Inhoudingsplichtige uitbetalers en collectieve beheersorganisaties

 

Ben je een inhoudingsplichtige uitbetaler of collectieve beheersorganisatie (cbo)? Dan ben je verplicht gegevens over uitbetaalde bedragen bij de Belastingdienst aan te leveren. Je krijgt hiervoor geen uitnodiging meer van de Belastingdienst.

Je bent een inhoudingsplichtige uitbetaler als je aangifte loonheffingen moet doen.
Je bent een collectieve beheersorganisatie als je vergoedingen incasseert voor het gebruik van werken met auteursrechtelijke bescherming. Het gaat dan bijvoorbeeld om vergoedingen voor het draaien van muziek van derden. Het maakt hierbij niet uit of je wel of geen aangifte loonheffingen moet doen.

Betalingen die je moet aanleveren

Je levert gegevens over de uitbetaalde bedragen aan als de persoon die de betalingen krijgt, aan deze 2 voorwaarden voldoet:

  • Deze persoon is niet bij je in dienstbetrekking.
  • Deze persoon factureert niet, of stuurt je een factuur zonder btw. Dat laatste is het geval als op de factuur 0% btw, € 0 btw of helemaal geen btw staat. Bijvoorbeeld omdat sprake is van vrijgestelde prestaties of omdat deze persoon gebruikmaakt van de kleineondernemersregeling. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
    – betalingen aan sprekers en auteurs
    – betalingen aan deelnemers aan medische proeven
    – betalingen aan particulieren voor schoonmaken, onderhoud, verbouwingen en andere klusjes

Beloning in natura

Je geeft iemand een beloning in natura wanneer je deze persoon niet in geld beloont voor bepaalde werkzaamheden of diensten, maar op een andere manier. Ook over een beloning in natura moet je gegevens bij ons aanleveren. Je geeft dan de waarde in het economisch verkeer op als uitbetaald bedrag. De waarde in het economisch verkeer is de prijs die iemand normaal zou betalen voor de beloning in natura, bijvoorbeeld in een winkel.

Gegevens die je moet registreren en aanleveren

Naast de uitbetaalde bedragen zelf moet je ook de volgende gegevens registreren en aanleveren:

  • het bedrag dat je uitbetaalt
  • de datum waarop je uitbetaalt
  • een aantal gegevens van de persoon aan wie je uitbetaalt:
    – burgerservicenummer (bsn)
    – naam
    – adres
    – geboortedatum

Betalingen die je niet moet aanleveren

Over de volgende betalingen lever je geen gegevens bij ons aan:

  • betalingen waarvoor je een factuur hebt gekregen met meer dan € 0 btw
  • betalingen aan vrijwilligers die onder de vrijwilligersregeling vallen
  • betalingen aan artiesten en buitenlandse beroepssporters die vallen onder de artiesten- en beroepssportersregeling
  • betalingen aan erfgenamen van makers van teksten, wetenschappelijk werk, kunst of foto’s (auteursrecht)
  • betalingen aan erfgenamen van uitvoerders van kunstuitingen, zoals muzikanten en acteurs (naburig recht)

Wanneer aanleveren?

Wanneer het je uitkomt, maar vóór 1 februari van het jaar na het jaar waarin je de bedragen uitbetaalt. Je kunt de gegevens dus ook aanleveren in het jaar waarin je de bedragen uitbetaalt.
Gegevens over bedragen die je bijvoorbeeld in 2023 uitbetaalt, kun je dus in 2023 en in januari 2024 aanleveren.

Bron: Belastingdienst

Update over uitspraak box 3

Hoe zat het ook al weer?

Op 6 juni heeft de Hoge Raad uitgesproken dat alleen het daadwerkelijk behaalde rendement op uw box 3-vermogen belast mag worden. De box 3-heffing op basis van een fictief rendement kan niet door de beugel, aldus de hoogste rechter in ons land.

Wat gaat nu gebeuren?

