Alle werkenden gaan er qua nettoloon op vooruit, vooral door hogere heffingskortingen

 

Alle werkende Nederlanders gaan er volgend jaar in hun nettoloon op vooruit. Het meest profiteren de mensen met een minimumloon, heeft loonstrookverwerker ADP bekendgemaakt.

Gemiddeld stijgen de lonen met zo’n 70 euro per maand. Iemand met een modaal brutosalaris van 3395,06 euro ontvangt netto 79,17 euro meer per maand. Bij Nederlanders met een minimumloon die 40 uur per week werken is de stijging meer dan 260 euro. De hogere lonen zijn met name te danken aan een stijging van de heffingskortingen. Hierdoor krijgen werkenden meer korting op hun belasting, aldus de salarisdienstverlener.

Inkomstenbelasting

Wel stijgt het belastingtarief in de eerste schijf met 0,04 procent naar 36,97 procent. De belasting over het inkomen gaat dus omhoog, maar door de hogere heffingskortingen blijft er onder de streep wel meer over op het loonstrookje in 2024. De belasting voor een inkomen hoger dan 75.518 euro blijft hetzelfde, 49,50 procent.

Minimumloon op de schop

Volgend jaar gaat het systeem voor de minimumlonen op de schop. Die worden dan niet meer per maand, week of dag, maar per uur berekend. Het minimumuurloon bedraagt volgend jaar 13,27 euro en dat is op fulltimebasis fors hoger dan het minimuminkomen nu.

Of de hogere nettolonen ook betekenen dat Nederlanders beter af zijn, is “maar zeer de vraag”, zegt Dik van Leeuwerden, expert in wet- en regelgeving bij ADP. “Een hoger nettoloon in januari geeft een positief gevoel, maar het hangt ook af van onder meer de ziektekostenverzekering, toeslagen en lokale heffingen of dat positieve gevoel blijft. Wij hebben dat koopkrachtplaatje niet doorberekend.”

Bron: Fiscaalvermogen

Gebruikelijk loon en maximum loon 30%-regeling 2024 bekend

 

De Belastingdienst heeft onlangs de nieuwsbrief loonheffingen 2024 gepubliceerd. Daarbij zijn ook de bedragen voor onder meer het gebruikelijk loon, het maximum loon voor de 30%-regeling en de onbelaste vrijwilligersvergoeding voor 2024 bekendgemaakt.

De Belastingdienst heeft de nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de daarbij behorende tarieven, bedragen en percentages gepubliceerd, zie ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2024 gepubliceerd’.

Enkele bedragen voor 2024

  • Het gebruikelijk loon voor de dga is € 56.000.
  • De aftopping van het loon voor de 30%-regeling bedraagt € 233.000. Het minimale loon voor een werknemer met een specifieke deskundigheid is € 46.108 en voor een ingekomen werknemer die nog geen 30 jaar is € 35.048.
  • Het bedrag voor afkoop kleine lijfrente is € 5.364.
  • De onbelaste vrijwilligersvergoeding bedraagt per jaar maximaal € 2.100 en per maand € 210.
  • De onbelaste kilometervergoeding bedraagt € 0,23 en de onbelaste vrije vergoeding voor thuiswerken bedraagt € 2,35.

Een volledig overzicht van alle wijzigingen is te vinden in de Nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de bijlage ‘Tarieven, bedragen en percentages loonheffingen vanaf 1 januari 2024.

Bron: Belastingdienst, 7 december 2023

Voorlopige forfaitaire rendementspercentages box 3 voor 2024 bekend

Staatssecretaris Van Rij (Financiën) heeft bekendgemaakt welke (voorlopige) forfaitaire rendementspercentages in 2024 zullen worden aangehouden voor box 3. Ook zijn de tabelcorrectiefactor, de arbeidskorting en het percentage eigenwoningforfait voor komend jaar bekend.

