Kostenpiek is niet nodig om onderhoudsvoorziening te vormen

 

Een ondernemer kan ook doteren aan de voorziening groot onderhoud als hij niet voldoet aan het zogeheten piek-vereiste.

 

 

Een woningcorporatie heeft in haar aangifte vennootschapsbelasting 2016 een voorziening groot onderhoud opgenomen van € 142.669.765. Deze voorziening betreft zowel het planmatig onderhoud als extra onderhoud dat wordt verricht als huurders een woning verlaten. Maar de inspecteur meent dat de woningcorporatie niet zo veel mag doteren aan de voorziening groot onderhoud. Zijn motivering luidt dat de woningcorporatie niet voldoet aan het piek-vereiste, dat ook geldt voor het vormen van een egalisatiereserve. Het piek-vereiste houdt in dat de onderhoudskosten in een jaar substantieel afwijken van de gemiddelde omvang van de onderhoudsuitgaven. De partijen brengen hun geschil voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Daarvoor zijn zij al overeengekomen welk bedrag de woningcorporatie mag doteren aan de voorziening als de rechtbank het piek-vereiste bevestigt dan wel ontkracht. De rechtbank oordeelt uiteindelijk dat het piek-vereiste niet geldt voor het vormen van een voorziening groot onderhoud. Daardoor kan de woningcorporatie € 54.287.525 aan de voorziening groot onderhoud doteren.

Wet: art. 3.53, eerste lid, onderdeel a Wet IB 2001

Bron: Rechtbank Zeeland-West-Brabant 9 maart 2023 (gepubliceerd 31 maart 2023), ECLI:NL:RBZWB:2023:1479, BRE 21/628

Bezwaren en definitieve aanslagen box 3 inkomen uit meer dan alleen banktegoeden aangehouden tot uitspraak HR

 

De Belastingdienst gaat het opleggen van definitieve aanslagen en het afhandelen van bezwaarschriften box 3 over de jaren 2017 tot en met 2022 aanhouden tot een nieuw arrest van de Hoge Raad.

 

Dit geldt alleen voor aanslagen met box 3-inkomen dat bestaat uit meer dan alleen banktegoeden, zoals inkomsten uit aandelen of vastgoed.

Op dit moment lopen er meerdere cassatieprocedures bij de Hoge Raad waarin de vraag centraal staat of deze forfaitaire spaarvariant voldoende in lijn is met het Kerstarrest. Totdat de Hoge Raad duidelijkheid hierover heeft gegeven door middel van het wijzen van één of meerdere arresten, wordt het opleggen van deze aanslagen en het afhandelen van bewaarschriften aangehouden.

Het aanhouden van de bezwaarschriften betekent dat de beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht overschreden wordt. Als een belanghebbende om die reden de Belastingdienst in gebreke stelt voordat de Hoge Raad arrest gewezen heeft, zal wel uitspraak op het bezwaarschrift worden gedaan. De Wet rechtsherstel box 3 is daarbij het kader. Dit betekent dat het bezwaarschrift in beginsel wordt afgewezen. Daartegen kan de belanghebbende vervolgens beroep instellen bij de fiscale rechter. Naar verwachting zullen verreweg de meeste belanghebbenden de arresten van de Hoge Raad willen afwachten. De uitspraak op hun bezwaarschrift zal conform deze arresten plaatsvinden. Voor belanghebbenden heeft dit als voordeel dat zij aanspraak kunnen maken op eventueel voor hen gunstige arresten, zonder dat zij nu individueel hoeven te procederen. Als belanghebbenden het niet eens zijn met de uiteindelijke uitspraak op hun bezwaarschrift staat de weg naar de fiscale rechter voor hen uiteraard alsnog open.

Voorlopige aanslagen

Voorlopige aanslagen IH 2021 en 2022 met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden zullen wel opgelegd worden. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag. Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat belanghebbenden langer op hun geld moeten wachten. Anderzijds wordt voorkomen dat er over een langere periode belastingrente in rekening gebracht wordt. De Wet rechtsherstel box 3 is het kader bij de voorlopige aanslagregeling. Verzoeken om herziening van een voorlopige aanslag, evenals bezwaarschriften tegen eerdere afwijzing van zo’n verzoek, zullen ook worden aangehouden.

Deze aanpak is bedoeld om de procedures tegen de forfaitaire spaarvariant zo min mogelijk belastend te laten zijn voor belastingplichtigen, fiscaal intermediairs en de Belastingdienst. De afhandeling van de bezwaarschriften en het opleggen van de aanslagen zal na de arresten van de Hoge Raad plaatsvinden. Dit verandert niets aan de rechtspositie van de belanghebbenden. Het is helaas niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen. Als dat lang op zich laat wachten, kan de aanslagtermijn gaan knellen. Van Rij kan nu niet uitsluiten dat op enig moment toch definitieve aanslagen over 2021 of 2022 vastgesteld moeten worden, waarbij er sprake is van box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden.

