Wet toekomst pensioenen aangenomen

 

Overgang naar nieuw pensioenstelsel start op 1 juli 2023

Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet toekomst pensioenen. De wet gaat daarmee op 1 juli aanstaande in. Op die datum start een overgangsfase van enkele jaren waarin eerst werkgevers en werknemers met elkaar afspraken gaan maken over het aanpassen van hun pensioenregeling en daarna pensioenuitvoerders deze afspraken gaan uitvoeren.

Uitwerking Pensioenakkoord

In de ‘Wet toekomst pensioenen’ zijn de afspraken vastgelegd die werkgevers, werknemers en het kabinet in 2019 met elkaar hebben gemaakt in het Pensioenakkoord. De wet kent 3 doelen: een aanvullend pensioen dat sneller stijgt, een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw, en een pensioenstelsel dat beter aansluit bij dat mensen niet meer 40 jaar bij 1 baas werken.

Wat blijft er hetzelfde?

Het uitgangspunt van de nieuwe wet blijft dat het pensioen gezamenlijk wordt opgebouwd en dat financiële risico’s met elkaar gedeeld worden. Werkgevers en werknemers leggen premie in, pensioenuitvoerders beleggen dat geld en keren de pensioenuitkeringen uit.

En wat verandert er?

De afgelopen jaren gingen de meeste pensioenen niet of nauwelijks omhoog. In het nieuwe pensioenstelsel kunnen pensioenuitvoerders de opbrengst van hun beleggingen sneller gebruiken om de pensioenen te verhogen. Omgekeerd werkt het ook: als het flink tegenzit, kunnen de  pensioenen ook omlaag. De nieuwe pensioenwet regelt wel dat er buffers zijn om dat zo veel mogelijk op te vangen.

De nieuwe pensioenwet zorgt er ook voor dat het duidelijker en persoonlijker wordt hoeveel pensioen er is opgebouwd. Het pensioen van een deelnemer is voortaan alle premie die namens die deelnemer is betaald, plus het rendement dat dit geld heeft opgeleverd.
Wat ook verandert, is dat de premie die werknemers betalen op elke leeftijd ten gunste komt van hun eigen pensioen. In het vorige systeem werd het meeste pensioen opgebouwd aan het einde van de loopbaan en was er een impliciete subsidie van jong naar oud. Een andere baan of werkloosheid had aan het eind van de loopbaan daardoor extra grote gevolgen. De nieuwe wet sluit op deze manier beter aan bij dat mensen tegenwoordig niet meer 40 jaar voor 1 baas werken.

Borgstelling MKB-kredieten verlengd tot 1 juli 2027

 

Het kabinet verlengt de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) met vier jaar. Bij de Borgstelling MKB-kredieten staat het ministerie van Economische Zaken garant voor een deel van de lening, waardoor in de kern gezonde ondernemers makkelijker geld kunnen lenen.

Ondernemers kunnen voor deze regeling terecht bij kredietverstrekkers, zoals banken en alternatieve financiers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt. Sinds november 2022 is er ook een ‘groen luik’ van deze regeling geïntroduceerd. Deze BMKB-Groen is bedoeld om ondernemers te helpen hun onderneming te verduurzamen. Ook deze regeling wordt met vier jaar verlengd tot 1 juli 2027.

Kleine krediet verhoogd

Naast de verlenging van de regelingen, is een aantal van de aanbevelingen uit de BMKB evaluatie 2015-2020 opgevolgd. Zo is de regeling aangepast om beter aan te sluiten op de digitale processen van financiers. Daarnaast is de regeling toegankelijker gemaakt voor kleine kredieten door beter aan te sluiten op digitale processen en door het kleine krediet te verhogen naar € 250.000. Het kabinet stelt ook een onafhankelijk expert aan om advies uit te brengen over de aanbeveling om de provisie te verlagen die ondernemers betalen bij het afsluiten van de BMKB.

Bron: Aanbieding Toetsingskader Risicoregelingen Rijksoverheid en Conceptregeling inzake de Subsidiemodule BMKB, nr. DGBI-O / 26800940, Ministerie EZK, 17 april 2023

Optreden tegen een vast maandbedrag is een dienstbetrekking

 

Als de meeste inkomsten van één bedrijf afkomstig zijn, maakt het niet uit dat er meerdere opdrachtgevers zijn: er is toch sprake van een dienstbetrekking. Het zelf kunnen invullen van optredens doet daar niets aan af.