Met ingang van 1 januari 2023 bestaan er binnen box 3 drie categorieën vermogensbestanddelen met elk een eigen forfaitair rendementspercentage: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. De forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden worden pas na afloop van het kalenderjaar met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat kalenderjaar definitief vastgesteld met behulp van de gemiddelde maandcijfers van dat kalenderjaar. De definitieve forfaits worden in het eerste kwartaal van 2024 vastgesteld.

Voorlopig 1,03 procent op spaartegoed

Voor het opleggen van voorlopige aanslagen worden nu voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden geïntroduceerd. Die worden vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 1,03 procent (2023: 0,01 procent). Het te hanteren percentage voor schulden wordt vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 2,47 procent (2023: 2,46 procent).
Het definitieve forfaitaire rendementspercentage voor de categorie overige bezittingen is al wel bepaald: dat is voor 2024 vastgesteld op 6,04 procent (2023: 6,17 procent).

Correctiefactor

De tabelcorrectiefactor voor de indexatie per 1 januari 2024 bedraagt 1,099, ofwel een inflatiecorrectie van 9,9 procent. De bedragen in de inkomstenbelasting en de voor de toeslagen geldende vermogenstoets worden geïndexeerd met een lagere factor van 1,094941.

Bron: fiscaalvermogen

Box 3-heffing over overtollige liquide middelen verlaagd

Als liquide middelen geen enkele functie (meer) hebben binnen de onderneming, is er sprake van box 3-vermogen. Er wordt in dit geval een rentecompensatie toegekend omdat de box 3-heffing strijdig is met het EVRM.

Een man drijft een eenmanszaak voor advies en consultancy. De inspecteur heeft bij de aanslagen IB/PVV over 2017 en 2018 een bedrag aangemerkt als overtollige liquide middelen die niet tot het ondernemingsvermogen behoren. Hij heeft deze bedragen tot het belastbaar box 3-vermogen van 2017 respectievelijk 2018 gerekend.

Box 3-inkomen correct berekend

Rechtbank Den Haag overwoog dat liquide middelen die in de onderneming, gezien de aard en omvang, geen enkele functie vervullen, geen ondernemingsvermogen zijn. De inspecteur maakte zijn (aangepaste) schatting voor beide jaren aannemelijk. Hij had ook het box 3-inkomen op grond van het Besluit Rechtsherstel box 3 juist herrekend.

Onjuiste toerekening en rentevergoeding

Hof Den Haag bevestigt de schatting voor 2017 (€ 696.891) en 2018 (€ 461.797). De man maakt, mede gezien zijn leeftijd en de beperkte omzet in de afgelopen jaren, niet aannemelijk dat de gelden nodig waren voor investeringen. Hij stelt echter terecht dat de correcties aan de verkeerde jaren zijn toegerekend. De inspecteur heeft de beginbalans in één keer gecorrigeerd, maar er was eigenlijk sprake van een onttrekking gedurende het jaar. Op de peildatum 1 januari 2017 was daarom (nog) geen sprake van duurzaam overtollige liquide middelen die in box 3 vielen. Deze correctie komt geheel te vervallen, en de correctie voor 2018 valt door de veranderde toerekening lager uit. Het box 3-inkomen wordt voor 2017 nog verder verminderd op grond van de Wet rechtsherstel box 3, en voor 2018 op basis van het werkelijk rendement. De box 3-heffing is in strijd met het EVRM, maar een compensatie voor misgelopen rente is niet mogelijk volgens de Nederlandse belastingrenteregeling. Het hof kent echter op grond van een uitspraak van het EHRM toch een rentevergoeding toe op basis van het rentepercentage voor de belastingrente.

Bron: Hof Den Haag 28 september 2023 (gepubliceerd 14 december 2023), ECLI:NL:GHDHA:2023:2219, 23/00112 en 23/00113

Aantal phishingpogingen bij bedrijven bijna vertienvoudigd

 

Het aantal pogingen tot phishing bij Nederlandse bedrijven is op weekbasis bijna vertienvoudigd, in vergelijking met een jaar eerder. Dat stelt telecomaanbieder KPN op basis van eigen cijfers.