De staatsecretaris van Financiën heeft per brief aangegeven hoe de Belastingdienst om zal gaan met deze uitspraak van de Hoge Raad. Concreet zegt hij: “…Op basis van de uitspraken van de Hoge Raad moeten belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitaire rendement de gelegenheid krijgen om dit aan te tonen…” Dit betekent dat alleen het door u daadwerkelijk behaalde rendement belast mag worden. U zult daartoe moeten aantonen wat uw daadwerkelijk behaald rendement was.

Wat moet u doen?

Uit de brief van de staatsecretaris blijkt dat u op dit moment nog niks hoeft te doen. De Belastingdienst onderzoekt gedurende deze zomer wie in aanmerking komt voor rechtsherstel. Wie voor rechtsherstel in aanmerking zullen komen ontvangen in oktober een brief van de Belastingdienst hierover.

Hieronder ziet u een overzicht van wanneer de Belastingdienst bepaalde acties wilt ondernemen.

Bron: Stichting Bond voor Belastingbetalers

Je voorlopige aanslag controleren; voorkom belastingrente door een (aanvullende) voorlopige aanslag

 

Inmiddels heb je mogelijk de voorlopige aanslag inkomstenbelasting/vennootschapsbelasting 2023/2024 ontvangen.  Belangrijk is dat je het belastbaar bedrag goed controleert en wanneer nodig contact met ons opneemt; dan kunnen wij de fiscus verzoeken om een aanvullende aanslag op te leggen.

Belastingrente

De belastingrente voor de inkomstenbelasting bedraagt 7,5 procent. Voor de vennootschapsbelasting bedraagt deze 10 procent. Laat op tijd een goede schatting maken van het belastbaar inkomen (of de winst van jouw onderneming), hierdoor kan belastingrente worden voorkomen.

Voor meer informatie over de voorlopige aanslag kun je mailen naar info@b360.nl of telefonisch contact opnemen via 058-2655526

Box 3-gedupeerden moeten nog zeker een jaar geduld hebben

 

Gedupeerde box 3-belastingplichtigen moeten nog zeker tot medio 2025 wachten voor ze mogen aantonen dat ze te veel vermogensbelasting hebben betaald. De Belastingdienst heeft die tijd nodig om een hersteloperatie voor te bereiden.

Dat meldt staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) in een recente brief aan de Tweede Kamer. In een nieuwsbericht van de Rijksoverheid wordt duiding gegeven aan de uitspraak van de Hoge Raad hierover. In juni jl. oordeelde die dat belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het veronderstelde rendement op hun box 3-vermogen, de kans moeten krijgen om dat aan te tonen. Als het werkelijke rendement lager is dan het forfaitaire rendement, moet de belastingaanslag verminderd worden.

Inmiddels is voor bepaalde onderdelen van de uitspraak duidelijk wat dit betekent, maar voor bepaalde onderdelen is verdere uitwerking nodig, aldus de staatssecretaris.

Oordeel Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde dat het werkelijk rendement van het gehele box 3-vermogen, inclusief banktegoeden en spaargeld, relevant is. Het gaat hier om zowel het directe rendement, zoals rente, huur en dividend als het indirecte rendement, zoals (on)gerealiseerde waardestijgingen en waardedalingen van het vermogen en ontwikkeling van de WOZ-waarde van woningen.

Het werkelijke rendement wordt jaarlijks bepaald en er is geen verliesverrekening vanuit andere jaren mogelijk. Het werkelijke rendement van vermogen dat onder het heffingvrije vermogen valt, telt ook mee. Dit geldt ook voor het werkelijke rendement van bezittingen en schulden dat pas na de peildatum van 1 januari tot het box 3-vermogen behoort. Kosten, met uitzondering van rente op schulden, zijn volgens de Hoge Raad niet aftrekbaar.

De Hoge Raad heeft daarnaast ook geoordeeld dat geen belastingrente hoeft te worden vergoed bij de vermindering van de aanslag bij bezwaar, beroep of ambtshalve vermindering.

