EU-akkoord minimumloon

 

Het kabinet is tevreden met de nieuwe regels voor het minimumloon in de Europese Unie, maar benadrukt dat Nederland zelf over de hoogte daarvan blijft gaan. Het dinsdag gesloten EU-akkoord verplicht niet om het te verhogen naar 14 euro, zoals onder meer de FNV vraagt, zegt minister Karien van Gennip van Sociale Zaken.

 

EU-landen moeten voortaan nagaan of hun minimumloon niet achterop raakt bij bijvoorbeeld de andere lonen, hebben onderhandelaars van de EU-landen en het Europees Parlement afgesproken. De nieuwe regels verwijzen ook naar internationale maatstaven, die voor Nederland zouden betekenen dat het minimum naar 14 euro per uur zou moeten.

Maar vriend en vijand erkennen dat die maatstaven niet dwingend zijn. Dan zou het vaststellen van het minimumloon immers niet langer aan de lidstaten zelf zijn, en dat schrijven de verdragen nu eenmaal voor. EU-landen kunnen het daarom ook afzetten tegen bijvoorbeeld het nettoloon, de armoedegrens of andere nationale referentiewaarden.

Stapsgewijs verhogen

De internationale normen staan straks echter als enige met zoveel woorden in de regels en hebben dus het meeste gewicht, betoogt de PvdA-delegatie in het Europees Parlement. Haar Europarlementariër Agnes Jongerius was een van de onderhandelaars.

Minister Van Gennip vindt het “goed om mee te geven dat lidstaten zelf de bevoegdheid houden om keuzes te maken over de hoogte”. Ze wijst er verder op dat het kabinet al heeft aangekondigd het minimumloon vanaf volgend jaar stapsgewijs met 7,5 procent te verhogen.

Het principeakkoord schrijft voor dat landen tweejaarlijks rekenschap afleggen over de vaststelling van hun minimumloon en wat ze daarbij in aanmerking hebben genomen. Maar landen die het steeds laten meestijgen met de inflatie, hoeven maar eens in de vier jaar verslag uit te brengen. Mogelijk geldt dat ook voor Nederland, omdat dat het minimumloon twee keer per jaar bijstelt.

Bron: De Ondernemer

Verbod tabaksreclame in winkels

 

Per 1 juli wijzigt de Tabaks- en rookwarenwet. Vanaf die datum mag je geen reclame meer maken in de winkel voor onder andere tabaksproducten, e-sigaretten en e-liquids. Dat geldt ook voor reclame aan de gevel en in de etalage.

Uitgezonderde speciaalzaken

Alleen bedrijven die uitgezonderd zijn van het uitstalverbod mogen nog reclame maken ín hun zaak. Dit zijn:

  • Speciaalzaken die alleen rookwaren, rookaccessoires, loten en dagbladen verkopen en bij de NVWA geregistreerd zijn.
  • Bestaande kleine zaken met een jaaromzet van maximaal 700.000 euro die meer dan 75% van hun jaaromzet uit tabaksproducten halen en die zich voor 1 januari 2021 bij de NVWA hebben geregistreerd.

De uitgezonderde speciaalzaken moeten er wel voor zorgen dat de tabaksreclame niet buiten de winkel zichtbaar is.
Wil je meer weten? Aan deze tabaksregels moet je voldoen. 

Bron: KVK

Btw op energie naar 9%

Door de hoge gasprijs in Nederland, heeft de overheid besloten de energiebelasting te verlagen. De btw op energie (aardgas, elektriciteit en stadsverwarming) gaat omlaag: van 21 naar 9%. Deze btw-verlaging op energie duurt naar verwachting tot en met 31 december 2022.
De ingangsdatum van deze wetswijziging is nog niet definitief.*

Bron: KVK

Werkruimte van de ondernemer

 

Als een werkruimte niet is geëtiketteerd als ondernemingsvermogen, zijn de kosten en lasten van deze ruimte alleen onder strenge voorwaarden aftrekbaar.

