Top 10-wijzigingen 2023 voor werkgever en dga

 

Per 1 januari 2023 zijn er weer tal van wijzigingen doorgevoerd voor de werkgever en de dga. Denk aan de extra verhoging van de WKR en de afschaffing van de doelmatigheidsmarge voor het gebruikelijk loon van de dga. Welke tien wijzigingen springen in het oog?

1. Vrije ruimte WKR voor 2023 omhoog

Per 1 januari 2023 wordt de vrije ruimte binnen de WKR tijdelijk verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Over het meerdere van uw loonsom wordt de vrije ruimte 1,18%. Deze verhoging geldt voor één jaar. Vanaf 2024 gaat het percentage naar 1,92% over de eerste € 400.000 van de loonsom.

2. Gebruikelijk loon dga 2023

Het normbedrag in de gebruikelijkloonregeling voor de dga stijgt in 2023 naar € 51.000 (2022: € 48.000). De regeling voor gebruikelijk loon geldt voor iedereen die een aanmerkelijk belang heeft in een vennootschap en ook werk verricht voor diezelfde onderneming. Hetzelfde geldt voor de partner die werk verricht in de vennootschap. Zij moeten in de loonaangifte een salaris opnemen dat ‘gebruikelijk’ is voor de werkzaamheden.
Afschaffen doelmatigheidsmarge
Vanaf 2023 is de doelmatigheidsmarge afgeschaft. Voor de bepaling van de hoogte van het gebruikelijk loon mag de dga daarom niet langer uitgaan van 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking. Vanaf 2023 moet de dga uitgaan van 100% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking.

3. Verhoging reiskosten- en thuiswerkvergoeding 2023

De vrijgestelde reiskostenvergoeding voor eigen vervoer is dit jaar verhoogd naar € 0,21 per km. Vanaf 2024 bedraagt de vergoeding € 0,22 per km.
Werknemers mogen een reiskostenvergoeding voor woon-werkverkeer ontvangen voor de dagen dat zij naar een vaste werkplek reizen. Deze vergoeding kan gegeven worden op basis van de werkelijk gemaakte kilometers, maar u kunt ook een vaste vergoeding toekennen.
Thuiswerkvergoeding
Met ingang van 2023 is de vrijgestelde thuiswerkvergoeding verhoogd naar € 2,15 per dag. De reiskosten- en thuiswerkvergoeding zijn vrijgesteld en komen niet ten laste van de vrije ruimte van de werkkostenregeling.

4. Forse stijging wettelijk minimumloon

Het wettelijk minimumloon stijgt per 1 januari 2023 met maar liefst 10,15%. Daarmee komt het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder per maand uit op € 1.934,20. Het minimumloon wordt jaarlijks op 1 januari en 1 juli aangepast aan de cao-lonen. Het minimumloon geldt bij een volledige werkweek. Hoeveel uur dit per week is, verschilt per branche. Dit kan 40 uur zijn, maar sommige branches hanteren een kortere werkweek van bijvoorbeeld 38 of 36 uur. De minimumjeugdlonen bedragen een vast percentage dat afgeleid is van het minimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder. De minimumjeugdlonen stijgen dus ook met 10,15%.

5. Bezwaar tegen een naheffingsaanslag loonheffingen

In een naheffingsaanslag loonheffingen stelt de Belastingdienst naast het te betalen bedrag van de belasting of premies veelal ook andere zaken vast, zoals belastingrente en boete. Vanaf 2023 hoeft u niet meer afzonderlijk bezwaar te maken tegen al die elementen: een bezwaar tegen één element wordt opgevat als een bezwaar tegen alle elementen. Dit geldt ook als u eventueel beroep tegen de uitspraak op uw bezwaar wilt instellen.

6. Rentestop bij naheffingsaanslag loonheffingen

Als u de Belastingdienst verzoekt om een naheffingsaanslag loonheffingen op te leggen of als u een correctiebericht verzendt dat tot een naheffingsaanslag leidt, brengt de Belastingdienst u in bepaalde situaties belastingrente in rekening. Vanaf 2023 berekent de Belastingdienst de belastingrente tot uiterlijk tien weken na ontvangst van uw verzoek, ook als de behandeltermijn langer is.