Een man treedt sinds 2008 op als een bepaald personage en bedenkt entertainment rond dit personage. Hij doet dit voor een bedrijf en krijgt hiervoor elk maand € 6.000. Vanaf 2014 is hij ingeschreven als eenmanszaak en declareert ook reiskosten. De inspecteur is na een boekenonderzoek van mening dat de man in dienst is bij het bedrijf. Hij legt voor 2013 tot en met 2016 navorderingsaanslagen op met vergrijpboeten. Voor 2014 tot en met 2016 zijn de correcties na bezwaar ruim € 40.000 per jaar met voor elk jaar een vergrijpboete van € 1.666.

Loon uit dienstbetrekking

Rechtbank Gelderland volgt de inspecteur. Er is geen sprake van winst uit onderneming. De man heeft meerdere opdrachtgevers, maar het grootste deel van zijn inkomsten komt van het bedrijf. Ook loopt hij geen ondernemersrisico omdat het bedrijf al jaren maandelijks hetzelfde bedrag betaalt. Dat hij zijn optredens grotendeels zelf kan invullen, maakt niet uit. De man verricht zijn werkzaamheden in dienstbetrekking. Hij moest zich houden aan de aanwijzingen en instructies van het bedrijf (gezagsverhouding). Vaststaat ook dat hij de optredens persoonlijk moest verrichten tegen een vergoeding. Ook de vergrijpboeten blijven in stand. De man werd afgeperst en heeft de betaalde bedragen onduidelijk verwerkt in zijn administratie. Door deze bedragen daarna af te trekken in zijn aangiften heeft hij bewust aanvaard dat er te weinig belasting zou worden geheven (grove schuld).

Wet: art. 3.81 Wet IB 2001 en [http://%28https//www.ndfr.nl/content/BWBR0005290-20230218#BWBR0005290-20230218_2913534]art. 7:610 BW en art. 25 AWR en art. 27e AWR en en [http://%28https//www.ndfr.nl/content/BWBR0002320-20230101#BWBR0002320-20230101_2875514]art. 67e AWR

Bron: Rechtbank Gelderland 12 april 2023 (gepubliceerd 19 april 2023), ECLI:NL:RBGEL:2021:1783, 20/5501, 20/5504, 20/5507, 20/5509 tot en met 20/5514

WOZ-taxaties niet structureel veel te hoog’

 

Staatssecretaris Van Rij is het niet eens met de conclusie dat huiseigenaren veel te hoog worden aangeslagen voor de WOZ.

Dit antwoordt Van Rij op Kamervragen over het bericht ‘Huiseigenaren geschokt door hoge WOZ-taxaties: ’Makkelijk scoren door schuld bijbezwaarbureaus te leggen’’.

Van de bezwaarschriften die in 2021 zijn ingediend tegen de WOZ-waarde van een woning is 39,4% gehonoreerd. Dat betekent dat de WOZ-waarde is veranderd bij 39,4% van de WOZ-waarden van woningen waartegen bezwaar is gemaakt. Nu in 2021 tegen 3,2% van de woningen bezwaar is gemaakt, is de WOZ-waarde dus bij 1,3% van de woningen aangepast. De reden dat gemeenten bij een heroverweging van de WOZ-waarde in het kader van een bezwaar tot een andere inschatting komen, ligt voor een deel aan het feit dat de geregistreerde objectkenmerken soms niet meer correct blijken te zijn. Dit betreft dan met name onjuistheden in de secundaire objectkenmerken, zoals de onderhoudstoestand van de woning en de kwaliteit van de woonvoorzieningen. Dergelijke objectkenmerken zijn onderhevig aan verandering en gemeenten hebben daar op het moment van beschikken niet altijd zicht op.

Bij de uitvoering van de Wet WOZ zijn gemeenten en samenwerkingsverbanden continue bezig met het signaleren en doorvoeren van verbeteringen om de kwaliteit te borgen als onderdeel van de jaarlijkse herwaarderingscyclus. Van Rij is op dit moment aan het onderzoeken op welke wijze dit informele traject voor uitvoeringsorganisaties verplicht kan worden gesteld en hoe de Waarderingskamer dit meeneemt in haar toezicht.

