Wijzigingen lonen 2024

Minimumloon 2024

Nederland stapt over van een minimummaandloon naar een minimumuurloon in 2024.

Naast de reguliere halfjaarlijkse indexatie gaat per 1 januari 2024 ook de Wet invoering minimumloon in. Hierdoor verdwijnen vanaf 2024 de vaste minimum maand, week- en daglonen en gaat voor elke werknemer hetzelfde minimumuurloon gelden. Het minimumuurloon wordt dan altijd gebaseerd op een arbeidsomvang van 36 uur per week.

De reden is dat het minimuurloon nu gekoppeld is aan een fulltime werkweek in een bepaalde sector. In sommige sectoren is dat 36 uur, in anderen 40. Daardoor valt het minimumuurloon in bepaalde sectoren lager uit dan in de andere.

Leeftijd Per uur 
21 jaar en ouder € 13.27
20 jaar € 10.62
19 jaar € 7.96
18 jaar € 6.64
17 jaar € 5.24
16 jaar € 4.58
15 jaar € 3.98

Vrije ruimte werkkostenregeling 2024

Met ingang van 1 januari 2024 wordt het percentage van de vrije ruimte werkkostenregeling weer verlaagd van 3% (2023) naar 1,92% in 2024, tot een loonsom van € 400.000. Over het meerdere is en blijft de vrije ruimte 1,18% van de loonsom.

Om enkele werkgeverslasten voor 2023 te verlagen en investeringen aantrekkelijk te maken werd voor heel 2023 de Werkkostenregeling tijdelijk verruimd naar 3% tot een loonsom van € 400.000. De vrije ruimte steeg in 2023 hierdoor tijdelijk van € 6.800 naar € 12.000 bij een loonsom van precies € 400.000. Vanaf 2024 bedraagt de vrije ruimte €7.680.

Onbelaste reiskostenvergoeding naar € 0.23.

Met ingang van 1 januari 2024 wordt het maximumbedrag voor onbelaste reiskostenvergoeding verhoogd van € 0,21 naar € 0.23 per kilometer.
Deze vergoeding wordt niet belast met loonbelasting en de werkgevers hoeven deze kosten ook niet op te nemen in de werkkostenregeling.

Als je als werkgever de werknemer periodiek een vaste onbelaste reiskostenvergoeding geeft dan moet men uitgaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is al rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof.

Als je aannemelijk kunt maken dat het aantal dagen ten minste 25% hoger is dan 214 dagen (dus tenminste 268 reisdagen naar een vaste plek), mag je uitgaan van het hogere aantal dagen.
Berekening: kilometers per dag x 214 dagen x km-vergoeding . Dit delen door aantal perioden per jaar (12 maanden of 13 4-wekelijkse perioden) = onbelast bedrag per maand / 4-wekelijkse periode.
Werkt een werknemer minder dag dan deel je dit laatste bedrag door 5 en vermenigvuldig je dit met het aantal werkdagen.

Mededeling Loonadministratie

Eind november, begin december ontvang je van de belastingdienst weer de “Mededeling” Loonheffingen Gedifferentieerde premie Werkhervattingskas.
Deze percentages hebben wij nodig voor de verwerking van de loonadministratie van 2024. Wil je deze “Mededeling” zo spoedig mogelijk naar ons opsturen. Mailen mag ook; lonen@b360.nl of harm@b360.nl

Wijzigingen en tips particulieren 2024

Overdrachtsbelasting
Benut verruiming startersvrijstelling

Huizenkopers tussen 18 en 35 jaar die een woning kopen om zelf in te wonen, kunnen eenmalig gebruik maken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Bij de aankoop van een woning met een waarde van maximaal 440.000 euro is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit maximumbedrag gaat per 1 januari 2024 omhoog naar 510.000 euro. Het kan daarom voordelig zijn om de aankoop van een woning met een waarde tussen de 440.000 euro en 510.000 euro uit te stellen naar 2024

Pas middeling voor het laatst toe voor tijdvak 2022-2024

1 januari 2023 is de middelingsregeling vervallen. Dat betekent:

De laatste periode waarover je kan middelen is 2022, 2023 en 2024.
Als je kiest voor 2022 als laatste jaar voor middeling (2020, 2021 en 2022), dan kan je voor 2023 en 2024 geen middeling meer aanvragen.
Wil je de mogelijkheid behouden om over 2023 en 2024 middeling aan te vragen, dan kan dat alleen in combinatie met 2022. Houd daarmee rekening bij je keuze.