7. Onbelaste vrijwilligersvergoeding naar € 1.900 in 2023

U kunt vrijwilligers die binnen uw organisatie vrijwilligerswerk verrichten een vergoeding geven die voor de fiscus onbelast is. Deze maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding wordt jaarlijks geïndexeerd. De maximale onbelaste vrijwilligersvergoeding is per 1 januari 2023 omhooggegaan naar € 1.900 per jaar.

8. Herstellen van toegepast anoniementarief

U moet het anoniementarief toepassen als een werknemer niet zijn (volledige of juiste) gegevens heeft opgegeven, zoals zijn naam, adres of BSN. Als u in de loop van het jaar alsnog de (volledige/juiste) gegevens ontvangt van uw werknemer, past u vanaf dat moment het reguliere tarief toe. Tot en met 2022 mag u een eerdere inhouding op basis van het anoniementarief niet herstellen. De werknemer kan deze inhouding later verrekenen via zijn aangifte inkomstenbelasting, wat voor hem dan kan leiden tot een teruggaaf.
Vanaf 2023 mag u een eerdere inhouding van loonbelasting/premie volksverzekeringen tegen het anoniementarief wel herstellen na ontvangst van de volledige/juiste gegevens. Dit kan alleen in hetzelfde jaar. U moet dan correcties voor de eerdere aangiften van dat jaar verzenden.

9. Normbedragen 30%-regeling

Voor toepassing van de 30%-regeling geldt een aantal voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat de werknemer een specifieke deskundigheid heeft die niet of nauwelijks op de Nederlandse arbeidsmarkt te vinden is. Een werknemer wordt geacht te voldoen aan de deze specifieke deskundigheid als de beloning van de werknemer hoger is dan een vastgestelde salarisnorm. De salarisnorm wordt jaarlijks geïndexeerd. Voor 2023 is de salarisnorm vastgesteld op een belastbaar jaarsalaris van € 41.954 (2022: € 39.467). Deze salarisnorm van € 41.954 is exclusief de eindheffingsbestanddelen en dus exclusief de 30%-vergoeding. In de meeste gevallen wordt niet meer specifiek gecontroleerd op schaarste, maar dit gebeurt wel als bijvoorbeeld alle werknemers met een bepaalde deskundigheid aan de salarisnorm voldoen.
Voor werknemers die voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs werken bij een onderzoekinstelling en voor werknemers die arts in opleiding tot specialist zijn, geldt geen salarisnorm. Voor werknemers die instromen en jonger zijn dan 30 jaar en hun masterdiploma hebben behaald, geldt voor 2023 een salarisnorm van € 31.891 (2022: € 30.001). Het masterdiploma moet vergelijkbaar zijn met een masterdiploma in het Nederlandse wetenschappelijk onderwijs.

10. Subsidieregeling praktijkleren

De subsidie praktijkleren is een tegemoetkoming voor de kosten die werkgevers maken voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. De subsidieregeling liep tot en met studiejaar 2021/2022. Het Ministerie van OCW heeft echter besloten de regeling met één jaar te verlengen. Ook voor het studiejaar 2022/2023 kunt u dus een subsidie praktijkleren aanvragen. U kunt in 2023 een aanvraag indienen vanaf 2 juni 2023 tot vrijdag 15 september 2023 17.00 uur.

Subsidie Elektrische Personenauto Particulieren weer open

 

Particulieren die een nieuwe of gebruikte elektrische personenauto willen aanschaffen, kunnen vanaf januari weer subsidie daarvoor aanvragen.

 

 

Als men voldoet aan de voorwaarden kan men voor de aanschaf of private lease van een nieuwe elektrische auto € 2.950 subsidie aanvragen. Voor een gebruikte auto is de subsidie € 2.000. Op de Autolijst SEPP staan merken en modellen elektrische personenauto’s die mogelijk in aanmerking komen voor de subsidie. De lijst is samengesteld met informatie van importeurs en dealers. RVO controleert onder andere de geregistreerde catalogusprijs van de auto via het kentekenregister van de RDW. Zo bepaald RVO of de auto voldoet aan de voorwaarden van de subsidieregeling. Om in aanmerking te komen voor de subsidie gelden de volgende voorwaarden:

  • Men is een particulier.
  • Men heeft een geldig woonadres in Nederland.
  • In de looptijd van SEPP kan men één keer subsidie krijgen als aan de voorwaarden wordt voldaan.