Bron: Brief bij antwoorden op Kamervragen over het bericht ‘Huiseigenaren geschokt door hoge WOZ-taxaties: ’Makkelijk scoren door schuld bij bezwaarbureaus te leggen’’, nr. 2023ZO4572, Ministerie van Financien, 8 mei 2023

Werkgever en werknemer moeten straks visie op re-integratietraject geven

 

Om de re-integratie van zieke werknemers zo goed mogelijk te laten verlopen, is het gesprek tussen werknemer en werkgever van groot belang. Om dat gesprek te bevorderen zijn werkgever en werknemer per 1 juli 2023 verplicht om hun visie op het re-integratietraject te geven.

 

Dat meldt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Werkgevers en werknemers moeten hun mening over de re-integratie-afspraken op meerdere momenten vastleggen, zoals bij het opstellen en bijstellen van een gezamenlijk plan van aanpak en bij de eerstejaarsevaluatie. De visie is gericht op de kortere én de langere termijn; werkgever en werknemer kunnen haar regelmatig bijstellen als dat nodig is.

De nieuwe regeling legt vast wat nu vaak al praktijk is. De regeling is bedoeld om het gesprek over re-integratie tussen werknemer en werkgever te bevorderen en zo bij te dragen aan een succesvol traject, aldus SZW.

De verplichting om de visies op het re-integratietraject toe te voegen geldt alleen voor stukken die na 1 juli 2023 zijn opgesteld. Een en ander staat in een nieuwe ministeriële regeling, die recent is gepubliceerd in de Staatscourant.

Langdurige uitval

Verzekeraar Nationale-Nederlanden berekende recent dat ziekteverzuim de Nederlandse economie vorig jaar ruim 27 miljard euro heeft gekost, een stijging van negen miljard euro ten opzichte van 2021.
Vooral de toename van psychische klachten spelen volgens NN daarbij een grote rol. Mentale problemen, zoals overspannenheid of burn-outs, zorgen voor langere uitval van personeel en resulteren vaak in een re-integratietraject.

Subsidieloket verduurzaming mkb-bedrijven geopend

 

Mkb-ondernemers kunnen weer subsidie aanvragen voor het verduurzamen van hun bedrijf, via de Subsidieregeling Verduurzaming Mkb (SVM).

 

Dat meldt de overheid. In totaal is er een budget beschikbaar van 14,4 miljoen euro. Met de SVM kunnen Mkb-ondernemers een vergoeding krijgen voor de inhuur van een energieadviseur voor een energieadvies op maat én voor hulp bij het uitvoeren van het advies. Aanvragen is mogelijk tot en met 30 september 2023. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tot het budget op is.

“Door te verduurzamen kunnen mkb-ondernemers bijdragen aan een beter klimaat en kunnen zij direct besparen op de energiekosten. Veel verduurzamingsmaatregelen verdienen zich in de praktijk snel terug”, aldus de overheid.

In het energieadvies van de energieadviseur staat welke energie- en CO2-besparende maatregelen er mogelijk zijn, en welke investeringen dit vraagt. Het gaat om adviezen over zowel het verduurzamen van het bedrijfspand als de bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld over de mogelijkheden van het isoleren van muren, vloeren en daken of het aanbrengen van HR++-beglazing of het installeren van zonnepanelen. Maar ook over het aanschaffen van elektrische bestelwagens, energiezuinige keukenapparatuur of andere bedrijfsapparatuur. Ook kleinere maatregelen zoals het vervangen van conventionele verlichting door led-verlichting of het plaatsen van aanwezigheidsdectectie valt onder verduurzamingsmaatregelen.

Ondernemers kunnen – naast subsidie voor advies – ook subsidie krijgen voor concrete begeleiding en ondersteuning bij het nemen van minimaal een van de maatregelen uit het energieadvies. Ondersteuningsactiviteiten die in aanmerking komen zijn: het opvragen en beoordelen van offertes, het aanvragen van één of meer subsidies of onderzoeken naar andere financieringsmogelijkheden en het opstellen en uitzetten van een opdracht.