Per 2024 verval van belastingvrij schenken voor een eigen woning

Vanaf 1 januari 2024 treden er belangrijke veranderingen op in de regels voor schenkingen voor een eigen woning. Tot 2024 kunnen derden, zoals ooms en tantes, nog belastingvrij tot € 28.000 schenken aan dierbaren die een huis willen kopen. Na 2024 geldt voor kinderen een schenkingsvrijstelling van € 6.633 per kind per jaar. Voor kleinkinderen van derden is deze vrijstelling € 2.658 per jaar. Tot zover bekend kunnen na 1 januari 2024 alleen de ouders van kinderen van 18 t/m 39 jaar eenmalig een bedrag van € 31.813 schenken.

Wil je nog schenken tegen de huidige regels die tot 2024 gelden? Je schenking regelen kan nog vóór 2024

Toeslagen? Let op de inkomenstoets!

Voor je recht op toeslagen is je inkomen van belang. Jaarlijks veranderen de grenzen en wellicht geldt dat ook voor je inkomen. Check daarom voor welke toeslagen je in aanmerking komt. Let ook op je box 3-vermogen en check tijdig hoeveel dit is. Zit dat net boven het voor de betreffende toeslag relevantie maximum? Neem dan maatregelen. De bedragen van de vermogenstoets staan rond 1 december a.s. online op www.toeslagen.nl.

Voldoe aan je aflossingsplicht

Heb je een eigenwoninglening met fiscaal verplichte aflossing? Zorg er dan voor dat je alle over 2023 verschuldigde aflossingstermijnen hebt voldaan. Zo houd je je recht op renteaftrek.

Besteed je jubelton op tijd

Heb je in 2021 een schenking gekregen en toen een beroep gedaan op de hoge vrijstelling voor de eigen woning(jubelton)? Je moet het bedrag dat je in 2o21, 2022 en 2023 ontving met een beroep op deze vrijstelling, afgezien van het vrij besteedbare deel, vóór 1 januari 2024 besteden aan de eigen woning (aanschaf, verbouwing, aflossing).

Lijfrentepremie

Je mag alleen premies en stortingen aftrekken in het jaar waarin je deze hebt betaald. De opgebouwde reserveringsruimte is in 2023 maximaal 17% van je premiegrondslag in 2023.

Bereid je voor: Energielabels voor recreatiewoningen verplicht vanaf 2024

Per 1 januari 2024 wordt het verplicht om een geldig energielabel aan te bieden voor verkoop of verhuur van recreatiewoningen in Nederland. Het energielabel moet bepaald worden volgens de berekeningsmethode NTA 8800 en bepaalt hoeveel fossiele energie de woning gebruikt. Het energielabel blijft 10 jaar geldig en de bepaling ervan gebeurt door een energieprestatie-adviseur (EP-adviseur).

Er zijn uitzonderingen voor beschermde monumenten, vrijstaande gebouwen en woningen met een gebruiksoppervlakte tot 50 m2, gebouwen die niet langer dan 2 jaar in gebruik zijn, woningen die in totaal minder dan 4 maanden per jaar in gebruik zijn en gebouwen die geen energie gebruiken om het klimaat binnen te regelen.

De Inspectie Leefomgeving en Transport zal vanaf 1 januari 2024 controleren of recreatiewoningen een verplicht energielabel hebben. Bij ontbreken van een verplicht energielabel, kan er een boete volgen.

Meer mkb-ondernemers passen digitalisering toe

Tachtig procent van het mkb past inmiddels een basisniveau van digitalisering toe; eerder was dat nog 75 procent. Wel moet het mkb meer oog hebben voor online risico’s.

Dat blijkt uit de voortgangsrapportage 2023 van de kabinetsstrategie Digitale Economie van minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), waarmee de ministerraad akkoord is gegaan. De minister heeft de Tweede Kamer over de digitale strategie geïnformeerd.