Vermogensetikettering van de werkruimte

Veel ondernemers verrichten werkzaamheden voor hun onderneming in een werkruimte binnen hun (eigen) woning. Hoewel  in beginsel de kosten van de onderneming voor de IB-ondernemer aftrekbaar zijn, is dat met kosten van de werkruimte niet zonder meer het geval. Voordat is te bepalen wat de ondernemer kan aftrekken met betrekking tot zijn werkruimte, moet hij eerst controleren of de woning keuzevermogen is of verplicht privévermogen of verplicht keuzevermogen.  Als een woning bestaat uit bouwkundig splitsbare, zelfstandige delen, dient men in principe per zelfstandig onderdeel het vermogen te etiketteren. De hoofdregel met betrekking tot vermogensetikettering luidt dat een vermogensbestanddeel:

  • verplicht ondernemingsvermogen is als het privégebruik nog geen 10% bedraagt;
  • bij een zakelijk gebruik van nog geen 10% verplicht privévermogen is;
  • keuzevermogen is in andere gevallen.

Werkruimte in bedrijfswoning

Als de woning ondernemingsvermogen is, zijn de kosten van deze woning aftrekbaar omdat het zakelijke kosten zijn. Daar staat overigens tegenover dat de opbrengsten (bijvoorbeeld boekwinsten) op de woning ook belast zijn als winst uit onderneming. Wel is het zo dat eventueel privégebruik van de woning telt als een onttrekking. De IB-ondernemer moet daarvoor zijn fiscale winst corrigeren. Deze correctie vindt plaats op forfaitaire wijze. De hoogte van de correctie is namelijk afhankelijk van de woningwaarde. Bij een woningwaarde tussen de € 75.000 en € 1.130.000 bedraagt de correctie 1,35% van de woningwaarde (grenzen en percentages 2022). Voor zover de woningwaarde meer bedraagt dan € 1.130.000, komt daar nog 2,35% van dat overschot bij.

Niet-zelfstandige werkruimte in privéwoning

Als een werkruimte behoort tot een woning die voor de IB-ondernemer privévermogen is, zijn de kosten van deze werkruimte in beginsel niet aftrekbaar. Een uitzondering kan gelden als de werkruimte naar de opvattingen in het maatschappelijk verkeer een zelfstandig gedeelte van de woning vormt.  Of een werkruimte een zelfstandig deel van een woning of andere onroerende zaak is, wil nog wel eens ter discussie staan. Een werkruimte moet al gauw een eigen ingang en eigen noodzakelijke faciliteiten hebben om als zelfstandig te kwalificeren.

Zelfstandige werkruimte

Als de werkruimte in de privéwoning wel een zelfstandig deel van de woning vormt, zijn de kosten en lasten van die werkruimte onder voorwaarden wel aftrekbaar. De ondernemer moet dan wel voldoende arbeidsinkomen uit de werkruimte genieten. Onder het arbeidsinkomen dient men hier de som van de winst uit onderneming, het loon uit dienstbetrekking en het resultaat uit overige werkzaamheden te verstaan. Bij deze toets zijn er twee mogelijkheden:

  • De ondernemer beschikt buiten zijn woning over een andere werkruimte. In dat geval moet hij minstens 70% van zijn arbeidsinkomen verwerven in de werkruimte in zijn woning.
  • De werkruimte in de woning is de enige werkruimte waarover de ondernemer beschikt. In deze situatie moet hij minstens 70% van zijn arbeidsinkomen in of vanuit de werkruimte verwerven. Daarnaast moet hij minimaal 30% van zijn arbeidsinkomen in de werkruimte verwerven.

Werkruimte in tweede woning

Stel nu dat een IB-ondernemer een tweede woning heeft die in box 3 valt, maar die hij mede gebruikt voor zijn onderneming? In dat geval mag hij een gebruiksvergoeding aftrekken. De gebruiksvergoeding is maximaal het bedrag dat meetelt bij de berekening van het inkomen in box 3. Hierbij houdt men geen rekening met het heffingsvrije vermogen. Naast deze gebruiksvergoeding mag de ondernemer nog wat aftrekken. Dat is een evenredig deel van de kosten die in huurverhoudingen door de huurder plegen te worden gedragen. Een vergelijkbare regeling geldt voor een woning of werkruimte die de ondernemer in privé huurt. Het bedrag van de gebruiksvergoeding is dan hoogstens een evenredig deel van de huurprijs dat is toe te rekenen aan de periode van het gebruik van de bezitting in de onderneming. Wet: art. 3.16, 3.17 en 3.19 Wet IB 2001

Bron: Taxence

Tijdelijk verlengd uitstel voor ondernemers met betalingsproblemen

 

Nu de invordering na corona weer is aangevangen, blijken sommige ondernemers niet in aanmerking te komen voor een betalingsregeling of slechts voor een kortere periode.

