50% vergrijpboete voor niet opgeven contante stortingen dga

 

Een dga die ten laste van zijn bv contante bedragen op zijn privérekening stort zonder dit administratief te verwerken, riskeert een vergrijpboete.

Een man is enig aandeelhouder en bestuurder van een holding, die 50% van de aandelen in een bv houdt. De holding bestuurt deze bv samen met een de holding van een andere persoon. De man is met deze andere persoon tot de volgende taakverdeling gekomen; de man houdt zich bezig met de financiële zaken van de bv en de ander houdt zich bezig met de personeelszaken. De man verstrekt maandelijks de primaire gegevens aan de fiscaal dienstverlener van de bv. Deze dienstverlener stelt onder andere de fiscale jaarstukken en de aangiften vennootschapsbelasting op. Ook dient hij de aangiften omzetbelasting in. Wanneer de inspecteur een boekenonderzoek houdt, constateert hij dat de detailgegevens van de in het kassasysteem geregistreerde transacties niet zeven jaar zijn bewaard. Daardoor is geen verbandscontrole mogelijk tussen de inkopen en de verkopen. Daarnaast bevat de administratie meer gebreken. De Belastingdienst weet vrijwel zeker dat de kasadministratie is gemanipuleerd.

Theoretische omzetberekening van de fiscus

Vervolgens stelt de inspecteur zelf een theoretische omzetberekening op. Hij komt op veel hogere omzetten uit dan de bv heeft opgegeven. De man kan daarvoor geen afdoende verklaring geven. Nadat de man weigert afschriften van zijn privé bankrekening te overleggen, vraagt de Belastingdienst deze gegevens op bij de bank. Het blijkt dat de man gedurende vijf jaren geregeld contant geld op zijn bankrekening heeft gestort. De inspecteur meent dat het hier gaat om niet verantwoorde winstuitdelingen door de bv. Daarom legt hij de man navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en vergrijpboete op van 50%. De man gaat in beroep tegen deze navorderingsaanslagen en vergrijpboetes.

Dubbele bewustheid van bevoordeling

Volgens de man beschikt de inspecteur niet over het vereiste nieuwe feit om een navorderingsaanslag te kunnen opleggen. Maar hof Den Haag merkt de ontdekking van de stortingen op de privébankrekening aan als een nieuw feit. Bovendien vindt de rechtbank aannemelijk dat de man inderdaad winstuitdelingen heeft genoten. Omdat hij bestuurder was van de bv, moet sprake zijn van dubbele bewustheid: bij de man zelf en bij zijn bv. Daarmee maakt de Belastingdienst ook voldoende aannemelijk dat sprake is van voorwaardelijke opzet. Het hof verklaart het beroep van de man ongegrond.

Wet: art. 16 en 67e AWR en art. 4.12 Wet IB 2001
Besluit: par. 27 en 28 BBBB
Bron: gerechtshof Den Haag 15 november 2023 (gepubliceerd 26 februari 2024) ECLI:NL:GHDHA:2023:2726, BK-22/00445 tot en met BK-22/00448

Veel ondernemers verwachten weer prijsstijgingen

 

Veel Nederlandse ondernemers voorzien verdere prijsstijgingen, vooral binnen de bouw en de dienstverlening. Tegelijkertijd geeft iets meer dan de helft van de ondernemers aan kostenstijgingen niet of nauwelijks te kunnen doorberekenen aan hun klanten.

Ondernemers kregen de afgelopen jaren te maken met prijsstijgingen van onder andere energie en grondstoffen. In hoeverre ze de gestegen kosten kunnen doorberekenen aan hun klanten verschilt sterk. “Bijna 4 procent zegt de kostenstijgingen volledig te kunnen doorberekenen, en bijna 42 procent voor een groot deel”, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de bouw denkt ruim 60 procent de kosten grotendeels te kunnen doorberekenen.

In de landbouw en visserij geven ondernemers met bijna 31 procent het vaakst aan dat gestegen kosten geheel niet kunnen worden doorberekend. Ook voor detailhandelaren en horecabazen is dit problematisch.

Zorgelijke ontwikkeling

Volgens het statistiekbureau ziet één op de vijf ondernemers prijsstijgingen als meest zorgelijke ontwikkeling voor hun bedrijf in 2024. Bijna een kwart noemt de krapte op de arbeidsmarkt als grootste zorg. Dat is vooral het geval in de bouw, de autobranche en de zakelijke dienstverlening. In de groothandel, industrie, en vervoer en opslag, wordt relatief vaak politieke spanningen genoemd. Iets meer dan 34 procent van de ondernemers geeft aan geen zorgelijke ontwikkelingen te ervaren.
Het onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met de KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), MKB-Nederland en VNO-NCW.