Eisen overeenkomst

Ten aanzien van de koopovereenkomst gelden de volgende voorwaarden:

  • Men heeft een schriftelijke koopovereenkomst van de aankoop van de elektrische personenauto. Het autobedrijf waar de auto is gekocht, heeft de RDW-erkenning ‘Bedrijfsvoorraad’.
  • De koopovereenkomst staat op naam van de subsidieaanvrager.
  • De koopovereenkomst is gesloten op of na 1 januari 2023.

Voorwaarden aan auto

De voorwaarden ten aanzien van de auto zijn:

  • Het gaat om een nieuwe elektrische auto of in geval van een gebruikte auto is de auto als elektrische personenauto geproduceerd. Hij mag niet zijn omgebouwd tot elektrische auto.
  • De elektrische personenauto staat op of na 1 januari 2023 op naam van de subsidieaanvrager in het kentekenregister. Hij stond eerder ook niet op naam van een persoon met hetzelfde woonadres.
  • De 100% elektrische personenauto heeft een actieradius van minimaal 120 kilometer (WLTP gemeten).
  • De oorspronkelijke nieuwprijs (catalogusprijs) van de elektrische personenauto was op de datum van 1e toelating minimaal € 12.000 en maximaal € 45.000. Deze prijs is inclusief btw, bpm en opties die de fabrikant of importeur aanbracht voor het kenteken is afgegeven. Controleer de catalogusprijs van de gebruikte auto via de RDW-kentekencheck op de site van RDW.
  • Zodra de auto is geleverd, zet de subsidieaanvrager die op naam in het kentekenregister. De auto hoeft nog niet geleverd te zijn als men subsidie aanvraagt.
  • De gekochte gebruikte elektrische personenauto staat minimaal drie jaar op naam. Dit is gerekend vanaf de datum waarop de auto op naam kwam in het kentekenregister. We controleren regelmatig bij de RDW of de elektrische auto nog op naam staat in het kentekenregister. Verkoopt men de auto eerder dan de afgesproken drie jaar? Dan moet men dit melden bij RVO en betaalt men (mogelijk) een deel van de subsidie terug.

Bron: RVO 10 januari 2023

Werkgeversorganisaties: liever eenmalige beloning dan forse loonsverhoging

 

In plaats van een fikse loonsverhoging om de hogere prijzen te compenseren is het beter om met eenmalige beloningen te komen, zeggen de werkgeversorganisaties.

 

 

De gezamenlijke werkgeversverenigingen AWVN, VNO-NCW en MKB-Nederland presenteerden de Arbeidsvoorwaardennota 2023, hun jaarlijkse advies aan cao-onderhandelaars.

De organisaties hebben grote zorgen over de economie. In hun agenda signaleren zij dat de situatie waarin het Nederlandse bedrijfsleven opereert extreem wispelturig is, onder andere door de oorlog in Oekraïne en de daaruit volgende energiecrisis. Na een rap herstel van de coronacrisis die nog maar net achter ons ligt, komt Nederland waarschijnlijk volgend jaar alweer in een economische recessie terecht. Niet alle bedrijven en sectoren zijn in staat om financiële klappen door onder andere fors gestegen inkoop- en energieprijzen, terugbetaling van de coronaschulden en de versnelde verhoging van het minimumloon, op te vangen zonder dat zij schade aan de onderneming of werkgelegenheidsverlies riskeren. De loonruimte moet dus nauwgezet worden bepaald door de situatie in een bedrijf of sector en de loonafspraken moeten daarbinnen passen. Ook kunnen cao-partijen afspreken hoe arbeidsvoorwaarden meebewegen bij grote mee- of tegenvallers.

Eerder concludeerden economen van De Nederlandsche Bank dat er nog geen risico is op een loon-prijsspiraal en dat er ruimte is voor een sterke loongroei. FNV-voorzitter Tuur Elzinga noemde op twitter het advies ‘een leugenachtig verhaal’.

Bron: VNO-NCW, 13 december 2022 en NOS.

De Belastingdienst raadt aan voorlopige aanslagen 2023 pas te betalen na de dagtekening in 2023 om te voorkomen dat de Belastingdienst de bedragen terugstort.

 

Bij betalingen vóór de dagtekening kan het zijn dat de systemen van de Belastingdienst de betalingen niet kunnen verwerken.

 

 

De uiterste betaaldatum is afhankelijk van de betaalwijze. In de betaalinformatie staat de juiste uiterste datum waarop het totale aanslagbedrag op de rekening van de Belastingdienst moet staan. Bij gebruik van termijnbetalingen, gelden de in de betaalinformatie vermelde uiterste betaaldata.