 

Ook zijn nieuwe openstaande belastingschulden mogelijk aan de aandacht van ondernemers ontsnapt. Bijvoorbeeld nieuwe belastingschulden na 31 maart 2022, die niet meer onder het bijzonder uitstel van betaling in verband met corona vallen. Daarom wordt de betalingsregeling van maximaal 12 maanden tijdelijk iets verruimd door deze te laten aanvangen vanaf de datum van de beschikking van de ontvanger.

Ondernemers met betalingsproblemen kunnen van de ontvanger tijdelijk langer uitstel van betaling krijgen onder nader te stellen voorwaarden. Het uitstel wordt vastgelegd in een beschikking. Als het verzoek om uitstel van betaling uiterlijk 30 september 2022 is gedaan, dan geldt de maximale looptijd van 12 maanden vanaf de datum van de beschikking van de ontvanger, in plaats van vanaf de datum van de (laatste) vervaldag van de belastingaanslag. Deze tijdelijke regeling werkt terug naar 1 april 2022, maar geldt ook voor verzoeken die voor 1 april 2022 zijn ingediend en waar de ontvanger nog niet op heeft beslist.

Het uitstelbeleid is geregeld in hoofdstuk 25 van de Leidraad Invordering 2008 voor ondernemers, in onderdeel 25.6. Deze betalingsregeling staat los van het verleend bijzonder uitstel voor belastingschulden tot en met 31 maart 2022 in verband met corona; hiervoor geldt een betalingsregeling van maximaal 60 maanden vanaf 1 oktober 2022.

Bron: RB

Werf kwetsbare werknemer en verkrijg loonkostenvoordeel

 

Door bepaalde werknemers aan te nemen, kan een werkgever aanspraak maken op een zogeheten loonkostenvoordeel.

Loonkostenvoordelen

Om kwetsbare groepen werknemers betere kansen te geven op de arbeidsmarkt geeft de overheid werkgevers die deze werknemers aannemen bepaalde tegemoetkomingen. Deze tegemoetkomingen staan bekend onder de naam loonkostenvoordelen (LKV). Momenteel zijn er vier soorten LKV’s, Om te beginnen is er het LKV oudere werknemer (56+). Verder zijn er het LKV arbeidsgehandicapte werknemer en LKV doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden. Ten slotte bestaat ook een LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.

Algemene voorwaarden LKV

Werkgevers nemen de aanvraag voor het toepassen van een LKV op in hun aangifte loonheffingen. Ongeacht het soort LKV dat de werkgever wil claimen zal hij een bijbehorende doelgroepverklaring van de werknemer moeten hebben. Uit deze verklaring moet blijken dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden voor het desbetreffende LKV. Als de werkgever recht heeft op het LKV, mag hij dit LKV aanvragen vanaf het begin van de dienstbetrekking. In beginsel houdt hij maximaal drie jaren recht op het LKV. Het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer is echter maximaal een jaar na het moment van herplaatsing toe te passen. Voor alle LKV’s geldt dat de werknemer verzekerd moet zijn voor een of meer werknemersverzekeringen. De werknemer mag bovendien de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt.

LKV oudere werknemer

Een werkgever komt onder voorwaarden in aanmerking voor het LKV oudere werknemer (56+) als hij een werknemer in dienst heeft genomen die:
de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt;
in de zes maanden voor hij in dienst kwam niet bij deze werkgever in dienst was;
in de kalendermaand voor hij in dienst kwam, recht had op een uitkering op grond van de Wet Wajong, WW, IOAW, WAO, Wet WIA, Waz, Wamil, Participatiewet, IOAZ. Aan deze voorwaarde is ook voldaan als de werknemer een vergelijkbare uitkering ontvangt uit de EU of EER.

Voor meer informatie zie de volgende website

Bron: Forum Salaris 21 maart 2022

Borgstelling MKB-kredieten verlengd tot 1 juli 2023

 

De subsidiemodule Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) wordt verlengd tot 1 juli 2023. Volgens minister Adriaansens is de BMKB een ‘doeltreffende’ manier om bedrijven te helpen.