Volgens KPN denkt meer dan de helft van de midden- en kleinbedrijven dat ze niet interessant genoeg zijn voor cybercriminaliteit. Het grootste deel van de 350 ondervraagde bedrijven in de MKB Cybersecurity Monitor had echter wel al eens te maken met een cyberdreiging of -aanval.

Meer dan veertig procent van de ondernemers geeft toe niet of matig voorbereid te zijn op cybercriminaliteit. Dat ligt aan gebrek aan tijd of middelen, of omdat ze denken dat een aanval nu eenmaal niet voorkomen kan worden.

Cybercriminelen proberen door phishing persoonlijke, financiële of inloggegevens te verkrijgen. “Cybercriminaliteit neemt elke dag toe, gelukkig zijn er ook steeds meer middelen om dit tegen te gaan, eenvoudig en toegankelijk. Maar het begint ermee dat ondernemers dit serieus nemen”, aldus KPN-bestuurder Chantal Vergouw.

Bron: ANP

‘Ondernemen loont steeds minder’

 

Ondernemers doen er alles aan om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen, wat ten koste gaat van hun eigen inkomen: een ruime meerderheid van de ondernemers in Nederland verdient onder het minimumloon.

Dat blijkt uit cijfers van de elfde Kleinbedrijf Index (KB Index), een onderzoek van Qredits, ONL en de Hogeschool Utrecht i.s.m. Cultuur+Ondernemen onder meer dan duizend ondernemers in het kleinbedrijf.

Het aantal ondernemers dat meer dan het minimumloon verdient, is fors gedaald naar 42 procent en 30 procent verdient minder dan het sociaal minimum. Qredits: “Een ruime meerderheid verdient dus onder het minimumloon. Een zorgelijke ontwikkeling. Wel zien we dat nettomarges en solvabiliteit verbeteren. Dit impliceert dat ondernemers er alles aan doen om de continuïteit van hun bedrijf te waarborgen. En dus minder loon uit de zaak halen om het bedrijf zo gezond mogelijk te houden. Ook daalt het ondernemersvertrouwen fors.”

Ondernemers weten volgens het onderzoek hun nettomarges te stabiliseren in een tijd van stijgende (arbeids)kosten in een krimpende economie. Het betalingsgedrag verbetert in alle sectoren, net als hun continuïteit en de solvabiliteit. Ook de stressscores bij ondernemers nemen af. Wel zakt het ondernemersvertrouwen sterk terug van +30 naar +10. Ook de (verwachte) investeringen en het ondernemersloon dalen flink.

De culturele sector loopt sterk uit de pas met zeer lage omzetten en ondernemersinkomens, hoewel de groeiverwachting stijgt. Met de zakelijke dienstverlening gaat het bovengemiddeld goed. Maar ook ondernemers in de detailhandel en de horeca lijken de weg naar boven te hervinden. De stressscores in deze drie sectoren zijn wel flink hoger dan in andere sectoren.

Ondernemendheid

“De ondernemendheid van een bedrijf – entrepreneurial orientation – blijkt goed meetbaar en consistent in het kleinbedrijf, zelfs bij ondernemers zonder personeel. De aspecten innovatie en proactiviteit hebben geen enkel effect op het onmiddellijke bedrijfsresultaat (nettomarge en continuïteit). Een hogere risicobereidheid en autonomie hebben een gering positief effect op de nettomarges. Ook heeft een hogere risicobereidheid een klein positief effect op de continuïteit, terwijl sterk concurreren de continuïteit licht verzwakt”, aldus Qredits.

Dat ondernemendheid geen of nauwelijks effect heeft op het bedrijfsresultaat kan volgens het onderzoek aan drie dingen liggen: institutionele factoren, economische krimp en uitgestelde effecten: meer ondernemendheid werkt pas op langere termijn door op de bedrijfsresultaten.