Het kabinet heeft in 2022 een aantal doelen gesteld voor het versnellen van digitalisering door het mkb, meer digitale innovatie en vaardigheden, goedwerkende online markten, een sterke digitale infrastructuur in Nederland en het verbeteren van cybersecurity. Die moeten er onder andere toe leiden dat in 2030 élke consument en élk bedrijf toegang heeft tot internet met een snelheid van tenminste 1 Gigabit per seconde en dat 95 procent van de mkb’ers inzet op digitalisering.

Volgens minister Adriaansens van EZK onderneemt met name het kleine mkb nog te weinig actie om online risico’s te melden en cybersecurity onderdeel te maken van hun bedrijfsvoering. Daarnaast gaan wereldwijde technologische ontwikkelingen op gebieden als AI, datadelen en cloud zó snel dat Nederland en de EU op achterstand staan. “We moeten economisch, qua kennis en qua regulering van kansen en risico’s met gerichte stappen een inhaalslag maken.”

Digitalisering bedrijfsleven

Ondernemers en onderzoekers zijn via Europese en nationale financiering op weg geholpen om digitalisering te versnellen. Zo is via het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in digitale innovatie en is via de European Digital Innovation Hubs financiering beschikbaar gesteld voor het digitaliseren van de maakindustrie.

Het streven van het kabinet is om ook het gebruik van geavanceerde digitale technologieën – zoals cloud, kunstmatige intelligentie en big data – binnen het mkb te verhogen tot tenminste driekwart in 2030.

De kabinetsambities op het gebied van digitalisering zijn afgeleid van de EU-doelen voor 2030. Uit een recent gepubliceerd jaarlijks EU Digital Decade-overzicht blijkt dat Nederland goed op weg is om deze doelen te halen en nog altijd een Europese digitale koploper is.

Overnamemarkt veert op

De Nederlandse overnamemarkt is zich aan het herstellen. In de eerste helft van 2023 steeg het aantal verkooptransacties met dertien procent. De gemiddelde verkooprijs van een mkb-bedrijf bleef met 4,65 keer de brutowinst nagenoeg gelijk.

Dat is een van de uitkomsten van de Overname Barometer, een periodiek onderzoek van overnameplatforms Brookz en Dealsuite naar cijfers en trends in de Nederlandse overnamemarkt. Het onderzoek vond plaats onder 274 Nederlandse fusie- en Overname-advieskantoren, die zich richten op bedrijven met een omzet tussen 0,5 en 30 miljoen euro.

Meer kleine en grote bedrijven

Vergeleken met het tweede halfjaar van 2022 werden in de eerste helft van 2023 vooral meer kleinere bedrijven en grote bedrijven verkocht. Het aandeel aan transacties van bedrijven met een dealwaarde tussen de 2,5 en 10 miljoen euro daalde echter van 30 naar 24 procent.

De gemiddelde verkoopprijzen bleven de afgelopen zes maanden nagenoeg gelijk: gemiddeld werd voor een mkb-bedrijf 4,7 keer de brutowinst betaald, een daling van één procent.

De oplopende rente heeft de afgelopen zes maanden wel een negatieve impact gehad op de beschikbaarheid van bankfinanciering.  Vergeleken met de tweede helft van 2022 is het aandeel aan overnametransacties dat door een bank werd gefinancierd, gedaald van 51 naar 43 procent. Brookz noemt dat een zorgelijke ontwikkeling.

Vooruitzichten

In het verlengde van de zich herstellende overnamemarkt is ook de opdrachtenportefeuille bij betrokken advieskantoren goed gevuld en zijn de vooruitzichten voor de tweede helft van 2023 gematigd positief.

Bijna 80 procent van de ondervraagde adviseurs geeft aan dat het aantal opdrachten in hun portefeuille gelijk is gebleven of zelfs is toegenomen, slechts bij elf procent van de adviseurs is het aantal opdrachten afgenomen. Meer dan zeventig procent van de adviseurs is optimistisch over de vooruitzichten voor de komende zes maanden.

Vier op de tien zzp’ers zonder financieel vangnet bij arbeidsongeschiktheid

40 procent van de zzp’ers heeft geen enkel financieel vangnet mochten ze arbeidsongeschikt raken. Vooral zelfstandigen met een laag inkomen hebben vaak niks geregeld.