Bron: Kamerbrief aanhouden behandeling bezwaarschriften en opleggen aanslagen box 3, Ministerie van Financien, 20 april 2023

Wettelijk minimumloon per 1 juli 2023

 

De nieuwe bedragen van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2023 zijn gepubliceerd in de Staatscourant. De brutobedragen van het wettelijk minimumloon en minimumjeugdloon stijgen met 3,13% vanaf 1 juli 2023.

 

Bij een volledig dienstverband is het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder, vanaf 1 juli 2023:

  • € 1.995,00 per maand
  • € 460,40 per week
  •  € 92,08 per dag

Voor werknemers van 15 jaar en ouder gelden de volgende bedragen (in euro’s).

Bruto minimumloon per uur per 1 juli 2023 bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband van:

BBL-leerlingen

Voor leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) in de leeftijd van 18 tot en met 20 jaar gelden de onderstaande bedragen (in euro’s).

Minimumloon per uur ( in euro’s) vanaf 1 juli 2023 voor BBL-leerlingen bij een normale arbeidsduur voor een fulltime dienstverband.

Bron: Regeling van 17 april 2023, nr. 2023-0000203905, Ministerie SZW, Stcrt. 2023, 12023 en Forum Fiscaal Dienstverleners

Belastingdeurwaarder komt langs bij ondernemer met achterstand betalingsregeling bijzonder uitstel

 

De Belastingdienst attendeert ondernemers die gebruik maken van de betalingsregeling bijzonder uitstel vanwege de coronacrisis en niet voldoen aan de voorwaarden op een mogelijk bezoek van een belastingdeurwaarder.

 

Het is de bedoeling dat er gezamenlijk wordt gekeken naar oplossingen voor de betalingsachterstand.

De afgelopen maanden heeft de Belastingdienst meerdere brieven gestuurd om aan te geven dat er sprake is van een achterstand

  • met de termijnbedragen van de betalingsregeling
  • of met de aangifte- en betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022
  • of met de termijnbedragen van de betalingsregeling én de aangifte- en betalingsverplichtingen vanaf 1 oktober 2022

Als de ondernemer niet aanwezig is, laat de belastingdeurwaarder een brief achter. Bel de belastingdeurwaarder dan binnen zeven werkdagen.

Bij het Overzicht bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis staat meer informatie over de betalingsregeling bijzonder uitstel.

Bron: Belastingdienst, 4 mei 2023

Nieuwe subsidieronde voor mkb’ers en eenmanszaken die willen digitaliseren

 

Vanaf 17 mei is er weer subsidie beschikbaar voor ondernemers die aan de slag willen gaan met verdere digitalisering van de bedrijfsvoering. Nieuw dit jaar is dat de subsidie ook beschikbaar is voor eenmanszaken.

 

Mijn Digitale Zaak bestaat uit drie stappen. In de eerste stap beantwoordt de ondernemer vragen over het bedrijf. Dat levert meteen een persoonlijk digitaliseringsadvies op. In de tweede stap ontvangen zij een lijst met leveranciers van digitaliseringsdiensten, passend bij het advies. Ondernemers kunnen vervolgens een leverancier selecteren en een offerte aanvragen. In de laatste stap kan de subsidie aangevraagd worden bij RVO. De subsidie vergoedt 50% van de offerteprijs tot een maximum van € 2500. De subsidiemodule staat open van 17 mei 2023 tot en met 14 juli 2023.

Bron: Regeling van 12 mei 2023, nr. WJZ/ 26312096, Ministerie EZK, Stcrt. 2023, 13816

Rittenregistratie moet adressen begin- en eindpunt bevatten

 

Als een rittenregistratie de adressen van de bestemmingen en vertrekpunten niet noemt, voldoet zij niet aan de wettelijke eisen. Dat kan ertoe leiden dat de bijtelling vanwege privégebruik van de auto van de zaak ten onrechte achterwege is gebleven.

 

Een man rijdt in 2017 in een auto van de zaak. Omdat de Belastingdienst een ‘verklaring geen privégebruik auto’ heeft afgegeven, laat de werkgever de bijtelling achterwege. Naderhand vraagt de fiscus de werknemer om ter controle een vragenformulier in te vullen. Daarnaast verzoekt de inspecteur de man om hem een rittenregistratie te overleggen. Maar de Belastingdienst constateert dat de overlegde rittenregistratie niet voldoet aan de wettelijke eisen. Rechtbank Den Haag is het daarmee eens. Zo ontbreken de adressen van de bestemmingen en de vertrekpunten in de rittenregistratie van de werknemer. Wanneer de gereden route is afgeweken van de gebruikelijke route, is dat evenmin vermeld. Daarnaast wijken de kilometerstanden op de overlegde garagebonnen af van de kilometerstanden in de rittenregistratie.