Aanbevelingen

Uit het onderzoek komt een drietal aanbevelingen. “Versterk de ondersteuningsprogramma’s voor ondernemers door drempels zo veel mogelijk weg te werken. Dit draagt bij aan de toekomst en levensvatbaarheid van ondernemers. Ten tweede zou Nederland er verstandig aan doen om de effectieve fiscale faciliteiten over te nemen van Vlaanderen, zoals bij de cofinanciering, winwinlening en het vriendenaandeel. Dit om de levensvatbaarheid van bedrijven in het mkb te vergroten. Tot slot moeten er laagdrempelige programma’s komen om de investeringen en verduurzaming van het mkb aan te jagen en ondernemendheid te stimuleren.”

Kleinbedrijf Index oktober 2023 

PwC: kosten stroom en gas zullen komende decennia flink stijgen

De kosten voor elektriciteit en gas in Nederland gaan komende decennia flink stijgen door de energietransitie.

Dat bevestigt PwC Nederland na berichtgeving in de Volkskrant. Consumenten en bedrijven zullen daardoor dan ook fors hogere tarieven en belastingen betalen, meldt energiespecialist Paul Nillesen van PwC.

Vooral de kosten voor stroom zullen stijgen, onder meer omdat mensen en bedrijven in de energietransitie meer elektriciteit verbruiken en minder fossiele brandstoffen als gas. Het elektriciteitsnet moet worden uitgebreid en verzwaard om de grotere vraag naar stroom aan te kunnen. Netbeheerders investeren hier komende jaren miljarden euro’s in. Ook bijvoorbeeld het aanleggen van windparken op zee brengt extra kosten met zich mee.

Duurder

Elektriciteit en gas zijn in 2030 bijna twee keer zo duur dan in 2020, heeft PwC berekend. Naar verwachting stijgen die kosten van 22 miljard euro in 2020 naar 43 miljard euro tien jaar later. In 2040 wordt energie weer 30 procent duurder. Dan kosten stroom en gas 56 miljard euro, denkt PwC.

Mogelijk blijven de kosten volgens Nillesen ook na 2040 zo hoog. “Veel kosten zijn investeringen voor de lange termijn en moeten worden terugverdiend.” Na 2040 worden volgens hem ook nog kosten gemaakt voor bijvoorbeeld het opslaan van waterstof.

Aanpassen

Huishoudens gaan in 2040 volgens PwC het grootste deel van de energiekosten betalen, namelijk 31 miljard euro. Nillesen vindt dan ook dat consumenten zich moeten aanpassen aan de manier waarop ze energie gebruiken. “In het debat over de energietransitie ontbreekt vaak dat de transitie lang duurt en dat die gevolgen heeft voor de rekening die we met zijn allen moeten betalen.”

Bron: ANP

Banken en mkb sluiten akkoord over makkelijker financiering

 

Banken en MKB-Nederland hebben hun handtekening gezet onder een convenant om financiering voor het midden- en kleinbedrijf beter beschikbaar en bereikbaar te maken. Het is voor ondernemers in het mkb nu moeilijk om aan geld te komen, aldus MKB-Nederland.

Het financieringsklimaat voor mkb-ondernemers moet gevarieerder en toegankelijker worden, zeggen de partijen die het convenant ondersteunen. Naast de banken hebben ook partijen als Qredits Microfinanciering Nederland en investeringsmaatschappij Invest-NL hun handtekening onder het akkoord gezet.

Ook wordt gekeken hoe het eigen vermogen en de non-bancaire financiering versterkt kunnen worden, evenals het beter benutten van Europese middelen.

Vaker afgewezen

“Een internationale vergelijking laat zien dat financieringsaanvragen van mkb-ondernemers in Nederland vaker worden afgewezen dan in de landen om ons heen”, stelt MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof.

Ook ligt het percentage bedrijven dat hierdoor ontmoedigd raakt en afhaakt hoger dan op Europees niveau. “De Nederlandse financieringsmarkt heeft in principe alle ingrediënten in huis. Die moeten we alleen beter verbinden en meer volume geven. Dat gaan we nu met elkaar doen.”