Planning herstel

De Hoge Raad oordeelde verder dat het aan belastingplichtigen zelf is om aan te tonen dat hun werkelijke rendement per jaar lager is dan het forfaitaire rendement. Belastingplichtigen moeten zelf de benodigde gegevens opzoeken en invullen.

Belastingplichtigen die mogelijk in aanmerking komen voor rechtsherstel krijgen vanaf half oktober 2024 een informatiebrief van de Belastingdienst. Hierin krijgen zij uitleg over de vervolgstappen: wat kunnen ze wanneer verwachten en doen.

Om belastingplichtigen te helpen, werkt de Belastingdienst aan een online formulier waarmee zij deze gegevens kunnen aanleveren (Opgaaf Werkelijk Rendement; OWR). Dat kost nog de nodige tijd en ICT-capaciteit, aldus de dienst. Volgens de huidige planning komt het formulier in de zomer van 2025 beschikbaar. Belastingplichtigen ontvangen dan een vervolgbrief.

Nog uitwerken

Hoewel de Hoge Raad in haar uitspraak veel handvatten geeft om het rendement te berekenen, moet een aantal zaken nog verder uitgewerkt worden, meent de staatssecretaris. Bijvoorbeeld in hoeverre het eigen gebruik van onroerende zaken tot het werkelijke rendement moet worden gerekend en hoe de waardeontwikkeling moet worden bepaald, als een woning gedurende het jaar wordt verkocht.

Deze punten worden verwerkt in het genoemde OWR-formulier. Ook wordt nog in kaart gebracht welke belastingplichtigen in aanmerking komen voor rechtsherstel.

Bron: Rijksoverheid

Zzp’er werkt wekelijks ruim negen uur meer dan werknemer

 

Een zelfstandig ondernemer werkt gemiddeld ruim een volledige werkdag per week meer dan iemand in loondienst. Mannelijke zzp’ers komen aan een gemiddelde werkweek van bijna 46 uur.

Dat blijkt uit een analyse van recente CBS-gegevens door data-pr-bureau Tijd voor Publiciteit. Vooral bij mannen is het verschil groot. Een man in loondienst werkt wekelijks ruim dertien uur minder dan een mannelijke zzp’er.

Zowel relatief als absoluut gezien is dat verschil bij vrouwen aanzienlijk kleiner. Wat verder opvalt, is dat mannen – zowel werknemers als zelfstandigen – de afgelopen tien jaar gemiddeld één uur minder zijn gaan werken. Vrouwelijke werknemers zagen hun werkweek gemiddeld juist ruim een uur langer worden. Ondernemende vrouwen gingen anderhalf uur per week langer werken.

Financiële zorgen

Volgens het bureau dat het onderzoek uitvoerde, zijn het vooral financiële redenen waarom zzp’ers meer uren maken. Als de inkomsten achterblijven, is simpelweg meer uren maken voor veel zzp’ers de ‘makkelijkste’ manier om toch rond te komen.

Dat wordt onderstreept door recent onderzoek van financeplatform Boekhouder.nl, waaruit blijkt dat ruim een kwart van de zzp’ers maandelijks financiële zorgen heeft.

Hoewel zzp’ers dus relatief veel tijd aan werk kwijt zijn en soms financiële zorgen hebben, zijn zij doorgaans mentaal gezonder dan mensen in loondienst. De CBS-data laten zien dat een op de negen zelfstandig ondernemers te maken heeft met burnoutklachten. Bij werknemers is dat liefst negentien procent.

Economen: vergroten welzijn personeel cruciaal door vergrijzing

 

Werkgevers moeten meer inzetten op een hoger welzijn van hun medewerkers. Economen van ABN Amro wijzen in een nieuw rapport op het structurele tekort aan arbeidskrachten in veel sectoren. Beter personeelsbeleid zou niet alleen kunnen helpen bij het werven en langer vasthouden van personeel, maar ook bijdragen aan het verhogen van de arbeidsproductiviteit.