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 12 december 2022

Inflatiemonitor Nederland: inflatie zet flinke stap terug, maar blijft hoog

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft het (voorlopige) inflatiecijfer voor november 2022 gepubliceerd: 11,2 procent (zie figuur 1). Dit betekent dat het gemiddelde consumentenprijspeil in oktober 11,2 procent hoger lag dan in dezelfde maand een jaar geleden. De realisatie was ruim lager dan onze inflatieverwachting voor november van 14 procent (zie verwachtingen verderop). De consumentenprijzen voor gas en elektriciteit daalden veel harder dan verwacht, terwijl ook de kerninflatie iets lager uitkwam dan we hadden voorzien.


Figuur 1: Inflatie in november 2022 kwam uit op 11,2 procent

Bron: Eurostat, CBS, RaboResearch

Belangrijkste belastingwijzigingen per 1 januari 2023

 

Op 20 december heeft de Eerste Kamer ingestemd met het pakket Belastingplan 2023. Dit betekent dat per 2023 weer een groot aantal belastingmaatregelen wijzigt. Het ministerie van Financiën heeft de belangrijkste wijzigingen op een rij gezet.

 

Belangrijke wijzigingen zijn het verhogen van de arbeidskorting, het verlagen van het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting, de verhoging van het opstaptarief van de vennootschapsbelasting en de verhoging van de vliegbelasting. Ook wordt er een aantal regelingen afgeschaft.

Arbeid en inkomen

Het kabinet wil de situatie van werkenden verbeteren daarom worden er per 1 januari 2023 een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt de eerste schijf van de inkomensbelasting verlaagd naar 36,93 procent voor belastingplichtigen met een inkomen uit werk en woning tot € 73.031. Ook wordt de arbeidskorting in 2023 verhoogd voor mensen met een inkomen tussen de € 37.697 en € 115.301. Werkenden houden aan de verlaging van de eerste schijf maximaal € 102 netto over en aan de verhoging van de arbeidskorting zo’n € 500 per jaar. Om dit te bekostigen wordt de arbeidskorting wel sneller afgebouwd bij inkomens vanaf € 37.697, namelijk met 6,51 procent van het arbeidsinkomen.
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari verhoogd van 19 cent naar 21 cent per kilometer.
Sommige werknemers van start-ups en scale-ups ontvangen aandelenopties van hun werkgever in plaats van loon. Zij kunnen vanaf 2023 kiezen wanneer zij er belasting over betalen. Als de aandelen verhandelbaar worden, of al eerder als de aandelen nog niet verhandelbaar zijn.
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs afgebouwd, om zo het verschil in de fiscale behandeling van werknemers en zzp’ers te verkleinen. In 2023 wordt deze verlaagd van € 6.310 naar € 5.030.
Daarnaast worden er stappen gezet om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Zo vervallen per 1 januari 2023 de middelingsregeling en de uitzondering gebruikelijk-loonregeling voor innovatieve start-ups. Vanaf 2023 kunnen ondernemers hun fiscale oudedagsreserve niet meer verder opbouwen. Ze kunnen de fiscale oudedagsreserve wel nog omzetten in een lijfrente.

Ondernemen

Vanaf 1 januari wordt het excessief lenen bij de eigen vennootschap beperkt om zo belastinguitstel tegen te gaan. Met ingang van het nieuwe jaar gaan aanmerkelijkbelanghouders inkomstenbelasting in box 2 betalen over leningen van de eigen vennootschap van meer dan € 700.000.
In de vennootschapsbelasting worden per 1 januari de schijven en het opstaptarief aangepast. Zo wordt de eerste tariefschijf verkort van € 395.000 naar € 200.000. Daarnaast wordt het belastingtarief in de eerste schijf verhoogd van 15 naar 19 procent. Het tarief in de tweede schijf blijft 25,8 procent.
Ook wordt er een aantal maatregelen ingevoerd om de lasten van ondernemers te verlagen en investeringen aantrekkelijker te maken. Zo wordt in 2023 de vrije ruimte in de werkkostenregeling tot een loonsom van € 400.000 tijdelijk verruimd naar 3 procent.
Om te zorgen dat bedrijven blijven investeren, worden per 2023 de milieu-investeringsaftrek met € 50 miljoen per jaar de energie-investeringsaftrek met € 100 miljoen per jaar verhoogd.

Vermogen en wonen

Voor mensen met vermogen in box 3 verandert de wijze waarop wordt berekend of en zo ja hoeveel belasting zij betalen. Er wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden en hierbij worden rendementspercentages gebruikt die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen of lenen liggen. Het heffingsvrij vermogen wordt verhoogd naar € 57.000. Het belastingtarief dat mensen betalen over het vermogen gaat in 2023 omhoog naar 32 procent (was 31 procent).
Per 1 januari 2023 wordt de aftrek van periodieke giften begrensd tot € 250.000 per kalenderjaar, voor zowel een schenker als een fiscale partner gezamenlijk. Tot 2023 was het mogelijk om onbeperkt periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen af te trekken van de belasting. Bij dergelijk zeer hoge periodieke giften kan het belastbaar inkomen sterk worden verminderd of zelfs tot nul worden teruggebracht. Dit vindt het kabinet niet wenselijk.
Om de woningmarkt te verbeteren en vermogensongelijkheid te verminderen, gaat de schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2023 omlaag naar € 28.947. Per 1 januari 2024 wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning helemaal afgeschaft.
Daarnaast wil het kabinet de positie van starters en doorstromers op de woningmarkt verbeteren. Daarom wordt de woningwaardegrens van de startersvrijstelling per 1 januari 2023 verhoogd van € 400.000 naar € 440.000. Door de startersvrijstelling betalen huizenkopers jonger dan 35 jaar eenmalig geen overdrachtsbelasting voor de aankoop van een woning waarin ze zelf gaan wonen. Tegelijkertijd verhoogt het kabinet het tarief voor de overdrachtsbelasting voor kopers die de woning niet zelf gaan bewonen, van 8 procent naar 10,4 procent.
Ook wordt het eigenwoningforfait in 2023 verlaagd tot 0,35 procent voor woningen tussen de € 75.000 en € 1.200.000. De afbouw van het eigenwoningforfait vond plaats in drie gelijke stappen vanaf 2020.
Ook de verhuurderheffing wordt afgeschaft. Door het afschaffen van de verhuurderheffing krijgen woningcorporaties meer ruimte om te investeren in sociale huurwoningen.

Klimaat

Per 1 januari wordt de vliegbelasting verhoogd van € 7,95 naar € 26,43 per vliegticket. Dit geldt zowel voor tickets voor korte afstanden als lange afstanden. Hiermee wil het kabinet stimuleren dat mensen. vaker kiezen voor de trein in plaats van het vliegtuig en de CO2-uitstoot door vliegen verminderen.
De btw op zonnepanelen wordt per 1 januari 2023 afgeschaft voor particulieren. De administratieve lasten op de aanschaf van zonnepanelen worden hierdoor verminderd en de aankoop van zonnepanelen gestimuleerd.

Auto’s

Op het gebied van autobelastingen vinden er in 2023 een aantal wijzigingen plaats. Zo worden de CO2-grenzen en tarieven in de bpm voor personenauto’s per 1 januari 2023 aangepast op de verwachte technologische ontwikkeling van personenauto’s.
Per 2023 wordt ook de catalogusprijs waarover korting in de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is verlaagd van € 35.000 naar € 30.000. De korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s over 2023 is daardoor maximaal € 1.800.

Accijns

Per 1 april 2023 gaat de tabaksaccijns omhoog voor de verschillende soorten tabak. Hierdoor kost een pakje sigaretten vanaf 1 april gemiddeld € 9, een pakje shag gemiddeld € 14 en wordt de accijns op sigaren verhoogd naar 10 procent van de verkoopprijs. Deze verhoging hoort bij het beleid van de overheid dat er op is gericht dat in 2040 geen enkele jongere meer begint met roken.

Het kabinet heeft sinds 1 april de accijns op brandstof verlaagd in verband met de sterk gestegen brandstofprijzen. Deze maatregel wordt verlengd tot en met juni 2023. Vanaf 1 juli wordt de accijns verhoogd, waardoor de accijns op benzine € 0,789 wordt, de accijns op diesel € 0,516 en de accijns op LPG € 0,186.

Een uitgebreider overzicht van de wijzigingen is beschikbaar in de publicatie Belangrijkste wijzigingen belastingen 2023. 

Een massaal bezwaar plus-procedure voor niet-bezwaarmakers box 3

 

Het kabinet stelt voor om een procedure ‘massaal bezwaar plus’ in te richten. Daarnaast zegt Van Rij toe dat alle niet-bezwaarmakers met box 3 inkomen over de jaren 2017-2020 aanspraak kunnen maken op een nadere uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad de belastingplichtigen in een nieuwe zaak in het gelijk stellen. Dat verwacht het kabinet overigens niet.

Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief. Die procedure ziet dan op de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Hiervoor hoeven de niet-bezwaarmakers nu geen verzoek in te dienen.

De belangenorganisaties en de Belastingdienst hebben een gezamenlijk belang om ten aanzien van procesafspraken gezamenlijk op te trekken. Het indienen van de verzoeken levert veel werk op voor belastingplichtigen, belastingadviseurs en de Belastingdienst. Als de huidige instroom van verzoeken doorzet, heeft de Belastingdienst te weinig capaciteit om de verzoeken te behandelen evenals het vervolgens behandelen van bezwaren. Dit maakt reguliere afdoening van deze verzoeken onuitvoerbaar voor de Belastingdienst.

Procedure massaal bezwaar nu niet mogelijk

De niet-bezwaarmakers hebben nu in eerste instantie alleen de mogelijkheid om een verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen. Het is nu niet mogelijk om een procedure massaal bezwaar aan te wijzen voor verzoeken tot ambtshalve vermindering. Hierdoor zou de inspecteur op basis van de huidige stand van het recht, in het bijzonder het arrest van de HR van 20 mei jl., eerst alle verzoeken tot ambtshalve vermindering individueel moeten afwijzen.

Vervolgens kan de belastingplichtige in bezwaar tegen die afwijzing. Pas bij dat bezwaar kan een procedure massaal bezwaar worden aangewezen. Aangezien de belangenorganisaties hebben aangegeven door te willen procederen, is de verwachting dat een groot gedeelte van de niet-bezwaarmakers tegen de afwijzing van hun verzoek tot ambtshalve vermindering bezwaar zullen aantekenen. Deze stap van het afwijzen van verzoeken levert daarmee alleen een extra administratieve belasting van belastingplichtigen en de Belastingdienst op, zonder dat het voor partijen een toegevoegde waarde heeft. Daarom stelt het kabinet voor om de mogelijkheid van een procedure ‘massaal bezwaar plus’ in te richten. Het wordt daarmee mogelijk om een procedure massaal bezwaar aan te wijzen wanneer dezelfde rechtsvraag van belang is voor de beslissing op een groot aantal verzoeken tot ambtshalve vermindering. Ook wordt het mogelijk ook verzoeken om ambtshalve vermindering onder een reguliere procedure massaal bezwaar te brengen. Net zoals bij de huidige procedure massaal bezwaar wordt een zaak (of een aantal zaken) geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. De rest van de verzoeken wordt aangehouden en na afloop van de procedure met één collectieve beslissing afgedaan.

Nota van wijziging Belastingplan

Om de procedure ‘massaal bezwaar plus’ mogelijk te maken is een wetswijziging nodig. Van Rij zal een nota van wijziging indienen op het Belastingplanpakket.
Om te voorkomen dat alle niet-bezwaarmakers toch een verzoek moeten indienen zegt Van Rij toe dat alle niet-bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak kunnen maken op een uitspraak van de Hoge Raad naar aanleiding van de procedure ‘massaal bezwaar plus’, over de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Belastingplichtigen hoeven dus nu geen verzoek in te dienen. Met de nota van wijziging wordt per 1 januari 2023 een wettelijke basis gecreëerd voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’. Vervolgens zal Van Rij begin 2023 de aanwijzing voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ doen.

Kabinetsgarantie moet mkb helpen om via verduurzaming energiekosten te verlagen

 

Het kabinet introduceert een Borgstelling MKB-Kredieten Groen (BMKB-Groen), om ondernemers te helpen hun onderneming te verduurzamen. Doel is via investeringen de vaak sterk gestegen energiekosten te verlagen. Ondernemers kunnen vanaf 7 november gebruik maken van de regeling.

 

De ministerraad heeft ingestemd met de regeling op voorstel van minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat. In totaal kan tot € 200 miljoen aan garanties worden verstrekt. De BMKB-Groen is een variant van de reguliere BMKB-regeling voor ondernemers. De lening kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een elektrische oven aan te schaffen of een bedrijfspand te verduurzamen.