Kan beter

Demissionair minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat, die het convenant kreeg aangeboden, noemt het huidige financieringsklimaat “niet slecht”, maar “het kan én moet echt beter als we een sterk en concurrerend ondernemersklimaat willen houden”.

De financieringspartijen en MKB-Nederland vragen onder meer ondersteuning van de minister in de vorm van het aanstellen van een zogeheten speciale gezant mkb-financiering die verantwoordelijk is voor de voortgang van het proces.

Bron: ANP

140 miljoen euro subsidie voor energie- en klimaatinnovatie

 

Op 21 november opent een nieuwe aanvraagronde voor de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+). In totaal is 140 miljoen euro beschikbaar voor ondernemers, een ruime verdubbeling vergeleken met de vorige aanvraagronde.

De gesubsidieerde projecten moeten bijdragen aan een lagere CO2-uitstoot in Nederland voor 2034. Veel ondernemers zijn bezig met het ontwikkelen van producten die helpen bij de transitie naar duurzaam opgewekte energie. Het proces van prototype naar marktklaar product kan hoge kosten en daarmee risico met zich meebrengen, aldus de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Veel interesse

De DEI+ subsidie is bedoeld om innovatieve techniek te testen in een pilotproject of te demonstreren in een demonstratieproject. Bij ondernemers bestaat veel interesse om te investeren in energie-innovatie, zo blijkt volgens de RVO uit het grote aantal DEI+-aanvragen.

In de laatste DEI+ aanvraagronde, die eindigde op 31 augustus, was 65 miljoen euro beschikbaar en deze werd ruimschoots overtekend. Voor de komende openstelling is het maximale subsidiebedrag per project verhoogd van maximaal € 15 miljoen naar € 30 miljoen.

Door de verbreding van de regeling zijn naast pilotprojecten ook demonstratieprojecten mogelijk die zich focussen op gebruik, transport en opslag van CO2, projecten rondom biobrandstoffen en opslag van hernieuwbare energie.

Gebruik eigen afval

Ook de subsidiemogelijkheden voor de circulaire economie zijn verbreed; meer soorten circulaire projecten komen nu in aanmerking voor subsidie. Eerder kwamen alleen demonstratieprojecten in aanmerking die waren gericht op het opnieuw gebruiken van afval van anderen.

Nu kunnen ondernemers ook subsidie aanvragen voor projecten over het opnieuw gebruiken van eigen afval. Ook projecten rond de vervanging van primaire door secundaire grondstoffen komen in aanmerking.

Termijn verlengd tot 2034

Eerder moesten demonstratieprojecten binnen de DEI+-regeling zorgen voor een lagere CO2-uitstoot in Nederland vóór 2030. Die termijn is nu verlengd van 2030 naar binnen tien jaar na de start van het project. Voor de aankomende openstelling zal dat dit tot 2034 zijn. Daardoor kunnen meer projecten worden gesubsidieerd.

Aanvragen van de nieuwe DEI+ is mogelijk vanaf dinsdag 21 november 2023 tot 29 augustus 2024. De DEI+ wordt uitgevoerd door de RVO, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. DEI+ is een van de regelingen binnen de Topsector Energie.

Bron: RVO

Levenslange lijfrente omzetten in een tijdelijke lijfrente

 

Stel: Een belastingplichtige heeft bij zijn eigen BV een levenslange lijfrente bedongen en inmiddels een leeftijd bereikt die vijf jaar hoger ligt dan de AOW-leeftijd. Omdat de BV vanwege deze langlopende verplichting niet kan worden opgeheven, wil men de lijfrente omzetten in een tijdelijke lijfrente. Kan dat?

Antwoord: Een ingegane levenslange lijfrente kan zonder gevolgen voor de belasting worden omgezet in een tijdelijke oudedagslijfrente onder het regime van de Brede Herwaardering en onder het regime van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit kan geruisloos op grond van artikel 3.134 Wet IB 2001. De tijdelijke oudedagslijfrente moet ten minste vijf jaar lopen.