Dat blijkt uit onderzoek van Knab onder veertienhonderd zzp’ers naar aanleiding van de aangekondigde AOV-verplichting in 2027. Alle recente aandacht rondom de aanstaande AOV-verplichting zorgt er volgens de bank wel voor dat ondernemers zich nu meer bewust zijn van de risico’s en in actie komen.

Van alle ondervraagden zegt 40 procent niks geregeld te hebben voor het geval ze arbeidsongeschikt raken. Dat betekent dat ze niet verzekerd zijn, maar ook geen vermogen hebben om op terug te vallen. Onder de laagste inkomensgroepen, met een besteedbaar maandinkomen onder de tweeduizend euro, gaat het zelfs om 62 procent.

Opvallend is dat ongeveer de helft van alle ondervraagden zonder vangnet ook niet van plan is om iets te gaan regelen. Meestal omdat ze zichzelf te oud vinden of al (deels) arbeidsongeschikt zijn. Anderen schatten in dat ze weinig risico lopen.

Traditionele AOV

Zelfstandigen kunnen zich op verschillende manieren verzekeren van een inkomen, maar de traditionele AOV is het populairst: 22 procent geeft aan er eentje te hebben. Hetzelfde percentage geeft aan (ook) terug te kunnen vallen op eigen vermogen of dat van hun partner. De percentages daarvan lopen op naarmate het inkomen stijgt. Alternatieven zoals schenkkringen (9 procent) en crowdsurance (4 procent) zijn vooral populair onder middeninkomens.

Twee op de drie ondervraagde zzp’ers zijn tegen het huidige plan om een AOV in 2027 verplicht te stellen. De recente discussie rondom die verplichting zorgt wel voor meer bewustzijn. 46 procent van de zzp’ers zegt dat ze zich meer bewust zijn van de risico’s door alle recente aandacht rondom arbeidsongeschiktheid. Bijna een kwart geeft aan dat ze de verplichting niet afwachten en op korte termijn op zoek gaan naar een passende AOV.

Onderschatting risico

AOV-specialist Annemieke Postema is blij met dit verhoogde bewustzijn: “Ondernemers onderschatten stelselmatig het arbeidsongeschiktheidsrisico. Dat risico moet je baseren op de factoren kans en potentieel (financieel) effect. Veel ondernemers denken dat hen niks zal overkomen omdat ze geen gevaarlijk beroep uitoefenen. Maar dat argument verdwijnt als sneeuw voor de zon als je bedenkt dat de meeste ongelukken in privésfeer gebeuren. Bijvoorbeeld op wintersport of tijdens iets simpels als het snoeien van de heg. En uiteraard kun je met elk beroep ziek worden. Daarnaast rekenen veel ondernemers op hun partner als hun eigen inkomen wegvalt. Maar je partner is juist extra druk thuis als jij uitvalt, waardoor méér werken voor diegene vaak niet mogelijk is. Bovendien houden helaas niet alle relaties stand bij dit soort problemen.”

Hoge inkomens enthousiaster

De steun onder ondernemers voor de verplichting daalt. Een jaar geleden steunde 41 procent het plan nog, maar nu er meer details bekend zijn, is dat percentage gezakt naar 34 procent. Zzp’ers met een hoog inkomen zijn daarbij enthousiaster dan hun collega’s met een laag inkomen. Onder de hoogste inkomens staat 41 procent achter het plan. Onder de laagste inkomens is dat nog maar 26 procent.

Naar een nieuw stelsel in box 3: de belangrijkste ontwikkelingen op een rij

In de fiscale wereld is veel te doen rondom box 3. Al enige tijd wil het inmiddels demissionaire kabinet toewerken naar een heffing over het werkelijk behaalde rendement. Dit om te voorkomen dat aanzienlijke verschillen ontstaan tussen het forfaitaire rendement en het feitelijke rendement.

Oorspronkelijk zou dit nieuwe stelsel per 2025 in werking treden, maar mede door opschudding rondom het Kerstarrest van de Hoge Raad en de val van het kabinet is veel op losse schroeven komen te staan. Wat is er ook alweer de afgelopen jaren gebeurd rondom box 3? En hoe ziet de toekomst eruit?