Kosten

Als wordt voldaan aan de voorwaarden krijgen ondernemers een vergoeding voor 80 procent van de kosten. Het subsidiebedrag voor het verduurzamingsadvies is minimaal 400 euro en maximaal 750 euro. Het maximale subsidiebedrag is 2.500 euro voor advies én ondersteuning samen. Bedrijven die in aanmerking komen zijn mkb-bedrijven (tot 250 werknemers en een maximale jaaromzet van maximaal 50 miljoen euro) die één of meer bedrijfspanden hebben of een bedrijfspand (of ruimte daarin) huren en die bovendien niet onder de wettelijke energiebesparingsplicht vallen.

De investeringen in de maatregelen zelf, zoals aanschafkosten of installatiekosten, vallen niet onder deze subsidie. Daarvoor kunnen ondernemers gebruik maken van andere subsidies zoals bijvoorbeeld de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en Energie-investeringsaftrek (EIA). Deze en andere subsidies zijn te vinden via de subsidie- en financieringswijzer van RVO.

Kwaliteit advies

Om de kwaliteit van de adviezen en ondersteuning te verbeteren is de regeling voor 2023 op punten aangepast. “Nieuw is dat de energieadviseur tenminste twee jaar ervaring moet hebben met het adviseren van mkb-ondernemers over energiebesparing en verduurzaming. De adviseur moet dit aantonen. Ook moet een jaarafrekening van de energieleverancier als bijlage bij de aanvraag worden toegevoegd. Tot slot zijn de eisen aan het advies aangescherpt en moet de ondernemer een verklaring ondertekenen waarin de ondernemer aan geeft op de hoogte te zijn gesteld van de subsidievoorwaarden. Met deze aanscherpingen wordt oneigenlijk gebruik van de regeling (zoveel mogelijk) voorkomen”, aldus de overheid.

Aanvragen

Kostenpiek is niet nodig om onderhoudsvoorziening te vormen

 

Een ondernemer kan ook doteren aan de voorziening groot onderhoud als hij niet voldoet aan het zogeheten piek-vereiste.

 

 

Een woningcorporatie heeft in haar aangifte vennootschapsbelasting 2016 een voorziening groot onderhoud opgenomen van € 142.669.765. Deze voorziening betreft zowel het planmatig onderhoud als extra onderhoud dat wordt verricht als huurders een woning verlaten. Maar de inspecteur meent dat de woningcorporatie niet zo veel mag doteren aan de voorziening groot onderhoud. Zijn motivering luidt dat de woningcorporatie niet voldoet aan het piek-vereiste, dat ook geldt voor het vormen van een egalisatiereserve. Het piek-vereiste houdt in dat de onderhoudskosten in een jaar substantieel afwijken van de gemiddelde omvang van de onderhoudsuitgaven. De partijen brengen hun geschil voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Daarvoor zijn zij al overeengekomen welk bedrag de woningcorporatie mag doteren aan de voorziening als de rechtbank het piek-vereiste bevestigt dan wel ontkracht. De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat het piek-vereiste niet geldt voor het vormen van een voorziening groot onderhoud. Daardoor kan de woningcorporatie € 54.287.525 aan de voorziening groot onderhoud doteren.

Wet: art. 3.53, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 maart 2023 (gepubliceerd 31 maart 2023), ECLI:NL:RBZWB:2023:1479, BRE 21/628

Bezwaren en definitieve aanslagen box 3 inkomen uit meer dan alleen banktegoeden aangehouden tot uitspraak HR

 

De Belastingdienst gaat het opleggen van definitieve aanslagen en het afhandelen van bezwaarschriften box 3 over de jaren 2017 tot en met 2022 aanhouden tot een nieuw arrest van de Hoge Raad.

 

Dit geldt alleen voor aanslagen met box 3-inkomen dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden, zoals inkomsten uit aandelen of vastgoed.

Op dit moment lopen er meerdere cassatieprocedures bij de Hoge Raad waarin de vraag centraal staat of deze forfaitaire spaarvariant voldoende in lijn is met het Kerstarrest. Totdat de Hoge Raad duidelijkheid hierover heeft gegeven door middel van het wijzen van één of meerdere arresten, wordt het opleggen van deze aanslagen en het afhandelen van bewaarschriften aangehouden.