Volgens ABN Amro blijft de arbeidsmarkt voorlopig zeer krap, hoewel de economie sinds eind 2022 nauwelijks is gegroeid. De werkloosheid is slechts marginaal gestegen, van 3,5 naar 3,6 procent. Dat is nog altijd een zeer laag percentage, zeggen de deskundigen.

Vergrijzing

Door de vergrijzing zullen de personeelstekorten naar verwachting verder toenemen. De komende jaren gaat waarschijnlijk een aanzienlijk deel van de huidige medewerkers met pensioen. Vooral in de transportsector speelt dit. Meer dan drie op de tien medewerkers is daar momenteel 55 jaar of ouder.

“Dit is zorgwekkend, aangezien bijna de helft van de werkgevers in de transportsector nu al met een tekort aan arbeidskrachten kampt”, klinkt het bij de bank. Ook in de vastgoedsector, de industrie, de agrarische en foodsector telt het personeelsbestand relatief veel oudere krachten en zijn er nu al tekorten. In de Nederlandse economie als geheel bedraagt het aantal 55-plussers gemiddeld bijna een kwart van de werknemers.

Vergroten welzijn

ABN Amro-econoom Albert Jan Swart meent dat een oplossing ligt in het vergroten van het welzijn van het personeel. Het gaat dan om beleid voor persoonlijke ontwikkeling, het verbeteren van de balans tussen werk en privé of het bieden van inspraak in zaken als werktijden. “Meer werkgeluk leidt tot hogere productiviteit en lager verzuim”, stelt Swart. Hij heeft de indruk dat veel bedrijven dit inmiddels ook inzien, al verschilt het beeld sterk per sector.

De knelpunten kunnen ook heel verschillend zijn. Zo is het volgens ABN Amro in de industrie, transportsector en bouw erg belangrijk om personeel goed te trainen in het omgaan met mogelijke onveilige situaties. Dat kan ongelukken voorkomen en zo het welzijn van werknemers verbeteren.

In het rapport stelt ABN Amro verder dat de meeste sectoren dit jaar en volgend jaar waarschijnlijk een bescheiden herstel laten zien. Daarmee kunnen ze het lastige 2023 weer achter zich laten. In de industrie neemt de vraag naar verwachting voor het eerst sinds 2022 weer toe. Het beeld is niet overal gelijk. Voor de agrarische sector en de bouw verwachten de economen volgend jaar nog geen groei.

Bron: ANP

Hoofdlijnenakkoord; Wat voor u van belang kan zijn

MKB-winstvrijstelling (box 1) gaat omlaag. Eerder waren er al plannen om deze vrijstelling te verlagen met ingang van 2025. De vrijstelling is nu, in 2024, 13,31 procent. Deze wordt in 2025 12,7 procent. Deze vrijstelling is een aftrekpost voor ondernemers in de inkomstenbelasting.

Tariefsverlaging box 3. Het tarief in box 3 is momenteel 36 procent. Dit tarief zal worden verlaagd. Hoever dat omlaaggaat is nog niet duidelijk.

Accijnsverlaging brandstoffen wordt met een jaar verlengd. Dit is tot en met 2025.

De salderingsregeling voor kleinverbruikers wordt per 1 januari 2027 beëindigd. Dit zal voornamelijk particulieren met zonnepanelen raken. Deze kunnen dan hun overschot opgewekte energie dan niet meer fiscaal wegstrepen tegen afgenomen energie.

Hoog box 2-tarief vanaf 2025 terug naar 31 procent. Eerder was het tarief in box 2 (dga’s met een eigen bv) verhoogd naar 33 procent. Dit wordt in 2025 weer teruggedraaid.

Contouren verplichte aov zzp’ers bekend

 

Er ligt een eerste ontwerp voor een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) voor zelfstandige ondernemers. Het duurt waarschijnlijk een jaar of vier voordat de verzekering kan worden ingevoerd.