Het maakt door deze goedkeuring niet uit hoelang geleden de belastingplichtige de AOW-leeftijd heeft bereikt.

Bron: https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg070202310-omzetten-ingegane-levenslange-lijfrente-in-eigen-beheer-in-een-tijdelijke-lijfrente-na-ingang-aow-vijf-jaar/

Wijzigingen en tips ondernemers 2024

Wet excessief lenen, bedrag wordt verlaagd

De regering wil met de Wet excessief lenen het lenen bij de eigen vennootschap ontmoedigen. De wet geldt niet alleen voor dga’s, maar feitelijk voor elke aandeelhouder met een aanmerkelijk belang (kortweg: bij een aandelenbezit van 5% of meer). De wet zorgt voor belastingheffing over bepaalde schulden bij de eigen vennootschap.

Heb je als aanmerkelijkbelanghouder hoge schulden aan je vennootschap en wil je belastingheffing over deze schulden voorkomen? Dan heb je tot 31 december 2023 de tijd om deze schulden te verminderen.

Heb je op 31 december 2023 een schuld aan je vennootschap die in totaal meer bedraagt dan € 700.000? Dan zal het meerdere in 2023 worden belast in box 2 tegen 26,9% (cijfers: 2023) inkomstenbelasting. Heb je een fiscaal partner? Dan geldt het bedrag van € 700.000 voor jou en je fiscaal partner samen. Je hebt dan samen één maximumbedrag van € 700.000, ook als je beiden aanmerkelijk belanghouder bent van een andere vennootschap.

De Tweede Kamer heeft een wet aangenomen om het bedrag van € 700.000 in 2024 te verlagen naar € 500.000. Als je op 31 december 2024 meer dan € 500.000 heeft geleend van je vennootschap, zal het deel van de schuld boven de € 500.000 als bovenmatig worden aangemerkt.

Maak gebruik van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor je geplande bedrijfsoverdracht

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting gaan de komende jaren wijzigen. Per 2024 wordt verhuurd vastgoed standaard aangemerkt als beleggingsvermogen zodat – op enkele uitzonderingen na – de faciliteiten daarop niet van toepassing zijn.

Vanaf 2025 zijn er meer aanpassingen. Zo gaat dan de 100%-vrijstelling in de schenk- en erfbelasting gelden voor ondernemingsvermogen met een waarde tot 1,5 miljoen euro (2023: ongeveer 1,2 miljoen) en daalt het vrijstellingspercentage over het meerdere van 83 procent naar 75 procent. De dienstbetrekkingseis in de inkomstenbelasting wordt afgeschaft. In plaats daarvan komt er bij schenking een minimumleeftijd voor de opvolger, voor zowel de schenk- en erfbelasting als de inkomstenbelasting.

Informatieplicht energiebesparing

Verbruikt je instelling 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas per jaar? Dan ben je verplicht om een informatieplicht uit te voeren. De informatieplicht is een vierjaarlijkse opname van het energieverbruik en energiebesparende maatregelen die op een locatie zijn genomen. Na de opname van de informatieplicht dien je op grond van de Wet Milieubeheer de energiebesparingsplicht uit te voeren. Met de Wetchecker energiebesparing check je welke wettelijke verplichtingen er voor je organisatie of gebouw zijn. Bereid je alvast voor. De volgende informatie heb je nodig:
-Hoeveel werknemers je organisatie ongeveer in dienst heeft.
-Wat je jaarlijkse omzet en balanstotaal ongeveer is.
-Hoeveel je  jaarlijks per locatie ongeveer aan energie gebruikt.
-Hoe groot de gebruiksoppervlakte van je gebouw(en) ongeveer is.