Bron: ANP

Ministerie van EZK voert aantal wijzigingen door per begin 2024

 

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voert een aantal veranderingen in regels en wetten door, die begin 2024 ingaan. Zo kan een bv straks online worden opgericht en wordt de Omgevingswet van kracht.

De regels voor online bescherming van consumenten worden aangescherpt. Ook wijzigt de lijst van duurzame investeringen die in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek, net de jaarlijkse vaststelling van bedragen voor coöperatieve energieopwekking.

Digital Services Act

De nieuwe Digital Services Act (DSA) geldt vanaf 17 februari voor veelgebruikte onlinemarktplaatsen, sociale netwerken, zoekmachines, cloudaanbieders, online reis- en accommodatieplatforms, internetproviders en platforms om content te delen zoals videoplatforms.

Onlinemarktplaatsen moeten meer informatie inwinnen én publiceren over de bedrijven (handelaren) op hun platform. Ook moeten digitale diensten onder andere de regels voor het verwijderen van informatie of gebruikersaccounts uitgebreider uitleggen aan gebruikers. In de DSA wordt het online platforms verboden nog langer advertenties te personaliseren op grond van bijvoorbeeld geloofsovertuiging of seksuele geaardheid. Minderjarigen worden extra beschermd tegen gepersonaliseerde advertenties.

Digital Markets Act

Vanaf 6 maart moeten zes bekende digitale platforms met in totaal 22 van hun diensten voldoen aan de nieuwe Digital Markets Act (DMA). Het gaat om Alphabet (onder andere Google Search, YouTube), Amazon, Apple (onder andere Appstore), ByteDance (TikTok), Meta (onder andere Facebook, Whatsapp) en Microsoft (onder andere Windows, LinkedIn).

Door de DMA kunnen gebruikers van deze platforms straks individuele berichten sturen van de ene naar de andere berichtendienst. Ook mogen appontwikkelaars niet langer worden gedwongen om het betaalsysteem te gebruiken van appstores en mogen platforms eigen producten of diensten niet bevoordelen, bijvoorbeeld door ze bovenaan de zoekresultaten te zetten.

Ook regelt de DMA de mogelijkheid om eigen data van een platform naar een ander platform mee te nemen en de mogelijkheid vooraf geïnstalleerde apps te kunnen verwijderen. Verder komt er een ruimere meldingsplicht om fusies en overnames in de digitale economie te kunnen beoordelen.

Bv online oprichten

Nederland telt meer dan 400.000 bedrijven die de besloten vennootschap (bv) als rechtsvorm hebben. Een nieuwe bv kan vanaf 1 januari voor het eerst ook online worden opgericht, zónder dat een ondernemer fysiek hiervoor naar een kantoor van een notaris hoeft te gaan.

De notaris stelt een akte op die samen met de ondernemer via videobellen wordt doorgenomen en waarbij de ondernemer zich met een digitaal identificatiemiddel legitimeert. De akte kan ook online ondertekent worden. Een notaris mag weigeren om de oprichting online te doen, bijvoorbeeld bij een vermoeden van identiteitsfraude of twijfel of een aanvrager zelfstandig beslissingen kan nemen.

Omgevingswet

De Omgevingswet, die ingaat per 1 januari, bundelt een groot aantal wetten, regels en voorschriften over de fysieke leefomgeving in één wet. Daarnaast zorgt de wet voor één digitaal loket voor het aanvragen van vergunningen en de start van projecten. De wet heeft ook gevolgen voor ondernemers en hun activiteiten (zoals bedrijfspanden, industrieterreinen) en voor de energietransitie en infrastructuur. Meer informatie over de wet is te vinden via het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Subsidie voor isolatie en warmtepompen

De Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE-regeling) verandert per 1 januari. Huiseigenaren kunnen komend jaar met de ISDE-regeling opnieuw subsidie aanvragen voor het verduurzamen van hun woning, zoals isolatie of een warmtepomp.

De subsidiebedragen voor isolatie met biobased materialen, zoals hout en vezelhennep, zijn verhoogd. Daarnaast wordt het makkelijker om subsidie aan te vragen voor de isolatie van monumentale panden.