Vijf jaar geleden werd bij het pensioenakkoord afgesproken dat er een verplichte aov voor zelfstandigen moest komen. Nu is er dan eindelijk het conceptwetsvoorstel voor de Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ).

Volgens demissionair minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de verplichte aov nodig omdat “een grote groep” zelfstandigen zich momenteel niet verzekert voor arbeidsongeschiktheid, vanwege hoge kosten of uitsluiting op basis van leeftijd, medische aandoening of medische geschiedenis.

Het kabinet wil daarom dat er voor zelfstandigen, net als voor werknemers, een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering komt die voor iedereen toegankelijk is. Dit zorgt volgens de minister ook voor een gelijker speelveld tussen zelfstandigen onderling en tussen werknemers en zelfstandigen. “Daarnaast voorkomt het dat risico’s rond arbeidsongeschiktheid worden afgewenteld op de samenleving”, aldus Van Gennip.

Benodigde aanpassingen

De verplichte aov is onderdeel van hervormingen die Nederland moest doorvoeren om aanspraak te kunnen maken op geld uit het Europese coronaherstelfonds. Dat betekent dat de wet in het eerste kwartaal van 2025 moet worden doorgevoerd, en dus voor die tijd door de Tweede Kamer moet worden behandeld.

In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet wordt de BAZ niet genoemd. Mocht de wet op tijd worden aangenomen dan verwacht Van Gennip dat het nog “twee tot drie jaar” kan duren voordat de wet kan worden uitgevoerd, vanwege de benodigde aanpassingen bij de fiscus, verzekeraars en het UWV.

Verschil

De BAZ is volgens de minister uitgewerkt aan de hand van de drie uitgangspunten “betaalbaar, uitlegbaar en uitvoerbaar”. De verzekering wordt verplicht voor alle zelfstandigen die voor de inkomstenbelasting ‘winst uit onderneming’ genieten en zal een wachttijd hebben van een jaar.

De BAZ keert uit als een zelfstandige niet meer in staat is om door ziekte het minimumloon te verdienen. Dat is een belangrijk verschil met de verzekering die werknemers in loondienst hebben. Bij die groep wordt er niet alleen gekeken naar wat iemand nog kan, maar ook gekeken wordt naar wat iemand eerder verdiende. Bij de BAZ is de uitkering 70 procent van de winst vóór arbeidsongeschiktheid, tot maximaal het minimumloon. De uitkering loopt door tot de AOW-leeftijd.

De premie wordt fiscaal aftrekbaar en zal “ongeveer” 6,5 procent van de winst uit onderneming bedragen, tot een maximum van 195 euro per maand op basis van het minimumloon in 2024. Er komt een opt-out voor zelfstandigen die liever een verzekering op de private markt regelen, of die al een verzekering hadden, mits die aan een aantal voorwaarden voldoet, zoals een premie die minimaal gelijk is aan die van de publieke verzekering en een looptijd tot aan de AOW-leeftijd. Er komt ook overgangsrecht voor bestaande verzekeringen.

De BAZ zal niet gelden voor directeur-grootaandeelhouders, resultaatgenieters met inkomsten uit overig werk, en levenspartners die meewerken in de onderneming.

Internetconsultatie Wet Basisverzekering Arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen (BAZ) 

Ondernemersorganisaties positief over hoofdlijnenakkoord, vakbonden kritisch

 

Het is terecht dat het hoofdlijnenakkoord aandacht besteedt aan ondernemerschap en het verdienvermogen van bedrijven, zeggen ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland. De vakbonden CNV en FNV zijn in een eerste reactie kritisch over de plannen in het akkoord voor een nieuwe regering.

VNO-NCW en MKB-Nederland zijn blij dat eerdere fiscale plannen voor ondernemers zijn teruggedraaid. Bijvoorbeeld de belasting bij het kopen van aandelen en de verhogingen van de energiebelasting en CO2-heffing. “Dit zou schadelijk zijn geweest voor het ondernemings- en investeringsklimaat”, stellen de ondernemersorganisaties.