De Hoge Raad maakte in 2021 korte metten met het box 3 stelsel sinds 2017. Met het Kerstarrest oordeelde de Raad dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van het forfaitaire rendement, in strijd is met zowel het eigendomsrecht als het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad bood daarbij rechtsherstel. Het kabinet legde dit vervolgens vast in de Wet rechtsherstel box 3. Belastingplichtigen krijgen hierdoor compensatie, voor zover hun werkelijke rendement in box 3 over de jaren 2017-2022 ook daadwerkelijk lager was dan het forfaitaire rendement waarover in deze periode belasting was geheven.

Controversieel rechtsherstel

Het door het kabinet geboden rechtsherstel leidt tot de dag van vandaag tot veel discussie. Zo is er commentaar op het feit dat het kabinet zich zeer formeel opstelde bij de afbakening van de kring gedupeerden en niet bereidwillig was om rechtsherstel te bieden aan degenen die niet hadden meegedaan aan de massaalbezwaarprocedure.

Ondanks de bezwaren besliste de Hoge Raad in mei 2022 dat belastingplichtigen in zodanig geval toch geen recht hebben op rechtsherstel. De bezwaartermijn van zes weken stond immers helder in de wet vermeld. Deze wederom strikt formele benadering oogstte publieke verontwaardiging. De overheid heeft immers te veel belasting geheven, wat volgens het Europese recht niet had gemogen, maar wil dat vervolgens niet teruggeven. Daarom loopt er nog een massaal bezwaarplus-procedure voor de niet-bezwaarmakers. Deze procedure heeft als doel antwoord te krijgen op de vraag of belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag in box 3 over 2017-2021 toch recht hebben op rechtsherstel.

Het nieuwe stelsel

In de schaduw van deze ontwikkelingen werd door het kabinet gewerkt aan een nieuw box 3-stelsel. Eind vorig jaar gaf staatssecretaris Van Rij aan dat inwerkingtreding per 2025 niet meer goed haalbaar was en daarom beter naar 2026 kon worden verschoven. Daardoor trad op 1 januari 2023 de Overbruggingswet box 3 in werking, die geldt voor de jaren 2023 tot 2025.

Daarbij maakte de staatssecretaris op 8 september jl. de contouren van het nieuwe stelsel kenbaar. Net zoals bij het Kerstarrest is geoordeeld, is het werkelijke rendement het uitgangspunt van het nieuwe stelsel. Er wordt ook een administratieplicht geïntroduceerd voor belastingplichtigen met box 3-vermogen. Alle relevante documentatie over inkomen uit vermogen moet men bijhouden en bewaren.

Onlangs berichtte Van Rij dat, vanwege de val van het kabinet, de heffing naar het daadwerkelijk behaalde rendement niet eerder dan 2027 kan worden ingevoerd. Er zijn nog wat obstakels op de weg om ook deze streefdatum daadwerkelijk te halen. Zo zullen er nog grote veranderingen moeten plaatsvinden bij de ICT-systemen van de Belastingdienst om dit nieuwe stelsel ook daadwerkelijk te kunnen hanteren Daarbij kan ook een lange kabinetsformatie nog roet in het eten gooien.

Einde aan onzekerheid?

Het blijkt maar weer: Niets is zo veranderlijk als de heffingsgrondslag, de tarieven en de verschillende rendementspercentages in box 3. Het is dan ook lastig om bijvoorbeeld langetermijnplanningen voor beleggingen te maken. De roep om stabiliteit en duidelijke regels voor de lange termijn vanuit Den Haag wordt daarom steeds groter. Als fiscaal professional is het essentieel om berichtgeving hieromheen nauwlettend in de gaten te houden en op tijd in actie te komen bij veranderingen. Belastingheffing over box 3 is op dit moment een ‘levend dossier’.
Uiteindelijk lijkt de overstap naar een bepaalde vorm van heffing over werkelijk behaald rendement de heilige graal te zijn, maar het zal een complexe administratieve uitdaging worden. Laten we hopen dat er snel meer bekend wordt over de definitieve inrichting van box 3, want uiteindelijk heeft iedereen behoefte aan duidelijkheid.

Zestigduizend ondernemers met corona-betaalachterstanden bij fiscus

Een “grote groep” van zestigduizend ondernemers met een belastingschuld uit de coronacrisis heeft betaalachterstanden bij de Belastingdienst.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft demissionair staatssecretaris Marnix van Rij dat deze groep gezamenlijk een openstaande schuld van 4,1 miljard euro heeft. Bijna een kwart van alle bedrijven met een coronaschuld heeft een achterstand.

In augustus hadden nog meer bedrijven betalingsachterstanden: toen ging het om meer dan negentigduizend bedrijven. Inmiddels zijn ook betalingsregelingen ingetrokken. Van de zestigduizend bedrijven die termijnen hebben gemist, valt bijna driekwart (een kleine 43 duizend) in de categorie kleine bedrijven.

Coulance

Zo’n 27.000 bedrijven lossen niet alleen te laat hun coronaschulden af maar hebben ook betaalachterstanden die na de coronacrisis zijn ontstaan. Dat is een reden om de betalingsregeling in te trekken. De Belastingdienst stelt zich zeker tot 1 april 2024 nog coulant op. Daardoor staat de fiscus niet meer vooraan ten opzichte van andere schuldeisers, en gaat de Belastingdienst eerder akkoord met verzoeken om de schulden kwijt te schelden.

Bron: ANP

‘Minder aandacht voor stress en mentale gezondheid werknemers’

 

Meer dan de helft van alle werkenden in Nederland ervaart één of meerdere keren per week stress. Gemiddeld gaat het om zeven werkdagen per maand. Slechts 54 procent voelt zich in zo’n geval gesteund door de leidinggevende.

Dit blijkt uit het onderzoek People at Work 2023: a global workforce view, uitgevoerd door HR- en salarisdienstverlener ADP. Opvallend is dat vier op de tien medewerkers vindt dat managers en andere collega’s niet in staat zijn om zonder oordeel het gesprek over stress en mentale gezondheid aan te gaan. Meer dan een kwart (27 procent) geeft aan dat de werkgever helemaal niets doet om de mentale gezondheid van medewerkers te bevorderen.

“Werkgevers moeten – ook na COVID-19 – waakzaam blijven en aandacht houden voor de mentale gezondheid van medewerkers”, benadrukt Agnes Jongkind, senior HR-directeur bij ADP Nederland.

Gedurende de pandemie waren bedrijven veel bezig met het zorgen voor het welzijn van hun medewerkers. Mentale en lichamelijke gezondheid werden in die periode steeds belangrijker. Volgens Jongkind is het een valkuil dat er nu geen of beduidend minder prioriteit aan wordt gegeven.

Ondersteuning verslechterd

ADP ziet dat de ondersteuning vanuit werkgevers bij mentale gezondheidsproblemen is verslechterd in vergelijking met het onderzoek van een jaar geleden. Zo was het percentage werkenden dat zich gesteund voelde door zijn manager eerst 61 procent. Dat is nu gedaald naar 54 procent.

De aandacht die werkenden vanuit collega’s ervaren, is ook gedaald van 66 naar 60 procent. Het percentage werkgevers dat helemaal niets doet is licht gestegen van 26 naar 27 procent. En dat terwijl het percentage werkenden dat zegt dat het werk daadwerkelijk onder stress lijdt, licht gestegen is naar 34 procent, meer dan één op de drie.

Vaker vrij

Veel werkgevers bieden wel nog steeds ondersteuning in de vorm van extra vrije dagen (15 procent) en het intensiveren van de communicatie en het contact met hun medewerkers (20 procent). Deze percentages zijn echter wel beduidend lager dan een jaar, toen 20 procent extra vrije dagen kreeg en 26 procent aangaf dat er meer communicatie en contact vanuit de werkgever was.

Het aantal ondervraagden dat aangeeft dat teambuildingsactiviteiten worden georganiseerd om het welzijn te bevorderen, is gestegen van 19 naar 22 procent. Ook geeft 15 procent van de ondervraagden aan dat ze na werktijd geen berichten van de werkgever meer hoeven te lezen en te beantwoorden.

Dagelijkse praktijk

Jongkind benadrukt dat het allerbelangrijkste is dat de zorg en aandacht ingebed wordt in de dagelijkse praktijk.”Een werkgever die goed zorgt voor zijn mensen, krijgt dat namelijk uitbetaald. Medewerkers die zich veilig en gesteund voelen, presteren meestal beter, zijn minder vaak ziek en voelen zich positiever over het bedrijf waarvoor ze werken. Zorg dat je als werkgever je leidinggevenden traint hoe medewerkers te helpen bij stress en mentale gezondheidsproblemen.”

‘Mkb verzekert zich vaker tegen langdurig verzuim’

Steeds meer ondernemers stappen over op verzekeringen die beschermen tegen financiële risico’s bij langdurig ziekteverzuim.

Dat meldt MKB Nederland. Uit cijfers van kennisinstituut TNO en statistiekbureau CBS bleek onlangs dat 1 op de 4 werkenden tussen 18 en 34 jaar te maken heeft met burn-outklachten als gevolg van werk. Steeds meer ondernemers kiezen daarom voor een verzuimverzekering die de financiële risico’s bij langdurig ziekteverzuim dekt.

“Vooral de overstap naar de MKB verzuim-ontzorgverzekering (MKB VOV) wordt steeds vaker gezien als een strategische beslissing die een groeiend aantal ondernemers maakt. Voor ondernemers die momenteel al een verzuimverzekering hebben, biedt deze overstap een kans om niet alleen het financiële risico te minimaliseren, maar ook professionele ondersteuning bij het volledige traject te krijgen”, aldus MKB Nederland.

Bij de keuze om over te stappen, is het volgens MKB Nederland van belang om tijdig actie te ondernemen. “Werkgevers dienen er rekening mee te houden dat veel verzekeraars samenwerken met geselecteerde arbodienstverleners. Dit kan betekenen dat het huidige contract moet worden beëindigd. Voor het verzekeringsjaar 2023 geldt een opzegtermijn van drie maanden, wat betekent dat de uiterste overstapdatum op 1 oktober 2023 valt.”

Poortwachterproof

Eind 2018 maakten MKB Nederland, het ministerie van SZW en het Verbond van Verzekeraars afspraken over de loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Een nieuw maatregelenpakket moet de risico’s voor (kleine) ondernemers beperken en loondoorbetaling bij ziekte voor hen makkelijker, duidelijker en goedkoper maken.

“Als uitvloeisel van die afspraken is er sinds januari 2020 de MKB VOV, die het financiële risico van ziekte opvangt en waarbij gecertificeerde professionals de re-integratie- en andere verplichtingen van de ondernemer overnemen. De polis is Poortwachterproof: als ondernemers de adviezen van de professional opvolgen, kunnen ze niet meer geconfronteerd worden met onverwachte loonsancties. Dat risico ligt dan bij de verzekeraar”, laat MKB Nederland weten.

Baas niet op bezoek

Mocht het eenmaal zover komen dat een werknemer langdurig ziek is, dan kan de baas beter niet zelf op bezoek gaan, meldt verzekeraar Acture, op basis van onderzoek onder 1.235 respondenten van 18 jaar en ouder. Een werknemer wil wel graag aandacht van zijn of haar baas, maar bezoek aan huis liever niet. 70 procent van de werknemers denkt negatief of neutraal over een bezoekje aan huis.

Verder geeft 32 procent van de Nederlandse werkenden aan geen ziekmelding te doen, uit vrees om hun collega’s in de steek te laten. Als mensen zich ziekmelden, dan doet een derde van de werkende Nederlanders dat door even een appje te sturen naar zijn of haar leidinggevende.

Ondanks deze hedendaagse methode (video)belt nog steeds 71 procent met de werkgever als er niet gewerkt kan worden. Wel is het zo dat 33 procent van de werknemers zich door de mogelijkheid van thuiswerken minder vaak ziekmeldt en gewoon doorwerkt bij ziekteverschijnselen.