Subsidie coöperatieve energieopwekking

Met de Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) kan een energiecoöperatie of vereniging van eigenaars (VvE) in aanmerking komen voor subsidie op hernieuwbare (duurzame) elektriciteit uit zonne-energie, windenergie of waterkracht. De subsidie bedraagt het verschil tussen een basisbedrag (de kostprijs voor de productie van hernieuwbare elektriciteit) en een correctiebedrag waarin de elektriciteitsprijs meetelt.

Per 1 januari worden de voorlopige correctiebedragen van 2024 aangepast om de ontwikkeling van de stroomprijzen mee te laten tellen in de hoogte van de subsidie.

Energielijst 2024

De Energielijst 2024 bepaalt welke duurzame investeringen in aanmerking komen voor de Energie-investeringsaftrek (EIA) in 2024. De belangrijkste wijziging ten opzichte van 2023 is dat veel investeringen die zich in een periode korter dan vijf jaar terugverdienen, uit de Energielijst zijn verwijderd.
De energiebesparingsplicht verplicht bedrijven namelijk al om dergelijke investeringen te doen. Hiervoor heeft de EIA dus niet langer een stimulerend effect. Zo komen bijvoorbeeld zonnepanelen met een vermogen groter dan 55 kiloWatt niet meer in aanmerking, vanwege de (gemiddelde) terugverdientijd.

Bron: Ministerie van EZK

KvK maakt overzicht van nieuwe wetten en regels voor ondernemers vanaf 2024

 

Ondernemers hebben vanaf 1 januari 2024 te maken met een aantal nieuwe wetten, wetswijzigingen en regels. De website van de Kamers van Koophandel, kvk.nl, biedt een praktisch overzicht van de belangrijkste wijzigingen voor zzp’ers en mkb-ondernemers.

Zo is het wettelijk minimumloon per maand vanaf 1 januari veranderd naar een minimumloon per uur. Het oprichten van een BV kan voortaan ook online gebeuren, met behulp van een videoverbinding met een notaris en digitale ondertekening.

De onbelaste reisvergoeding is op 1 januari omhoog gegaan naar 0,23 euro per kilometer. De mkb-winstvrijstelling is van 14 procent naar 12,7 procent gedaald. De zelfstandigenaftrek is verlaagd van 5.030 euro in 2023 naar 3.750 euro voor dit jaar.

Het tarief in box 3 van de inkomstenbelasting is eerder dan gedacht verhoogd van 32 naar 34 procent. De Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en Doorschuifreling (DSR) zijn voor 2024 versoberd, de regels voor de herinvesteringsreserve (HIR) zijn vanaf dit jaar juist ruimer.

Overzicht

Het overzicht van wijzigingen en nieuwe regels gaat van een verbod op plastic bestek en wegwerpservies in de horeca, tot het van kracht worden van de nieuwe Omgevingswet.

Het KvK-overzicht is handig voor zzp’ers en mkb-ondernemers. Een aantal zaken is recent tevens gemeld door het ministerie van EZK. De NBA publiceerde in november vorig jaar ook de bekende fiscale eindejaarstips.

KvK: ‘Nieuwe wetten en regels voor ondernemers vanaf 2024

Merendeel ondernemers is onverzekerd bij ziekte

 

Het grootste deel van de Nederlandse ondernemers is niet verzekerd tegen inkomensverlies bij ziekte of arbeidsongeschiktheid. Ook kan 52 procent het niet langer dan drie maanden uithouden zonder inkomen.

Dat staat in de Kleinbedrijf (KB) Index, een onderzoek van de Hogeschool Utrecht, microfinancier Qredits en ondernemersvereniging Ondernemend Nederland (ONL).

Het gaat volgens het onderzoek om meer dan een miljoen Nederlanders die onverzekerd zijn bij ziekte. Ondernemers zijn daarnaast financieel nog kwetsbaarder, omdat meer dan de helft zichzelf een loon uitkeert dat onder het minimumloon ligt. “Dit wordt verergerd door het feit dat velen onvoldoende reserves hebben om langer dan drie maanden te overbruggen. Het partnerinkomen is bij de meerderheid van de ondernemers onvoldoende om op terug te vallen”, volgens de KB Index.

Toeslagen

Ondernemers maken onvoldoende gebruik van toeslagen, zien de onderzoekers. In veel gevallen denken ondernemers dat ze niet in aanmerking komen voor toeslagen. Dat komt volgens de Kleinbedrijf Index door onwetendheid en ondernemers die denken dat hun inkomen te hoog is. Brancheorganisaties, werkgeversverenigingen en de Belastingdienst zouden ondernemers beter moeten informeren over toeslagen, vinden de partijen.

Ondernemersvertrouwen neemt toe

Wel is er een stijgende lijn in de bedrijfsresultaten. Het ondernemersvertrouwen neemt toe en het aantal ondernemers dat verwacht de zaak binnen een half jaar te moeten sluiten, daalt. Ook groeien steeds meer bedrijven, waarbij vooral starters en ondernemers met personeel de wind mee hebben.

Bron: ANP

RVO wil zaken voor ondernemers simpeler en aantrekkelijker maken

 

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) noemt het geheel aan overheidsregels, wetten en programma’s te omvangrijk en te complex, door de stapeling van politieke wensen en beleid. De politiek vergeet bij plannen vaak de uitvoerbaarheid, aldus de uitvoeringsorganisatie.

Het moet simpeler, stelt de RVO in haar uitgave Stand van RVO van 2023. Daarin schetst de uitvoeringsorganisatie de belangrijkste knelpunten bij de dienstverlening aan ondernemers. “Het is tijd om minder te willen”, stelt de RVO, die pleit voor minder administratieve druk en minder frustratie bij ondernemers, “zonder dat de overheid in ambities gas terugneemt”.

De organisatie wil dat bij politiek en beleid de haalbaarheid, uitvoerbaarheid en de ambitie om het simpel te houden centraal komt te staan. “Alleen dan kan de volle potentie van ondernemend Nederland worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de transities waar Nederland voor staat.”

Uitvoering

In de publicatie roept de RVO de politiek en beleidsmakers om de uitvoering te betrekken bij het ontwerp van nieuwe wetten en regelingen, om valse verwachtingen te voorkomen. Bij de uitvoering moet de grootste groep de norm bepalen, zodat een regeling grotendeels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd. “Zo ontstaat ruimte bij de uitvoering voor maatwerk voor de uitzonderingen”, aldus de RVO. “Nu wordt te vaak de uitzondering tot norm verheven en creëren we complexiteit en onuitvoerbare regelingen.”

Volgens de uitvoeringsorganisatie zijn er te veel regelingen vanuit verschillende ministeries, die met elkaar concurreren of conflicteren. Dat vraagt om betere Rijksbrede coördinatie, betere samenwerking en meer bundeling van regels. “Het uitgangspunt moet altijd zijn: Houd het simpel.”

Administratieve lasten

De RVO pleit voor het verminderen van de administratieve lasten voor ondernemers. “Complexiteit die ondernemers ervaren bestaat uit vaak onnodige administratieve druk die voortkomt uit bewijslast”, stelt de organisatie. Ondernemers zien door de bomen het bos niet meer, haken af en raken gefrustreerd.
De RVO ondersteunt jaarlijks zo’n 1,9 miljoen ondernemers. In 2022 was daarmee een bedrag van € 12,4 miljard gemoeid.

Bron: Accountant.nl

Geld voor scholing blijft op de plank liggen volgens werkgevers

 

Werknemers gebruiken een groot deel van de beschikbare opleidingsbudgetten niet. In totaal laten Nederlandse werknemers jaarlijks meer dan 1,5 miljard euro opleidingsgeld liggen, tot wel 45 procent van de jaarlijkse budgetten.

Voor het gros van de 8,1 miljoen werkenden wordt jaarlijks gemiddeld 700 euro door werkgevers beschikbaar gesteld om uit te geven aan scholing. Dat is vastgelegd in de cao’s, waarin afspraken over leren, ontwikkeling en scholing zijn gemaakt.

In een onderzoek uit 2021 maakten de werkgevers vergelijkbare cijfers bekend. In de tussentijd is er dus weinig verbeterd, stelt de AWVN naar aanleiding van eigen onderzoek. “Wij proberen al jaren die cultuur te veranderen waardoor mensen beter begrijpen wat je met het geld kan en enthousiaster worden over het zichzelf ontwikkelen.” Het verschilt per cao-afspraak en bedrijf wat een werknemer met het scholingsgeld kan doen, maar de budgetten zijn steeds breder inzetbaar, volgens de AWVN.

