per 1 januari 2023 wordt tarief van de vliegbelasting verhoogd met € 18,48. Het tarief gaat dan omhoog van € 7,95 naar € 26,43 per passagier die vanuit Nederland vertrekt.

Voor meer info verwijzen we je door naar de volgende link https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan