Prinsjesdag: Maatregelen voor aanmerkelijkbelanghouders

 

Het Belastingplan wordt ieder jaar op Prinsjesdag bekendgemaakt. De plannen worden daarna besproken door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Bij akkoord gelden ze meestal vanaf 1 januari van het eerstvolgende jaar. Hieronder hebben we een aantal belangrijke maatregelen genoteerd die aanmerkelijkbelanghouders treft.

Twee belastingschijven ingevoerd in box 2

Per 1 januari 2024 worden twee schijven geïntroduceerd in box 2. Het inkomen uit aanmerkelijk belang tot € 67.000 wordt belast in box 2 tegen een belastingtarief van 24,5 procent. Voor zover de inkomsten uit aanmerkelijk belang meer bedragen dan € 67.000, vindt heffing plaats tegen een tarief van 31 procent.

Geen lager salaris meer voor de aanmerkelijkbelanghouder

De aanmerkelijkbelanghouder kon op basis van de doelmatigheidsmarge zijn loon verminderen door aansluiting te zoeken bij 75 procent van het loon van een werknemer in de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Per 1 januari 2023 wordt de doelmatigheidsmarge afgeschaft.
Bij de aanmerkelijkbelanghouder voor wie bij het berekenen van het gebruikelijk loon gebruik wordt gemaakt van de doelmatigheidsmarge, dient per 1 januari dus ook een hoger gebruikelijk loon te worden gehanteerd.

Versoepeling gebruikelijk loon innovatieve start-up komt te vervallen

Per 1 januari 2023 komt de versoepeling van de gebruikelijkloonregeling voor de werknemer die aanmerkelijkbelanghouder is van een innovatieve startup te vervallen. Dit betekent dat het wettelijk minimumloon niet langer kan worden aangemerkt als gebruikelijk loon.

Voor meer info verwijzen we je door naar de volgende link https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan

Prinsjesdag: Maatregelen voor werkgevers

 

Het Belastingplan wordt ieder jaar op Prinsjesdag bekendgemaakt. De plannen worden daarna besproken door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Bij akkoord gelden ze meestal vanaf 1 januari van het eerstvolgende jaar. Hieronder hebben we een aantal belangrijke maatregelen genoteerd die werkgevers treft.

 

WKR verhoogd

Per 1 januari 2023 wordt de vrije ruimte in de werkkostenregeling verhoogd van 1,70 procent naar 1,92 procent over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Over het meerdere bedraagt de vrije ruimte 1,18 procent.

AoF-premie verlaagd

Per 1 januari  2023 worden de loonkosten voor bedrijven verlaagd door de AoF-premie voor kleine werkgevers te verlagen. De exacte verlaging is nog niet bekend. De AoF-premie is een premie die werkgevers aan de Belastingdienst betalen ten behoeve van het Arbeidsongeschiktheidsfonds.

Belastingvrije kilometervergoeding omhoog naar € 0,21 per kilometer

Per januari 2023 wordt de belastingvrije kilometervergoeding voor reiskosten tijdens het werk en voor woon-werkverkeer verhoogd van € 0,19 per kilometer naar € 0,21 per kilometer. Per 1 januari 2024 zal de belastingvrije kilometervergoeding verder verhoogd worden naar € 0,22 per kilometer.

Bijtelling elektrische auto aangepast

Per 1 januari 2023 geldt een bijtelling bij volledig elektrische auto’s van 16 procent tot een cataloguswaarde van € 30.000 (2022: € 35.000). Voor het merendeel geldt het bijtellingspercentage van 22 procent. In 2024 zal de bijtelling 17 procent bedragen tot een cataloguswaarde van € 30.000 en 22 procent over het meerdere.
Vanaf 2026 worden elektrische auto’s gelijk behandeld als normale auto’s (bijtellingspercentage van 22 procent). Tot 2025 geldt nog wel een subsidieregeling voor de aankoop van nieuwe of gebruikte elektrische auto’s. In 2023 bedraagt de subsidie € 2.950 bij een nieuwe elektrische auto en € 2.000 voor een gebruikte elektrische  auto.

30-procentregeling beperkt

De 30-procentregeling geldt voor werknemers uit het buitenland die in Nederland komen werken. Deze kunnen maximaal 30 procent van hun belastbare loon onbelast vergoed krijgen met de 30-procentregeling. Per 1  januari 2023 kan de 30-procentregeling nog alleen worden toegepast tot maximaal de Balkenendenorm. Voor 2022 is dat een bedrag van € 216.000 op jaarbasis (30 procent hiervan is maximaal € 64.800 onbelast vergoed).
Voor werknemers waarbij de 30-procentregeling over het laatste loontijdvak van 2022 al is toegepast, zal  de beperking van de 30-procentregeling pas vanaf 1 januari 2026 worden toegepast.

Voor meer info verwijzen we je door naar de volgende link https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingplan

Belastingdienst rondt eerste fase herstel box 3 af

 

De eerste fase van het rechtsherstel box 3 is volgens planning afgerond, meldt de Belastingdienst. Alle mensen die meededen aan de massaalbezwaarprocedure tegen de box 3-heffing over de jaren 2017 – 2020 hebben de afgelopen weken een brief van de fiscus ontvangen.

De Belastingdienst stuurde in totaal 225.000 brieven en 130.000 beschikkingen om mensen te informeren over de meest gunstige berekening van het box 3-inkomen. Zorgde de nieuwe berekening voor een lager box 3-inkomen, dan volgde een brief en een beschikking met hoeveel geld ze terugkrijgen. Er is ook een groep die geen geld terugkrijgt, omdat de oude methode voor hen het meest gunstig was, zij kregen een brief met een toelichting.

In reactie op de brieven en beschikkingen werden ruim vijfduizend vragen gesteld en kwamen ruim vierduizend reacties binnen, aldus de Belastingdienst. Een groep van 180 belastingplichtigen krijgt later te horen of en zo ja op welke wijze zij herstel krijgen, omdat er nog andere belastingzaken afgerond moesten worden. Zij hebben persoonlijk bericht gehad en krijgen rechtsherstel zodra dit mogelijk is.

Definitieve aanslag inkomstenbelasting 2021

Op 22 augustus start de Belastingdienst met de verzending van de eerste aanslagen inkomstenbelasting aan mensen die aangifte hebben gedaan van inkomen in box 3 over het belastingjaar 2021. Mensen met inkomen in box 3 kunnen volgens de huidige planning van augustus tot en met half december hun definitieve aanslag inkomstenbelasting over 2021 verwachten.

De aanslagen voor mensen met inkomen in box 3 over het belastingjaar 2021 worden opgelegd op basis van de spaarvariant, als die gunstiger is voor de belastingplichtige. Is dit niet het geval, dan wordt nog het oude box 3-stelsel toegepast. In de spaarvariant wordt aangesloten bij de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden van een belastingplichtige.

Rechtsherstel

Vanaf medio september wordt volgens de huidige planning gestart met het rechtsherstel voor de aanslagen over 2017 tot en met 2020 die op 24 december 2021, de dag dat de Hoge Raad uitspraak deed, nog niet onherroepelijk vaststonden of nog niet zijn vastgesteld.

De Hoge Raad oordeelde eerder dat het kabinet juridisch niet verplicht is om rechtsherstel te bieden aan niet-bezwaarmakers. Het kabinet buigt zich nog over de vraag of en zo ja hoe er ook aan deze groep een vorm van tegemoetkoming kan worden geboden. Deze belastingplichtigen hoeven nu niets te doen om in aanmerking te komen voor een eventuele tegemoetkoming, aldus de Belastingdienst.

Op belastingdienst.nl/box3 is een online rekenhulp en alle andere informatie over box 3 te vinden.

Diverse nieuwe wetgevingen Belastingplan 2023

 

 

Nultarief btw zonnepanelen

Er komt een nultarief voor de btw op zonnepanelen voor woningen. Dat zorgt ervoor dat btw niet meer drukt op de aanschaf en installatie van zonnepanelen. Ook hoeft de Belastingdienst niet langer de aanmeldingen en btw-aangiften van deze particuliere zonnepaneelhouders te verwerken, waardoor de uitvoeringsdruk wordt verlicht.

Twee box 2-tarieven

In 2024 komen er twee box 2-tarieven om de belasting te verhogen voor aanmerkelijkbelanghouders met een hoger inkomen dan de schijfgrens. Zo wordt de belastingdruk meer gelijkgetrokken met het toptarief in box 1. Over het box 2-inkomen tot en met 67.000 euro wordt het tarief 26 procent. In de schijf daarboven wordt het tarief 29,5 procent.

Verlaging Vpb-schijfgrens

Om verliezen goed te maken, moeten meer ondernemers hogere vennootschapsbelasting betalen. He schijfgrens tussen het hoge tarief en lage tarief gaat daarom omlaag van 395.000 euro naar 200.000 euro. Meer bedrijven gaan zo 25,8 procent betalen. Onder de 200.000 euro is het tarief 15 procent.

Nieuwe deadline voor UBO-register

 

Het ministerie van Financiën heeft de invoering van het UBO-register met enkele maanden uitgesteld meldt het FD. Het lukt de Kamer van Koophandel niet om voor 1 september de achterstanden weg te werken.

 

Onder betaalbedrijven was grote onrust ontstaan over tekortkomingen in het register. Financiële instellingen vreesden geen nieuwe klanten meer aan te mogen nemen, zolang de KvK zijn bestanden niet op orde heeft. Dat is nu van de baan. De nieuwe deadline van 1 januari 2023 geldt alleen voor bedrijven die hun papieren al ingeleverd hebben bij de KvK, maar waarvan de inschrijving nog niet verwerkt is.

Het ministerie schat in dat het langer kan duren voordat de volledige werkvoorraad is verwerkt, staat in een mededeling aan de belangenverenigingen van 29 juli.

Bron: FD

Uitspraak: Zonder bewijs van aard en omvang vaste kosten geen gerichte vrijstelling

 

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een vaste kostenvergoeding onder de WKR vooraf naar aard en omvang moet zijn onderbouwd. Het is aan de inhoudingsplichtige deze onderbouwing te bewijzen. De kosten van persoonsgebonden lidmaatschappen van onder meer businessclubs hebben waarschijnlijk deels een niet zakelijk karakter. Het is aan de inhoudingsplichtige om te bewijzen dat de kosten uitsluitend zakelijk zijn.

Inhoudingsplichtige geeft haar werknemers in de periode 1 januari 2014 tot en met 31 december 2018 een vaste kostenvergoeding. Zij heeft deze vaste kostenvergoeding uitsluitend onderbouwd aan de hand van een eerder kostenonderzoek, dat naar haar zeggen door de Belastingdienst is geaccordeerd. Inhoudingsplichtige kan echter geen enkel bewijs aanleveren en de Belastingdienst ontkent gemotiveerd dat deze stelling juist is. Daarnaast vergoedt inhoudingsplichtige de kosten van persoonsgebonden lidmaatschappen van netwerkverenigingen en businessclubs. 

Rechtbank Gelderland oordeelt dat een vaste kostenvergoeding onder de WKR uitsluitend onder de gerichte vrijstellingen kan worden gebracht indien voorafgaand een onderzoek naar aard en omvang van de kosten heeft plaatsgevonden. Het is aan de inhoudingsplichtige te bewijzen dat een dergelijk onderzoek heeft plaatsgevonden en dat de Belastingdienst dit onderzoek heeft goedgekeurd. Nu dat niet lukt neemt de rechtbank aan dat geen sprake is van een kostenonderzoek. Uit de tekst van het Handboek Loonheffingen valt ook niet af te leiden dat een kostenonderzoek mag ontbreken indien de kostenvergoeding al voorafgaande aan de invoer van de WKR werden vergoed. Persoonsgebonden lidmaatschappen zullen in beginsel deels een niet zakelijk karakter hebben. Het is aan de inhoudingsplichtige om te bewijzen dat dit hier anders is.

Bron uitspraak

Studiekosten en nevenwerkzaamheden per augustus 2022 

In 2021 is het wetsvoorstel ‘Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ bij de Tweede Kamer ingediend. Hierin staan onder andere nieuwe regels over het studiekostenbeding, nevenwerkzaamhedenbeding en een uitbreiding van de informatieverplichting. Wat houdt deze nieuwe wet precies in en wat zijn de gevolgen voor mijn organisatie en arbeidsvoorwaarden?

EU-richtlijn geeft werknemers meer rechten en bewegingsvrijheid

Vanuit de Europese Unie is een richtlijn opgesteld die werknemers meer rechten en bewegingsvrijheid op de arbeidsmarkt geeft. Deze richtlijn wordt in heel Europa, dus ook in Nederland, vanaf 1 augustus 2022 geïmplementeerd.
Ga je nu een nieuwe (arbeids-)overeenkomst aan? Dan is het raadzaam om alvast rekening te houden met de aankomende wet- en regelgeving.

Studiekostenbeding vervalt voor verplichte opleidingen

Op dit moment zijn werkgevers verplicht om werknemers in staat te stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor uitoefening van de functie. Voor deze scholing gaan werkgevers vaak een studiekostenbeding aan met de werknemer. Hierin wordt vastgelegd dat (een deel van) de studiekosten worden terugbetaald door de werknemer, wanneer de arbeidsovereenkomst binnen een bepaalde periode na het volgen van de opleiding eindigt.
Per 1 augustus 2022 vervalt de mogelijkheid om zo’n studiekostenbeding op te stellen bij opleidingen die verplicht zijn op basis van de wet of cao. Deze verplichte scholing moet kosteloos worden aangeboden en mag op geen enkele manier worden verhaald op de werknemer. Daar komt bij dat de tijd die de werknemer nodig heeft voor zo’n verplichte opleiding, wordt gezien als arbeidstijd en onder werktijd moet worden gevolgd (tenzij onmogelijk). Er zijn beroepen waarop een uitzondering geldt.
Heb je momenteel een studiekostenregeling? Dan zou het goed kunnen dat deze vanaf 1 augustus 2022 niet meer aansluit bij de nieuwe regelgeving.

Nevenwerkzaamhedenbeding alleen nog toegestaan met goede reden

Momenteel is in veel arbeidsovereenkomsten een nevenwerkzaamhedenbeding opgenomen. Hierin staat dat een werknemer zonder toestemming van de werkgever, geen nevenwerkzaamheden naast zijn werk mag uitvoeren. Vanaf 1 augustus 2022 komt hier verandering in. De EU-richtlijn bepaalt namelijk dat de werkgever een werknemer niet meer kan verbieden om buiten het werkrooster voor een andere werkgever te werken, tenzij hiervoor een objectieve rechtvaardigingsgrond (goede reden) is.
Heb je momenteel een nevenwerkzaamhedenbeding opgenomen? Dan is het goed mogelijk dat deze niet meer voldoet aan de nieuwe regelgeving per 1 augustus 2022.

Uitbreiding informatievoorziening aan werknemers

Momenteel staat al in de wet welke informatie de werkgever bij indiensttreding aan een werknemer moet verstrekken. Deze informatieverplichting wordt vanaf 1 augustus 2022 uitgebreid. De werkgever moet dan naast de huidige verplichte informatie, ook informatie verstrekken over onder andere het opleidingsbeleid, werktijden en verlofregelingen. Daarnaast moet de werkgever bij aanvang van de arbeidsovereenkomst vermelden of er sprake is van een voorspelbaar of onvoorspelbaar werkpatroon. Bij een onvoorspelbaar werkpatroon zijn de tijdstippen waarop de arbeid wordt verricht geheel of grotendeels onvoorspelbaar. Bij een voorspelbaar werkpatroon zijn de tijden geheel of grotendeels wel te voorspellen. Op basis van het werkpatroon moet bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst extra informatie worden verstrekt over onder andere arbeidstijd, overwerken, dienstruiling en de minimale termijn voor oproeping.
Beschikken jullie over een personeelshandboek? Dan is ons advies om (het grootste gedeelte) van alle nieuwe informatie uit te werken in een beleid en deze integraal onderdeel van het personeelshandboek te maken.

De nieuwe regelgeving zal zorgen voor een grotere administratieve last voor jou als werkgever. Het is echter belangrijk dat het wel wordt gedaan, want er komen sancties te staan op het niet naleven van deze regels.

60 % bezwaarmakers box 3-heffing krijgt geld terug

 

Iedereen die bezwaar heeft gemaakt tegen de box 3-heffing over de jaren 2017 – 2020 ontvangt in de komende weken een brief van de Belastingdienst waarin staat op welke wijze zij herstel ontvangen.

 

Dit ontvangen zij voor 4 augustus en daarmee loopt de hersteloperatie volgens planning schrijft de Belastingdienst. In de afgelopen tijd heeft de Belastingdienst het herstel per belastingplichtige berekend volgens de zogenaamde ‘spaarvariant’. Iedere belastingplichtige krijgt hier in de brief die zij ontvangen een toelichting bij. Dit is via een online rekenhulp op de website van de Belastingdienst ook zelf na te rekenen.

Actuele spaarrente

Uit deze berekening volgt dat 60% van de bezwaarmakers geld terug krijgt. Dit komt overeen met de inschattingen die eerder zijn gemaakt. De mensen die geen geld terug krijgen hebben meer beleggingsvermogen dan waar in het oude box 3-stelsel vanuit werd gegaan.
In de spaarvariant krijgen mensen automatisch rechtsherstel op basis van een berekening waarbij wordt aangesloten bij de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden van een belastingplichtige. Mensen met spaargeld worden belast op basis van de actuele spaarrente. De laatste jaren was dat bijna 0%. Voor schulden wordt aangesloten bij de hypotheekrente. En bij beleggingen (effecten, onroerend goed) wordt net als nu uitgegaan van het meerjarige gemiddelde rendement voor beleggingen. Belastingplichtigen met een vermogen dat volledig uit spaargeld bestond krijgen over die jaren dus vrijwel de gehele box 3-heffing terug.
In onderstaande tabel staan per belastingjaar de percentages die de Belastingdienst gebruikt voor de nieuwe berekening.

Rendementspercentages spaarvariant per jaartal en type vermogen

Nadat alle mensen die bezwaar hebben gemaakt 4 augustus bericht hebben gekregen begint de hersteloperatie voor alle aanslagen over het belastingjaar 2021. Deze aanslagen worden vanaf augustus gefaseerd opgelegd. Vanaf medio september wordt daarnaast herstel geboden aan de aanslagen over 2017 tot en met 2020 die op 24 december 2021, de dag dat de Hoge Raad uitspraak deed, nog niet onherroepelijk vaststonden.
Vanaf medio oktober volgt dan het rechtsherstel voor de aangiften 2017 tot en met 2020 waarbij nog geen aanslag was opgelegd. Ook voor al deze groepen geldt dat mensen hier automatisch bericht over krijgen, zij hoeven hiervoor geen actie te ondernemen.
Op belastingdienst.nl/box3 is de rekentool en alle andere informatie over box 3 te vinden. Wie het oneens is met de nieuwe berekening kan ook terecht op deze website van de Belastingdienst.

Bron: Belastingdienst, 13 juli 2022

Wijzigingen in het arbeidsrecht vanaf augustus 2022

 

Vanaf 1 augustus 2022 treedt de ‘Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ in werking, die als doel heeft de arbeidsvoorwaarden van werknemers te verbeteren. Ook hebben werkende ouders vanaf 2 augustus recht op negen weken betaald ouderschapsverlof.

EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

Zowel de Tweede als Eerste Kamer hebben inmiddels ingestemd met het voorstel voor de ‘Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’, die vanaf 1 augustus in werking treedt. De EU-richtlijn heeft als doel de arbeidsvoorwaarden van werknemers te verbeteren door transparantere en beter voorspelbare arbeidsvoorwaarden te bevorderen, en gelijktijdig te zorgen voor aanpassingsvermogen op de arbeidsmarkt.
De drie belangrijkste wijzigingen zijn: uitbreiding van de informatieplicht, kosteloos aanbieden van verplichte scholing en verbod op nevenwerkzaamhedenbeding.

Uitbreiding informatieplicht

De werkgevers moeten vanaf 1 augustus, schriftelijk en uiterlijk binnen een week c.q. een maand na aanvang van het dienstverband, aan hun werknemers informatie verstrekken over:

  • de werk- en rusttijden
  • de vakantie- en verlofregelingen;
  • de plaats waar de werknemer arbeid verricht als er geen vaste werkplek is;
  • het opleidingsbeleid;
  • de procedures bij ontslag (inclusief opzegtermijnen);
  • bij een onvoorspelbaar werkpatroon: het aantal gewaarborgde betaalde uren en het loon voor arbeid verricht bovenop die gewaarborgde uren;
  • wanneer de werknemer kan worden verplicht om arbeid te verrichten en wanneer hij een oproep van de werkgever buiten deze uren kan weigeren.

Kosteloos aanbieden verplichte scholing

Vanaf 1 augustus is het niet meer toegestaan een studiekostenbeding overeen te komen bij opleidingen die de werkgever op grond van de wet of de toepasselijke CAO verplicht is aan te bieden. Zo’n beding zal op grond van het nieuwe art. 7:611a lid 2 BW nietig zijn.
Verder is in de wet opgenomen dat de tijd die met de scholing gemoeid is als arbeidstijd wordt aangemerkt. Zo mogelijk dient de scholing plaats te vinden tijdens werktijd. Met ingang van 1 augustus moet een verplichte scholing dus kosteloos worden aangeboden.

Verbod op nevenwerkzaamhedenbeding

Tevens moet de werkgever vanaf 1 augustus, volgens het nieuwe art. 7:653a BW, voor een verbod op nevenwerkzaamheden een objectieve rechtvaardiging hebben. Het nieuwe artikel bepaalt niet wat onder een rechtvaardigingsgrond valt. Indien de werkgever geen goede reden kan aanvoeren, is het beding nietig.
Het is niet noodzakelijk de objectieve reden(en) met zoveel woorden in het nevenwerkzaamhedenbeding te noemen. Indien de reden(en) niet in het beding is/zijn vastgelegd, dan mag de werkgever de rechtvaardiging ook geven op het moment dat zij daadwerkelijk een beroep doet op het beding.

Benadelings- en opzegverbod

Ook hebben de werknemers vanaf 1 augustus recht op extra bescherming. Als een werknemer zich op bovengenoemde rechten beroept, mag hij om die reden niet worden ontslagen of worden benadeeld.

Overgangsrecht

Volgens de memorie van toelichting biedt de EU-richtlijn geen ruimte voor overgangsrecht. De wet zal dan ook onmiddellijke werking hebben. Dit betekent dat de (studiekosten)bedingen in strijd met de wet onmiddellijk nietig zullen zijn, ook in arbeidsovereenkomsten die reeds vóór 1 augustus zijn aangegaan.

Wet betaald ouderschapsverlof

Vanaf 2 augustus hebben werkende ouders recht op negen weken betaald ouderschapsverlof als gevolg van de implementatie van de EU-richtlijn 2019/1158. Tijdens deze negen weken krijgen de ouders een uitkering van het UWV ter hoogte van 70 procent van hun dagloon (tot het maximumdagloon). Voorwaarde is dat zij deze negen weken opnemen in het eerste levensjaar van het kind.
De werkgevers kunnen vanaf 2 augustus een aanvraag indienen bij het UWV voor de uitkering, maar wel pas nadat verlof is opgenomen. Het UWV betaalt de uitkering aan de werkgever, maar de werkgever kan ook ervoor kiezen dat het UWV de uitkering rechtstreeks aan de werknemer betaalt.

Aanvragen ouderschapsverlof

De werknemer moet het ouderschapsverlof minimaal twee maanden van tevoren schriftelijk bij de werkgever aanvragen. In de aanvraag moet de werknemer aangeven op welke manier hij de verlofuren wil opnemen/spreiden.
De werkgever mag een verzoek tot ouderschapsverlof in beginsel niet weigeren. Alleen als de uitvoering van de werkzaamheden binnen de organisatie ernstig in de problemen dreigt te komen, mag de werkgever in overleg met de werknemer een andere spreiding van de verlofuren afspreken. Dit moet uiterlijk vier weken voordat de werknemer met verlof gaat gebeuren.

Overgangsrecht

Het ouderschapsverlof kan ook gelden voor werkende ouders die vóór 2 augustus een kind hebben gekregen. Het kind moet op het moment dat de wet ingaat jonger dan één jaar zijn en de ouders moeten het volledige recht op 26 weken onbetaald ouderschapsverlof nog niet hebben opgenomen.

Bron: Taxence

Kabinet komt met maatregelen tegen arbeidsmarktkrapte

 

Minister Van Gennip (SZW) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de maatregelen die het kabinet wil nemen tegen de arbeidsmarktkrapte.

Er is sprake van uitzonderlijke krapte op de arbeidsmarkt in een groot aantal sectoren, in Nederland en ook in Europa. Een krapte die niet zomaar zal verdwijnen of eenvoudig kan worden opgelost. Daarom werkt het kabinet aan een arbeidsmarkt die beter bestand is tegen periodes van krapte. Het kabinet ziet een duidelijke rol voor de overheid, naast de essentiële rol van werkgevers en werkenden zelf, schrijft de minister in de Kamerbrief.

Oproep aan werkgevers en werknemers

Het kabinet doet ook een nadrukkelijke oproep aan werkgevers én werknemers om zich extra in te zetten. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld via het bieden van betere arbeidsvoorwaarden en andere werving beter de huidige groep werkzoekenden vinden en aan zich binden. Ook kunnen zij inzetten op innovatie en zo de productiviteit van werknemers verhogen. Werknemers kunnen op hun beurt gebruik maken van de opleidingsmogelijkheden die er nu zijn, zodat zij breed inzetbaar zijn in een veranderende arbeidsmarkt. Ook moedigt het kabinet werknemers die dat kunnen en willen aan om meer uren te maken. Net die paar uur per week kan het verschil maken, daar hebben werkgevers ook een rol in.

Meer werken loont

Het kabinet stimuleert dat op haar beurt door maatregelen te nemen zodat werken meer loont, zoals het verhogen van het minimumloon, het verlagen van de belastingdruk voor met name lage en middeninkomens, werkenden en gezinnen en er wordt gekeken naar het verlagen van de marginale druk.

Maatregelen kabinet

Om te zorgen voor een goed functionerende arbeidsmarkt en om krapte te verminderen, zet het kabinet in op de volgende drie richtingen:

  • het verminderen van de vraag naar arbeid;
  • het vergroten van het arbeidsaanbod; en
  • het verbeteren van de match tussen vraag naar en aanbod van arbeid.

De aanpak bestaat uit zes acties voor de overheid. Het betreft:

  • Stimuleren van technologie- en procesinnovatie
  • Inzet op arbeidsaanbod
  • Verbeteren van de match
  • Stimuleren van meer uren werken
  • Inzet op leven lang ontwikkelen
  • Verbeteren aansluiting initieel onderwijs en arbeidsmarkt.

De zes acties onder de loep.

Actie 1: Stimuleren van technologie en procesinnovatie
We moeten hetzelfde werk met minder mensen kunnen doen. Daarom blijft het kabinet zich inzetten voor het toepassen en stimuleren van arbeidsbesparende technologie en andere vormen van procesinnovatie.

Deelacties binnen actie 1:

  • Sectorale aanpak adoptie en opschaling procesinnovaties
  • Integrale aanpak arbeidsbesparende en ondersteunende technologieën
  • Verminderen regeldruk en administratieve lasten
  • Digitale vaardigheden onderdeel maken van het po/vo onderwijscurriculum
  • Standaarden gebruiken bij aanbestedingen
  • Praktijkgericht onderzoek

Actie 2: Inzet op arbeidsaanbod

  • Verhogen en moderniseren minimumloon
    Het kabinet verhoogt per 2023 het wettelijk minimumloon stapsgewijs met in totaal 7,5%. Daarnaast wordt ook het wettelijk minimumuurloon geüniformeerd naar een 36-urige werkweek. Voor werkenden in beroepen die op of rondom het minimumloon zitten, wordt het hierdoor aantrekkelijker om (meer) te gaan werken.
  • Verruimen van de bijverdiengrenzen in de Participatiewet
  • Actieplan Dichterbij dan je denkt
  • Extra inzet op maatwerk
  • Arbeids- en kennismigratie
  • Werkgeversservicepunt arbeidsmigratie van buiten de EU. Het kabinet is van plan de voorlichting richting werkgevers te verbeteren ten aanzien van het aanvragen van werkvergunningen voor arbeidsmigranten van buiten de Europees Economische Ruimte (EER). Werkgevers zijn niet altijd goed op de hoogte van de vereisten om in aanmerking te komen voor een werkvergunning.

Actie 3: Verbeteren van de match

  • Uitbreiding arbeidsmarktinfrastructuur
  • Opschaling van loopbaanpaden
  • Scholingsbudget WW
  • Het kabinet gaat verkennen of het huidige scholingsbudget WW kan worden voortgezet.
  • Kennisloket strategisch HR-beleid
  • Banenafspraak

Actie 4: Stimuleren van meer uren werken

Het bevorderen van meer uren of voltijds werken kan een belangrijke bijdrage leveren aan het adresseren van de krapte op de arbeidsmarkt, vooral in publieke sectoren zorg en onderwijs. Het kabinet zet in op het makkelijker maken voor werknemers en werkgevers om banen te combineren, voor ouders om arbeid en zorgtaken te combineren en het financieel aantrekkelijk te maken om (meer uren) te werken.

Kinderopvangtoeslag – 95 procent vergoed

Om het voor jonge ouders gemakkelijker te maken meer uren te werken, zet het kabinet in op een nieuw stelsel van kinderopvang. Er wordt 2,2 miljard euro geïnvesteerd om een hoge, inkomensonafhankelijke vergoeding van 95 procent voor alle werkende ouders mogelijk te maken, direct gefinancierd aan kinderopvangorganisaties. In 2023 wordt als eerste tussenstap de koppeling met het aantal gewerkte uren losgelaten. Hiermee wordt het stelsel significant eenvoudiger en wordt het makkelijker voor ouders om arbeid en zorg te
combineren.

Betaald ouderschapsverlof

Daarnaast heeft het kabinet het uitkeringspercentage van het ouderschapsverlof verhoogd naar 70 procent van het dagloon. Ouders hebben vanaf 2 augustus 2022 recht op 9 weken betaald ouderschapsverlof tegen een uitkering ter hoogte van 70 procent van het dagloon (max. 70 procent van het maximum dagloon), op te nemen binnen 1 jaar na de geboorte. Deze maatregel maakt het mogelijk voor ouders, met name moeders, van jonge kinderen om (meer uren) te werken.

Verminderen marginale druk

Het is belangrijk dat (meer) werken loont. Voor mensen die nu langs de kant staan is het belangrijk dat het voldoende financieel aantrekkelijk is als zij een baan accepteren. Dat is een van de redenen waarom dit kabinet het minimumloon verhoogt, en, naast de aankondigingen uit de Voorjaarsbesluitvorming, € 2,4 miljard uittrekt voor lastenverlichting voor met name lage en middeninkomens, werkenden en gezinnen. Hierdoor daalt de gemiddelde belastingdruk. Het is ook belangrijk dat het voor mensen die al een baan hebben voldoende aantrekkelijk is om meer uren te gaan werken. Voor deze groep is met name van belang dat de marginale druk niet te hoog is. Dit kabinet wil stappen zetten om de marginale druk te verlagen, onder andere door de voorgenoemde hervorming van de kinderopvangtoeslag. Dit verlaagt de marginale druk voor werkende ouders. Hier staat wel tegenover dat in het Coalitieakkoord het voornemen is opgenomen om de IACK af te schaffen voor nieuwe gevallen, waardoor de marginale druk stijgt voor minstverdienende partners met jonge kinderen en met name voor lagere inkomens.

Toeslagen afschaffen

Naast de hervorming van de kinderopvangtoeslag heeft het kabinet de ambitie om werken ook op andere manieren lonender te maken. Zo is in het coalitieakkoord de wens opgenomen om alle andere toeslagen af te schaffen. Een concrete stap in de richting van afschaffing is bijvoorbeeld de hervorming van de huurtoeslag, waaronder het invoeren van genormeerde huren. Daarnaast heeft het kabinet de ambitie om in augustus nieuwe maatregelen te nemen om de marginale belastingdruk gericht te verlagen.

Meer uren werken en voltijdsbonus

Het kabinet onderstreept vanwege de personeelstekorten de urgentie van het stimuleren van meer uren werken, en wil daartoe verdergaande maatregelen nemen. Een van de mogelijke opties is een financiële prikkel om meer uren werken te stimuleren, in eerste instantie in het onderwijs en de zorg. Indien het aanzienlijke aantal mensen dat nu met contracten van rond de 28 uur een aantal uren extra gaat werken levert dat al een flinke bijdrage. Daarom onderneemt het kabinet de komende periode actie op het financieel stimuleren in deze sectoren, waaronder het mogelijk maken van een voltijdsbonus. De juridische bezwaren rond varianten van de voltijdbonus, zoals geschetst door het College voor de Rechten van de Mens, worden hierbij meegenomen. Naast dit soort prikkels om meer uren te werken, verkent het kabinet ook wat het kan doen als het gaat om een cultuuromslag over deeltijdwerk, het aanpakken van de marginale druk, het combineren van twee banen, en aanpassingen van werkgevers en werknemers als het gaat om roostering van werkgevers, in scholen en bij organisaties. Daarbij zullen ook de gevolgen van meer uren betaald werken voor bijvoorbeeld (mantel)zorg of vrijwilligerswerk worden meegenomen.

Actie 5: Inzet op Leven Lang Ontwikkelen

  • Inzet van STAP-budget en SLIM-regeling
  • Extra inzet op de ontwikkeling van een passend aanbod voor bij- en omscholing
  • Transparantie over opleidings- en financieringsmogelijkheden
  • Omscholingsregeling voor kansrijke beroepen
    Het kabinet verbetert de al bestaande coronagerelateerde subsidieregeling voor omscholing richting kansrijke beroepen in de ICT en techniek. Deze regeling zal dit jaar opnieuw open worden gesteld. Met deze regeling kunnen werkgevers subsidie aanvragen wanneer ze een medewerker aannemen in een krapteberoep in deze transities. De nieuwe medewerker moet een arbeidsovereenkomst krijgen voor minimaal de periode van het omscholingstraject en de werkgever moet de intentie hebben daarna tot een duurzame arbeidsrelatie over te gaan.

Actie 6: Verbeteren aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

  • Verstevigen van loopbaanoriëntatie en -begeleiding
  • Aandacht voor jongeren met afstand tot de arbeidsmarkt
  • Opschalen publiek-private samenwerkingen (PPS) in het beroepsonderwijs
  • Toekomstgericht macrodoelmatigheidsbeleid mbo en ho
  • Stimuleren gelijke kansen op stage en werk (Stagepact)

Het kabinet gaat op basis van de drie lijnen (verminderen arbeidsvraag, vergroten arbeidsaanbod en verbeteren van de matching) en de zes hierboven uitgewerkte acties de komende tijd aan de slag om krapte te bestrijden.

Kamerbrief over aanpak krapte op arbeidsmarkt

Bron: Accountancyvanmorgen