MKB-Nederland is vooral tevreden over wat er niet in het coalitieakkoord staat, aldus voorzitter Jacco Vonhof. “Ik ben vooral blij dat we niet op elk terrein nieuw beleid gaan maken, maar overgaan tot de uitvoering”, aldus Vonhof. “Ondernemers moeten weten waar ze aan toe zijn.”

Wel maken de koepelorganisaties zich zorgen om onder meer het beëindigen van het Nationaal Groeifonds en het korten op de middelen voor onderzoek “in een tijd waarin innovatie belangrijker is dan ooit”.

Het regeerakkoord van PVV, VVD, NSC en BBB biedt “genoeg aanknopingspunten om de positie van handels- en productiebedrijven te versterken”, reageert de ondernemersvereniging voor handel en logistiek evofenedex.

Vakbonden

Vakbond CNV is geschrokken van de bezuinigingen die het komende kabinet wil doorvoeren. CNV-voorzitter Piet Fortuin verwacht dat de bezuiniging werkende mensen treft, met name mensen die al weinig verdienen. Zo gaat het minimumloon niet omhoog en wordt de WW volgens de bond ingekort. “Dit zijn voor ons flinke alarmbellen”, aldus de vakbondsvoorzitter.

Vakbond FNV ziet het hoofdlijnenakkoord van PVV, NSC, VVD en BBB als een “rechtstreekse aanval” op de vakbeweging, de overheid en de solidariteit. De grootste vakbond van Nederland is erg ontstemd over voorgenomen bezuinigingen op het ambtelijk apparaat en het terugdraaien van de verhoging van het minimumloon. FNV-voorzitter Tuur Elzinga verwacht dat de bond de komende jaren hard gaat botsen met het nieuwe kabinet.

Landbouw en visserij

Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) is tevreden over het nieuwe coalitieakkoord. “Dit geeft boeren en tuinders perspectief”, stelt LTO-voorzitter Ger Koopmans. Als belangrijkste onderdeel van het akkoord noemt hij dat “boeren voortaan zelf verantwoordelijk worden voor het halen van de milieudoelstellingen.”

In het akkoord staat onder meer dat Nederland niet langer een ambitieuzer natuurbeleid moet voeren dan de rest van Europa. De coalitie wil ook geen gedwongen krimp van de veestapel en er mogen geen gedwongen onteigeningen meer plaatsvinden.

De Nederlandse vissers zijn “hoopvol gestemd” over de plannen die het nieuwe kabinet heeft met de visserij. Zowel VisNed als de Nederlandse Vissersbond is zeer te spreken over het nieuwe coalitieakkoord.

Elektrisch rijden

Het is goed dat de coalitiepartijen de ambitie hebben om elektrisch rijden te blijven stimuleren, zegt autobrancheorganisatie RAI Vereniging. In het hoofdlijnenakkoord melden PVV, BBB, NSC en VVD dat ze de aanschaf van elektrische voertuigen willen blijven ondersteunen. De kosten voor elektrische en fossiele rijders moeten eerlijker worden verdeeld, volgens de partijen.

RAI Vereniging is ook blij dat de partijen eigenaren van elektrisch auto’s komende jaren niet meer motorrijtuigenbelasting laten betalen dan eigenaren van voertuigen op benzine en diesel. “Het is wel belangrijk om dit structureel te maken. Daarbij spelen niet alleen elektrische auto’s, maar ook plug-in hybride auto’s een belangrijke rol in de overgang naar schone en zuinige mobiliteit.”