Link Wetchecker

DGA? Plan je dividend(en)

Een DGA betaalt in 2023 26.9% inkomstenbelasting over een dividenduitkering. In 2024 veranderen de box-2 tarieven. De eerste €67.000 wordt belast met 24,5%, alles daarboven met 33%. De Tweede Kamer wil deze tarieven misschien nog meer verhogen. Wil je dus in 2023 én 2024 bij elkaar maximaal €67.000 (of €134.000 bij fiscaal partners) dividend uitkeren? Wacht dan met de dividenduitkering tot 2024. Je spaart 2,4% inkomstenbelasting uit en het levert ook nog eens het voordeel op dat het geld in 2024 nog niet in box 3 wordt belast. Wil je meer dan €67.000 (of €134.000 bij fiscaal partners) dividend uitkeren? Keer daarvan dan €67.000 (of €134.000 bij fiscaal partners) uit in 2024 en de rest in 2023. Je moet daarvoor dan in 2023 wel al voldoende winstreserves hebben. Stem dit van tevoren nog even af met je belastingadviseur. Het uitkeren van dividend kan ook negatief effect hebben op de heffingskortingen.

Beperking afschrijving op gebouwen in eigen gebruik

Sinds 2007 geldt een afschrijvingsbeperking op vastgoed. Afschrijving is mogelijk tot de bodemwaarde. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting gold daarbij altijd dat die bodemwaarde voor panden in eigen gebruik op 50% van de WOZ-waarde werd gesteld. En voor panden die niet in eigen gebruik waren, op 100% van de WOZ-waarde. Hoewel bv’s ook op panden die in eigen gebruik zijn sinds 2019 niet meer mogen afschrijven tot onder 100% van de WOZ-waarde, waren ondernemers hiervan nog gevrijwaard. Daarin komt met ingang van 2024 verandering: ook voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt de bodemwaarde voor panden in eigen gebruik gesteld op 100% van de WOZ-waarde. Als de huidige fiscale boekwaarde al lager is dan de WOZ-waarde, kan dit dus niet verder worden afgeschreven. Afschrijving hoeft echter niet te worden teruggenomen

Verlaging mkb-winstvrijstelling

Alle ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen gebruikmaken van de mkb-winstvrijstelling. Die bedraagt al vele jaren 14%. Daarom is feitelijk 14% van de ondernemingswinst vrijgesteld, al is die aftrekpost alleen tegen het laagste box 1-tarief te vergelden. Met ingang van 2024 wordt de mkb-winstvrijstelling verlaagd tot 12,7%.

Update: op 27 oktober heeft de Tweede Kamer ingestemd met het Belastingplan 2024. Hierbij heeft de Kamer besloten om de verlaging van de mkb-winstvrijstelling gedeeltelijk terug te draaien. De vrijstelling wordt nu 13,31%.

Continuering verlaging zelfstandigenaftrek

De al eerder besloten afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt ongewijzigd voortgezet. Dat betekent dat de zelfstandigenaftrek met ingang van 2024 nog slechts € 3.750 bedraagt. De komende jaren worden deze verder afgebouwd met € 1.280 per jaar totdat deze in 2027 nog slechts € 900 bedraagt.

Vrijval herinvesteringsreserve

Ingeval je een herinvesteringsreserve op de balans hebt staan:

Je moet een herinvesteringsreserve (of het restant daarvan) toevoegen aan de winst op het moment dat je niet meer van plan bent om te herinvesteren. Zo vindt alsnog belastingheffing over de boekwinst plaats.

De reserve (of het restant daarvan) valt ook vrij als er 3 jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin je de reserve hebt gevormd, en je nog niet een herinvestering hebt gedaan. Deze termijn van 3 jaar kan alleen worden verlengd als:

  • voor de herinvestering een langer tijdvak vereist is, in verband met de aard van de bedrijfsmiddelen die je wilt aanschaffen of voortbrengen
  • de herinvestering door bijzondere omstandigheden is vertraagd. Voorwaarde hierbij is dat de uitvoering van de aanschaf of voortbrenging al is gestart.