Enige miljarden

Het verschilt per bedrijf of het niet bestede geld een aantal jaren blijft liggen. Hierdoor heeft zich voor de ontwikkeling van werknemers inmiddels een bedrag van “enige miljarden” opgestapeld, zegt de werkgeversclub ook nog. Volgens de AWVN is meer nodig “dan de stem van de werkgever” om te zorgen dat de opleidingsbudgetten wel helemaal worden uitgegeven. Ook de overheid en vakbonden moeten meewerken.

Laagdrempelige ondersteuning

Vakbondsbestuurder Bas van Weegberg van FNV zegt van leden te horen dat zij niet altijd de ruimte krijgen om gebruik te maken van opleidingsbudgetten. Dat past dan bijvoorbeeld niet in de roosters, zegt hij. Bovendien weten werknemers niet altijd goed wat bij ze past en wat ze verder zou helpen. “Zij hebben laagdrempelige ondersteuning nodig van leidinggevenden”, meent Van Weegberg.

Bron: ANP

Alle werkenden gaan er qua nettoloon op vooruit, vooral door hogere heffingskortingen

 

Alle werkende Nederlanders gaan er volgend jaar in hun nettoloon op vooruit. Het meest profiteren de mensen met een minimumloon, heeft loonstrookverwerker ADP bekendgemaakt.

Gemiddeld stijgen de lonen met zo’n 70 euro per maand. Iemand met een modaal brutosalaris van 3395,06 euro ontvangt netto 79,17 euro meer per maand. Bij Nederlanders met een minimumloon die 40 uur per week werken is de stijging meer dan 260 euro. De hogere lonen zijn met name te danken aan een stijging van de heffingskortingen. Hierdoor krijgen werkenden meer korting op hun belasting, aldus de salarisdienstverlener.

Inkomstenbelasting

Wel stijgt het belastingtarief in de eerste schijf met 0,04 procent naar 36,97 procent. De belasting over het inkomen gaat dus omhoog, maar door de hogere heffingskortingen blijft er onder de streep wel meer over op het loonstrookje in 2024. De belasting voor een inkomen hoger dan 75.518 euro blijft hetzelfde, 49,50 procent.

Minimumloon op de schop

Volgend jaar gaat het systeem voor de minimumlonen op de schop. Die worden dan niet meer per maand, week of dag, maar per uur berekend. Het minimumuurloon bedraagt volgend jaar 13,27 euro en dat is op fulltimebasis fors hoger dan het minimuminkomen nu.

Of de hogere nettolonen ook betekenen dat Nederlanders beter af zijn, is “maar zeer de vraag”, zegt Dik van Leeuwerden, expert in wet- en regelgeving bij ADP. “Een hoger nettoloon in januari geeft een positief gevoel, maar het hangt ook af van onder meer de ziektekostenverzekering, toeslagen en lokale heffingen of dat positieve gevoel blijft. Wij hebben dat koopkrachtplaatje niet doorberekend.”

Bron: Fiscaalvermogen

Gebruikelijk loon en maximum loon 30%-regeling 2024 bekend

 

De Belastingdienst heeft onlangs de nieuwsbrief loonheffingen 2024 gepubliceerd. Daarbij zijn ook de bedragen voor onder meer het gebruikelijk loon, het maximum loon voor de 30%-regeling en de onbelaste vrijwilligersvergoeding voor 2024 bekendgemaakt.

De Belastingdienst heeft de nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de daarbij behorende tarieven, bedragen en percentages gepubliceerd, zie ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2024 gepubliceerd’.

Enkele bedragen voor 2024

  • Het gebruikelijk loon voor de dga is € 56.000.
  • De aftopping van het loon voor de 30%-regeling bedraagt € 233.000. Het minimale loon voor een werknemer met een specifieke deskundigheid is € 46.108 en voor een ingekomen werknemer die nog geen 30 jaar is € 35.048.
  • Het bedrag voor afkoop kleine lijfrente is € 5.364.
  • De onbelaste vrijwilligersvergoeding bedraagt per jaar maximaal € 2.100 en per maand € 210.
  • De onbelaste kilometervergoeding bedraagt € 0,23 en de onbelaste vrije vergoeding voor thuiswerken bedraagt € 2,35.

Een volledig overzicht van alle wijzigingen is te vinden in de Nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de bijlage ‘Tarieven, bedragen en percentages loonheffingen vanaf 1 januari 2024.