Milieu en energie

Milieudefensie reageert teleurgesteld op het hoofdlijnenakkoord, aldus directeur Donald Pols. “Het nieuwe kabinet denkt te kunnen regeren buiten de werkelijkheid van de rechtsstaat, de natuur en het klimaat. En doet veel te weinig om gevaarlijke klimaatverandering te stoppen, terwijl uit nieuw onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de gevolgen daarvan Nederland nu al kopzorgen geven. Klimaatgeld gaat naar schijnoplossingen en het pamperen van grote vervuilende bedrijven, ten koste van mensen, de planeet en ontwikkelingssamenwerking.”

Het hoofdlijnenakkoord is volgens Energie-Nederland “een goede basis” om verder te gaan met de overgang van fossiele naar duurzame energie. PVV, NSC, BBB en VVD hebben onder meer afgesproken dat de energietransitie “een grote impuls” krijgt en gericht moet zijn op minder afhankelijkheid van “onbetrouwbare landen” voor energie. Nederland moet meer eigen duurzame energie produceren.

De energietransitie in Nederland kampt met problemen die de overgang moeilijker maken. Zo is het stroomnet op veel plekken in het land vol en zijn er personeelstekorten bij het versterken van het elektriciteitsnet. “Het uitvoeren van de bestaande plannen is al een hele opgave. We hopen dat we met een nieuw kabinet snel in overleg kunnen voor het uitwerken van de genoemde maatregelen”, zegt voorzitter Cora van Nieuwenhuizen van de brancheverenging voor Nederlandse energiebedrijven.

Bron: ANP

Bedrijfscultuur belangrijk voor aantrekken medewerkers

 

Werkgevers zien de eigen bedrijfscultuur als een belangrijke factor bij het aantrekken van nieuw talent. 39 procent van de werkgevers denkt dat hun bedrijfscultuur voor nieuwe werknemers reden is om een contract te willen ondertekenen.

Bedrijfscultuur staat volgens werkgevers, na de functiewerkzaamheden, op de tweede plek van belangrijkste redenen voor mensen om bij een bedrijf te willen werken. Dat de bedrijfscultuur ook een mismatch kan zijn tussen werkgevers en werknemers, blijkt uit onderzoek onder ruim duizend werknemers en meer dan driehonderd werkgevers, uitgevoerd door employee benefits-aanbieder Circula.

Bedrijfscultuur wordt vooral gezien als richtlijn hoe medewerkers zich horen te gedragen en hoe zij met elkaar omgaan. De bedrijfscultuur binnen Nederlandse bedrijven krijgt van werknemers een ruime voldoende, namelijk een 7,5.

De meeste bedrijven (78 procent) hebben hun bedrijfscultuur gedocumenteerd. Bij bedrijven met meer dan 50 medewerkers is dat 83 procent. Bijna de helft van de bedrijven (48 procent) evalueert zijn kernwaarden zo nu en dan, om te zien of veranderingen nodig zijn.

Kleine bedrijven scoren goed

Transparantie en eerlijkheid is bij zes op de tien werkgevers de belangrijkste kernwaarde. Trots zijn op het werk dat je doet staat op de tweede plaats, gevolgd door gelijke behandeling voor iedereen, ongeacht functie of achtergrond.

Hoewel kleine bedrijven niet altijd hun bedrijfscultuur hebben vastgelegd, hebben zij op dit vlak een goed imago en wordt vaak gedacht dat de bedrijfscultuur er goed is. Acht van de tien werknemers die bij een bedrijf werken met minder dan vijftig werknemers, zijn (meer dan) tevreden over de huidige cultuur.

Liefdadigheid

Dat veel bedrijven zich ook inzetten op gebieden als duurzaamheid, liefdadigheid en diversiteit, zorgt voor meer tevredenheid bij werknemers. Van de medewerkers die graag willen dat hun werkgever oog heeft voor liefdadigheid, geeft 79 procent aan dat er binnen hun bedrijf ook aandacht aan wordt besteed.
Dit geldt ook voor 80 procent van de werknemers die duurzaamheid als zeer belangrijk beschouwen en voor liefst 91 procent van degenen die diversiteit op de werkvloer hoog in het vaandel hebben staan.