 

Op grond van de BMKB kunnen financiers een borgstelling verkrijgen voor kredieten die zij verstrekken aan mkb-ondernemers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt. Uit de BMKB evaluatie 2015-2020 volgt dat de BMKB een doelmatig en doeltreffende subsidiemodule is om bedrijven die in de kern gezond zijn en voldoende toekomstperspectief hebben van financiering te voorzien in het geval dat deze onvoldoende zekerheden hebben om voor krediet in aanmerking te komen. Deze positieve bevindingen over het effect van de regeling geven daarom aanleiding de BMKB te continueren en de horizontermijn van de vervaldatum te verlengen tot 1 juli 2023.

Bron: Toetsingskader risicoregelingen Rijksoverheid inzake de regeling Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) en voorhang aanpassing vervaltermijn BMKB, nr 2022D19977, Ministerie EZK, 18 mei 2022

Econoom: CBS blaast inflatie op met eigenzinnige rekenmethode

 

Dat Nederland de hoogste inflatie kent van alle landen van West-Europa heeft deels met de specifieke rekenmethode van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te maken. Volgens economen van ABN Amro kan de eigenzinnige methode de inflatieverwachtingen ook beïnvloeden.

 

Volgens het CBS kwam de inflatie in Nederland vorige maand uit op 11,2 procent. Dat is de sterkste stijging van de prijzen in de eurozone, met uitzondering van de Baltische staten. De inflatie is deels zo hoog door de wijze waarop het CBS de kosten voor nutsvoorzieningen meet. Het statistiekbureau gaat er namelijk van uit dat de consument elke maand een nieuw contract afsluit, terwijl huishoudens in werkelijkheid contracten voor een jaar of nog langer hebben afgesloten.

“Je kunt dit zien als een statistisch verschil, maar het kan een serieus effect hebben op de inflatieverwachtingen”, aldus Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij ABN Amro. Het risico bestaat dat “inflatieangst zich in de verwachtingen nestelt, die vervolgens zichzelf kunnen gaan waarmaken.”

De Europese Centrale Bank heeft al de nodige moeite om de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op te vangen. De huidige hoge inflatie is reden voor de ECB om versneld zijn opkoopprogramma’s af te bouwen. Zodra dat gebeurd is, zou de rente omhoog kunnen.
Volgens Pieter Hein van Mulligen, hoofdeconoom van het CBS zorgt het ontbreken van door de overheid opgelegde maximumprijzen voor producten of diensten dat de wereldwijde energieprijzen over het algemeen gemakkelijker worden doorberekend in de consumentenprijzen dan in veel andere landen. “Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de manieren waarop statistische bureaus in de EU energieprijzen meten,” aldus Van Mulligen. “Normaal gesproken heeft dit geen grote invloed op de algemene inflatie, maar dit zijn ongewone tijden.”

Volgens Phlippen leidt de CBS-methode tot een “opgeblazen” inflatie. Uit onderzoek de ABN Amro blijkt dat de stijging van de jaarlijkse energiekosten in maart rond de 20 procent had moeten liggen, terwijl de officiële gegevens een veel grotere sprong lieten zien.
Toezichthouder De Nederlandsche Bank stelt dat de energie-inflatie in Nederland, vooral door de berekeningswijze van het CBS, sneller oploopt dan in andere eurolanden. “Maar het is niet duidelijk of dat leidt tot hogere verwachtingen”, aldus een woordvoerder. “De methode leidt tot veel volatiliteit, wat ook snellere dalingen betekent als de prijzen weer gaan dalen.”

Bron: ANP

Hoge Raad: geen compensatie box 3 bij te laat bezwaar

 

Belastingplichtigen die te laat bezwaar hebben gemaakt tegen een te hoge heffing in box 3 van de inkomstenbelasting hoeven juridisch gezien geen compensatie te krijgen. Dat heeft de Hoge Raad geoordeeld. Nu dit arrest er is, kan het kabinet ook besluiten hoe groot de doelgroep voor de box 3-compensatie wordt.

 

Het kabinet wil vanaf 2025 belasting gaan heffen over het werkelijk rendement in box 3. Met een ‘vermogensaanwasbelasting’ wordt dan jaarlijks belasting geheven over de werkelijke opbrengst van het vermogen.
De Hoge Raad heeft de systematiek die sinds 2017 geldt voor de heffing in box 3 eind vorig jaar afgeserveerd. In reactie daarop heeft het kabinet besloten dat er compensatie komt voor belastingplichtigen die te veel belasting hebben betaald over hun inkomen uit sparen en beleggen en daar bezwaar tegen hebben gemaakt.