Het aanhouden van de bezwaarschriften betekent dat de beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht overschreden wordt. Als een belanghebbende om die reden de Belastingdienst in gebreke stelt voordat de Hoge Raad arrest gewezen heeft, zal wel uitspraak op het bezwaarschrift worden gedaan. De Wet rechtsherstel box 3 is daarbij het kader. Dit betekent dat het bezwaarschrift in beginsel wordt afgewezen. Daartegen kan de belanghebbende vervolgens beroep instellen bij de fiscale rechter. Naar verwachting zullen verreweg de meeste belanghebbenden de arresten van de Hoge Raad willen afwachten. De uitspraak op hun bezwaarschrift zal conform deze arresten plaatsvinden. Voor belanghebbenden heeft dit als voordeel dat zij aanspraak kunnen maken op eventueel voor hen gunstige arresten, zonder dat zij nu individueel hoeven te procederen. Als belanghebbenden het niet eens zijn met de uiteindelijke uitspraak op hun bezwaarschrift staat de weg naar de fiscale rechter voor hen uiteraard alsnog open.

Voorlopige aanslagen

Voorlopige aanslagen IH 2021 en 2022 met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden zullen wel opgelegd worden. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag. Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat belanghebbenden langer op hun geld moeten wachten. Anderzijds wordt voorkomen dat er over een langere periode belastingrente in rekening gebracht wordt. De Wet rechtsherstel box 3 is het kader bij de voorlopige aanslagregeling. Verzoeken om herziening van een voorlopige aanslag, evenals bezwaarschriften tegen eerdere afwijzing van zo’n verzoek, zullen ook worden aangehouden.

Deze aanpak is bedoeld om de procedures tegen de forfaitaire spaarvariant zo min mogelijk belastend te laten zijn voor belastingplichtigen, fiscaal intermediairs en de Belastingdienst. De afhandeling van de bezwaarschriften en het opleggen van de aanslagen zal na de arresten van de Hoge Raad plaatsvinden. Dit verandert niets aan de rechtspositie van de belanghebbenden. Het is helaas niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen. Als dat lang op zich laat wachten, kan de aanslagtermijn gaan knellen. Van Rij kan nu niet uitsluiten dat op enig moment toch definitieve aanslagen over 2021 of 2022 vastgesteld moeten worden, waarbij er sprake is van box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden.

Bron: Kamerbrief aanhouden behandeling bezwaarschriften en opleggen aanslagen box 3, Ministerie van Financien, 20 april 2023

Wettelijk minimumloon per 1 juli 2023

 

De nieuwe bedragen van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2023 zijn gepubliceerd in de Staatscourant. De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en minimumjeugdloon stijgen met 3,13% vanaf 1 juli 2023.

 

Bij een volledig dienstverband is het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder, vanaf 1 juli 2023:

  • € 1.995,00 per maand
  • € 460,40 per week
  •  € 92,08 per dag

Voor werknemers van 15 jaar en ouder gelden de volgende bedragen (in euro’s).

Bruto minimumloon per uur per 1 juli 2023 bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband van:

BBL-leerlingen

Voor leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar gelden de onderstaande bedragen (in euro’s).

Minimumloon per uur ( in euro’s) vanaf 1 juli 2023 voor BBL-leerlingen bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband.

Bron: Regeling van 17 april 2023, nr. 2023-0000203905, Ministerie SZW, Stcrt. 2023, 12023 en Forum Fiscaal Dienstverleners

Belastingdeurwaarder komt langs bij ondernemer met achterstand betalingsregeling bijzonder uitstel

 

De Belastingdienst attendeert ondernemers die gebruik maken van de betalingsregeling bijzonder uitstel vanwege de coronacrisis en niet voldoen aan de voorwaarden op een mogelijk bezoek van een belastingdeurwaarder.

 

Het is de bedoeling dat er gezamenlijk wordt gekeken naar oplossingen voor de betalingsachterstand.

De afgelopen maanden heeft de Belastingdienst meerdere brieven gestuurd om aan te geven dat er sprake is van een achterstand

  • met de termijnbedragen van de betalingsregeling
  • of met de aangifte- en betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022
  • of met de termijnbedragen van de betalingsregeling én de aangifte- en betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022

Als de ondernemer niet aanwezig is, laat de belastingdeurwaarder een brief achter. Bel de belastingdeurwaarder dan binnen zeven werkdagen.

Bij het Overzicht bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis staat meer informatie over de betalingsregeling bijzonder uitstel.

Bron: Belastingdienst, 4 mei 2023