Gunstige voorwaarden

Volgens minister Adriaansens wil de overheid via de BMKB-Groen-regeling “tegen gunstige voorwaarden” garant staan voor investeringen. “Daarnaast nemen we ook een deel van de sterk gestegen energiekosten over via het prijsplafond voor kleinverbruikers en de Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve mkb. Met de BMKB-Groen aanvullende regeling worden de kosten van verduurzaming gefinancierd.”

Voor alle ondernemers geldt nu een borgstellingspercentage van per saldo 67,5 procent, dus 90 procent garantie op 75 procent borgstellingskrediet. Een hoger borgstellingspercentage biedt meer mogelijkheden om meer ondernemers te kunnen financieren, aldus het kabinet.

Ook geldt een lagere standaardpremie (provisie) van 2 procent voor borgstellingen met een looptijd tot en met zes jaar en een premie van 3 procent voor borgstellingen met een looptijd van langer dan zes jaar, tot en met maximaal twaalf jaar. Het ministerie van EZK staat voor 90 procent garant op een krediet van maximaal € 1,5 miljoen per onderneming.

Aanvragen

Het aanvragen van een lening onder de BMKB-Groen-regeling gaat via de financier van de mkb’er. Non-bancaire financiers kunnen de BMKB-Groen per 7 november openstellen. Banken hebben meer tijd nodig om de regeling uit te voeren en kunnen vanaf 2023 de BMKB-Groen aanbieden.

Een aantal sectoren is uitgesloten van de regeling, omdat die hun eigen regelingen ter ondersteuning kennen. Mkb-ondernemers die gebruik willen maken van de regeling, moeten aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • BMKB-Groen is beschikbaar voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers (fte), met een jaaromzet tot € 50 miljoen of een balanstotaal tot € 43 miljoen.
  • Voor investeringen in bedrijfsmiddelen geldt wel dat die middelen opgenomen moeten zijn op de EIA-lijst. Deze lijst is op de website van RVO te raadplegen.
  • Investeringen in bedrijfspanden moeten minimaal tot energie-label C leiden.

Meer informatie over de nieuwe BMKB-Groen-regeling is beschikbaar via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). 

Steeds minder mensen zonder werk beschikbaar voor baan

 

Van alle Nederlanders die geen werk hebben zijn er steeds minder beschikbaar voor een baan, komt naar voren uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee is de druk op de arbeidsmarkt steeds groter geworden.

 

Een steeds grotere groep werkgevers kampt al met problemen bij het vinden van nieuw personeel. Cafés sloten dit jaar al terrassen deels of geheel omdat ze te weinig bedienend personeel hebben, en op luchthaven Schiphol en bij spoorwegmaatschappij NS is sprake van lange wachttijden of uitval van treinen.

Volgens het CBS hebben 3,7 miljoen mensen tussen de 15 en 75 jaar oud geen betaald werk, maar werkgevers kunnen uit die groep steeds minder personeel werven. De zogeheten niet-werkenden zijn namelijk in te delen in werklozen, die in principe wel op zoek zijn naar werk, en mensen die ook geen baan zoeken of niet beschikbaar zijn voor betaald werk. Die laatste categorie groeit volgens de cijfers, terwijl het aantal werklozen de afgelopen jaren hard is gedaald.

Het aantal niet-werkenden is sinds 2013 al met een half miljoen gekrompen tot 3,7 miljoen in het tweede kwartaal van dit jaar. Het aantal werklozen is in diezelfde periode ruim gehalveerd van 747.000 in 2013 tot 329.000 eind juni. Het CBS rekende ook uit hoeveel semiwerklozen er zijn. Dat zijn mensen die of hebben gezocht naar een baan of daar beschikbaar voor zijn, maar niet allebei. Deze groep kromp sinds 2013 met bijna 39 procent tot 295.000 mensen.

Er zijn meerdere redenen waarom mensen zonder werk geen nieuwe baan meer proberen te vinden. Een groot deel van de Nederlanders zonder werk is niet beschikbaar voor betaald werk vanwege de hoge leeftijd, aldus het CBS. Deze groep groeide de afgelopen negen jaar licht, van 1,5 miljoen mensen in 2013 tot 1,6 miljoen mensen nu. Daarnaast zijn er 1,5 miljoen mensen zonder baan die om andere redenen geen betaald werk vinden. Jongeren zonder werk zijn daar vaak niet beschikbaar voor omdat ze een opleiding volgen.

Bron: ANP