Ook compensatie voor niet-bezwaarmakers?

De vraag die de gemoederen in Den Haag sindsdien flink bezighoudt is: wat moet er gebeuren met belastingplichtigen die wel te veel belasting hebben betaald, maar géén bezwaar hebben ingediend? Afhankelijk van hoe ruimhartig de compensatieregeling wordt, kan de rekening voor de schatkist namelijk oplopen tot een slordige € 12 miljard. Het kabinet heeft vooralsnog gekozen voor de minst ruime variant, waarbij alleen de te hoge heffing op spaargeld wordt gecompenseerd.
De vraag wat er moet gebeuren met gedupeerden die geen bezwaar hebben gemaakt, heeft staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën eerder voor zich uitgeschoven. Dat was in afwachting van een arrest van de Hoge Raad. Van Rij verwachtte dat hij uiteindelijk in het najaar een besluit zou kunnen nemen. Maar het verwachte arrest is er dus nu al.

Bron Hoge Raad: geen compensatie box 3 bij te laat bezwaar | Redactie Fiscaal Rendement

Bezwaarmakers box 3 krijgen voor 4 augustus herstel met spaarvariant

 

De ongeveer 60.000 mensen die bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 over de belastingjaren 2017-2020 ontvangen voor 4 augustus automatisch rechtsherstel volgens de zogenaamde ‘spaarvariant’.

 

Hierbij krijgen voornamelijk mensen met spaargeld geld terug. Dit herstel geldt ook voor nog niet vastgestelde of opgelegde aanslagen box 3 (onder andere 2020 en 2021). Dit heeft het kabinet 28 april in een brief aan de Tweede Kamer bekend gemaakt, naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad van eind vorig jaar.
Mensen die niet op tijd bezwaar hebben ingediend en waarbij de aanslag al vaststaat, krijgen nog geen rechtsherstel. Hierbij is een uitspraak van de Hoge Raad in een andere box 3-procedure nog van groot belang, die in het najaar van 2022 wordt verwacht. Het herstel kost nu € 2,8 miljard. Bij de voorjaarsnota, uiterlijk 1 juni 2022, wordt de Kamer op de hoogte gebracht van de budgettaire dekking.

Automatisch geld terug

Belastingplichtigen die bezwaar hebben gemaakt hoeven geen actie te ondernemen om het rechtsherstel te ontvangen. Zij krijgen automatisch geld terug voor de uiterlijke datum van 4 augustus. Hetzelfde geldt voor alle aanslagen over het belastingjaar 2021. Deze aanslagen worden vanaf augustus gefaseerd opgelegd.  Vanaf medio september wordt daarnaast herstel geboden aan de aanslagen over 2017 tot en met 2020 die op 24-12-2021 nog niet onherroepelijk vaststonden. Vanaf medio oktober volgt dan het rechtsherstel voor de aangiften 2017 tot en met 2020 waarbij nog geen aanslag was opgelegd. Ook voor al deze groepen geldt dat mensen hier automatisch bericht over krijgen, zij hoeven hiervoor geen actie te ondernemen. Via een rekenhulp kunnen mensen op de website van de Belastingdienst naar verwachting in juli narekenen hoe de aanslag tot stand is gekomen.

Niet op tijd bezwaar

In het najaar wordt een uitspraak van de Hoge Raad verwacht in een andere box 3-procedure. Deze is van belang voor de vraag of ook mensen die niet op tijd bezwaar hebben gemaakt recht moeten krijgen op herstel. Terwijl de Belastingdienst het komende half jaar al aan de slag gaat met het herstel, kan in deze periode duidelijk worden wat de Hoge Raad oordeelt in dat arrest. Het kabinet neemt dan daarna voor het einde van het jaar een besluit over de definitieve doelgroep van het rechtsherstel. Ook deze groep hoeft geen actie te ondernemen. Mensen die het niet met de beslissing van het kabinet eens zijn, hebben daarna nog de mogelijkheid om een zogenaamd verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen. En bij afwijzing daarvan in bezwaar en beroep te gaan. Eerder ingediende verzoeken worden nog aangehouden, zolang er nog geen besluit is genomen.

Bron: Rijksoverheid