Bron: Belastingdienst, 7 december 2023

Voorlopige forfaitaire rendementspercentages box 3 voor 2024 bekend

Staatssecretaris Van Rij (Financiën) heeft bekendgemaakt welke (voorlopige) forfaitaire rendementspercentages in 2024 zullen worden aangehouden voor box 3. Ook zijn de tabelcorrectiefactor, de arbeidskorting en het percentage eigenwoningforfait voor komend jaar bekend.

Met ingang van 1 januari 2023 bestaan er binnen box 3 drie categorieën vermogensbestanddelen met elk een eigen forfaitair rendementspercentage: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. De forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden worden pas na afloop van het kalenderjaar met terugwerkende kracht tot 1 januari van dat kalenderjaar definitief vastgesteld met behulp van de gemiddelde maandcijfers van dat kalenderjaar. De definitieve forfaits worden in het eerste kwartaal van 2024 vastgesteld.

Voorlopig 1,03 procent op spaartegoed

Voor het opleggen van voorlopige aanslagen worden nu voorlopige forfaitaire rendementspercentages voor banktegoeden en schulden geïntroduceerd. Die worden vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 1,03 procent (2023: 0,01 procent). Het te hanteren percentage voor schulden wordt vastgesteld op het rentepercentage van de maand juli van het voorafgaande kalenderjaar over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Voor het kalenderjaar 2024 bedraagt dat percentage 2,47 procent (2023: 2,46 procent).
Het definitieve forfaitaire rendementspercentage voor de categorie overige bezittingen is al wel bepaald: dat is voor 2024 vastgesteld op 6,04 procent (2023: 6,17 procent).

Correctiefactor

De tabelcorrectiefactor voor de indexatie per 1 januari 2024 bedraagt 1,099, ofwel een inflatiecorrectie van 9,9 procent. De bedragen in de inkomstenbelasting en de voor de toeslagen geldende vermogenstoets worden geïndexeerd met een lagere factor van 1,094941.

Bron: fiscaalvermogen

Box 3-heffing over overtollige liquide middelen verlaagd

Als liquide middelen geen enkele functie (meer) hebben binnen de onderneming, is er sprake van box 3-vermogen. Er wordt in dit geval een rentecompensatie toegekend omdat de box 3-heffing strijdig is met het EVRM.

Een man drijft een eenmanszaak voor advies en consultancy. De inspecteur heeft bij de aanslagen IB/PVV over 2017 en 2018 een bedrag aangemerkt als overtollige liquide middelen die niet tot het ondernemingsvermogen behoren. Hij heeft deze bedragen tot het belastbaar box 3-vermogen van 2017 respectievelijk 2018 gerekend.

Box 3-inkomen correct berekend

Rechtbank Den Haag overwoog dat liquide middelen die in de onderneming, gezien de aard en omvang, geen enkele functie vervullen, geen ondernemingsvermogen zijn. De inspecteur maakte zijn (aangepaste) schatting voor beide jaren aannemelijk. Hij had ook het box 3-inkomen op grond van het Besluit Rechtsherstel box 3 juist herrekend.

Onjuiste toerekening en rentevergoeding

Hof Den Haag bevestigt de schatting voor 2017 (€ 696.891) en 2018 (€ 461.797). De man maakt, mede gezien zijn leeftijd en de beperkte omzet in de afgelopen jaren, niet aannemelijk dat de gelden nodig waren voor investeringen. Hij stelt echter terecht dat de correcties aan de verkeerde jaren zijn toegerekend. De inspecteur heeft de beginbalans in één keer gecorrigeerd, maar er was eigenlijk sprake van een onttrekking gedurende het jaar. Op de peildatum 1 januari 2017 was daarom (nog) geen sprake van duurzaam overtollige liquide middelen die in box 3 vielen. Deze correctie komt geheel te vervallen, en de correctie voor 2018 valt door de veranderde toerekening lager uit. Het box 3-inkomen wordt voor 2017 nog verder verminderd op grond van de Wet rechtsherstel box 3, en voor 2018 op basis van het werkelijk rendement. De box 3-heffing is in strijd met het EVRM, maar een compensatie voor misgelopen rente is niet mogelijk volgens de Nederlandse belastingrenteregeling. Het hof kent echter op grond van een uitspraak van het EHRM toch een rentevergoeding toe op basis van het rentepercentage voor de belastingrente.

Bron: Hof Den Haag 28 september 2023 (gepubliceerd 14 december 2023), ECLI:NL:GHDHA:2023:2219, 23/00112 en 23/00113