Acture laat ook weten dat een zogenoemde ‘niet-ziek bonus’ niet veel bijdraagt aan het voorkomen van verzuim. “Bijna 50 procent geeft aan dat een niet-ziekmeldbonus hen niet zou weerhouden om zich ziek te melden. Belangrijker is het om aandacht te geven en om zo snel mogelijk in goed overleg te werken aan herstel zodat de terugkeer op de werkvloer weer gerealiseerd wordt”, aldus Acture.

AOW niet meer gekort als mensen te weinig premie hebben betaald

Mensen die in het verleden te weinig premie hebben betaald, zullen niet meer worden gekort op hun AOW. De Eerste Kamer heeft dinsdag een wet aangenomen die dit regelt.

Wie de verplichte AOW-premie (deels) niet betaalt, kan nog steeds een boete krijgen van de Belastingdienst. Maar de extra sanctie om mensen ook nog te korten op hun pensioen pakte volgens minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) “vaak onrechtvaardig uit”.

Deze wet is goed nieuws voor de 15.000 mensen die momenteel minder AOW ontvangen omdat ze in het verleden te weinig premie hebben betaald. Zij hoeven niets te doen om weer hun volledige pensioen te ontvangen. Dit gebeurt automatisch nadat de wet over ongeveer drie maanden is ingevoerd. De Sociale Verzekeringsbank zal ze hierover informeren.

“Dit is een belangrijke stap bij het eenvoudiger maken van het sociale stelsel en het meer uitgaan van de menselijke maat”, vindt minister Schouten.
Bron: ANP

Kabinet wil duidelijker regels voor zzp’ers

 

Het kabinet wil duidelijker in regelgeving vastleggen wanneer werk gedaan kan worden door een zzp’er, en wanneer iemand daarvoor in loondienst moet worden genomen. Leidend daarbij wordt onder meer of een werkende direct wordt aangestuurd door de opdrachtgever en of sprake is van structureel werk dat een vaste plek heeft in de organisatie.

Voor de uitwerking van het wetsvoorstel, dat op 6 oktober ter consultatie is gepubliceerd, is volgens minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) “de jurisprudentie uitgeplozen”. Nieuw is dat indicaties die wijzen op zelfstandig ondernemerschap ook stevig mee gaan wegen bij de beoordeling van een arbeidsrelatie.

Om te bepalen of werk door een zzp’er kan worden gedaan, moet als het aan Van Gennip ligt allereerst worden gekeken naar de aansturing van het werk. “Heb je daar alle vrijheid in of sta je onder leiding van een ander?” In het eerste geval kan je als zzp’er aan de slag, in het tweede alleen als werknemer.

Daarnaast moet gekeken worden naar de aard van de werkzaamheden. “Doe je werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie, een vaste plek in de organisatie heeft, en doe je hetzelfde werk als en met werknemers, of werk je juist zelfstandig, voor je eigen rekening en risico?”

Uurloon

Het kabinet wil dat daarnaast het uurloon een rol gaat spelen. Een werkende die aannemelijk kan maken dat hij of zij minder betaald krijgt dan het geldende uurtarief, dat voor nu op 32 euro is gesteld, moet straks makkelijker een arbeidsovereenkomst kunnen claimen. Het is dan aan de opdrachtgever om aan te tonen dat daar geen sprake van is.

Deze verduidelijkte regels zorgen er volgens Van Gennip voor dat werkenden en opdrachtgevers niet zelf “een berg jurisprudentie” door hoeven te spitten. Het is een van de maatregelen die het demissionaire kabinet neemt om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, maar ook meer ruimte te bieden aan echte zelfstandigen.

Grijs gebied

De huidige wetgeving is in de meeste gevallen al duidelijk genoeg, benadrukt Van Gennip. Maar bij een klein deel van de opdrachten is het lastiger om vast te stellen met welke soort arbeidsovereenkomst moet worden gewerkt. Voor dit grijze gebied moet het wetsvoorstel een oplossing bieden. Belanghebbenden hebben tot 10 november om te reageren op de consultatie.

De belangenorganisatie van zzp’ers VZN is ontevreden over het voorstel, dat te veel zou aansturen op werknemerschap en zo ondernemers beperkt. “De vrijheid van ondernemerschap, een Europees grondrecht, wordt hen ontnomen.”

Bron: ANP/Rijksoverheid