Gebruik van faciliteit vereist kennis

De werknemer stelt niet te hebben geweten dat hij zo nauwkeurig moet zijn. Maar dat gebrek in kennis komt voor zijn rekening. Wie een belastingvoordeel wil benutten, moet zich in de voorwaarden en administratieve verplichtingen verdiepen, aldus de rechtbank. De Belastingdienst mag daarom de werknemer een naheffingsaanslag loonheffingen en € 531 aan betalingsverzuimboete opleggen.

Bron: Rechtbank Den Haag 20 oktober 2022 (gepubliceerd 5 januari 2023), ECLI:NL:RBDHA:2022:11324, AWB 22/309

Informatie TEK-regeling

 

Mkb-ondernemingen waarvan de energiekosten een relatief groot deel uitmaken van de totale omzet kunnen vanaf 21 maart de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) aanvragen.

 

De TEK-regeling is een tijdelijke tegemoetkoming voor energie-intensieve mkb-bedrijven voor de gestegen gas- en elektriciteitskosten. De tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht worden aangevraagd en loopt van 1 november 2022 tot en met 31 december 2023.

Mkb-ondernemingen bij wie de energiekosten minimaal 7% van de omzet bedragen en die voldoen aan de overige voorwaarden van de regeling, ontvangen een vergoeding van maximaal € 160.000. De compensatie bedraagt 50% van de energiekostenstijging boven een vastgestelde zogenoemde drempelprijs. Deze regeling moet voldoen aan Europese staatssteunregels en daarom goedgekeurd worden door de Europese Commissie. Bij akkoord van de Europese commissie kan de regeling opengesteld worden. De regeling is 28 februari gepubliceerd in de Staatscourant.

Voorwaarden

De TEK-vergoeding is bedoeld voor energie-intensieve mkb-bedrijven die voldoen aan de mkb-definitie, met maximaal 249 medewerkers en hoogstens € 50 miljoen omzet en/of een balanstotaal van maximaal € 43 miljoen. Stichtingen, verenigingen en overige instellingen die voldoen aan de voorwaarden kunnen de regeling ook aanvragen.

Loket

Het TEK-loket van de RVO blijft open tot 2 oktober 2023 om 17.00 uur. De TEK-regeling loopt tot en met het einde van dit jaar. De maximale compensatie bedraagt 160.000 euro per jaar.

Horeca vooraan met aanvragen energietegemoetkoming

Tot donderdagmiddag hadden 762 bedrijven bij de RVO een aanvraag ingediend voor een energiecompensatie volgens de dinsdag geopende TEK-regeling. Een derde van de aanvragen kwam bij horecabedrijven vandaan.

Wie minimaal 7 procent van de omzet kwijt is aan energiekosten, kan tot en met 2 oktober een beroep doen op de regeling. Aanvragen kunnen worden ingediend met terugwerkende kracht tot 1 november 2022. In de eerste dagen hebben ruim 250 restaurants, ijssalons en cafés een aanvraag ingediend. Voetbalclubs met buitenvelden (41 keer) en brood- en banketbakkerijen (24 keer) staan ook in de top 5 van aanvragers. Bakkersbranchevereniging NBOV zegt teleurgesteld te zijn over de late invoering van de regeling, omdat de piek van de hoge energieprijzen al is geweest. Verder is de verlaging van het voorschot tot 35 procent niet in goede aarde gevallen. De NBOV adviseert bakkers voorzichtig te zijn met aanvragen en TEK-geld opzij te zetten voor het geval er terugbetaald moet worden.

Nadeliger voor verenigingen

Volgens de Belangenorganisatie Amateur Voetbalverenigingen (BAV) is de regeling nadeliger voor verenigingen dan voor bedrijven. Een vereniging mag alleen winst maken als het geld wordt gebruikt om haar maatschappelijke doelen te bereiken. Verenigingen moeten op zoek naar manieren om de kosten voor energie te compenseren, zegt voorzitter Ben van Olffen. ‘Het is fijn dat de helft wordt gecompenseerd, maar voor de andere helft moet een voetbalclub mogelijk de contributie voor leden verhogen. Verenigingen willen daar juist voorzichtig mee zijn.’

Bron: ANP

Brief naar ondernemers over betalingsregeling bijzonder uitstel

 

De Belastingdienst geeft nadere informatie over een brief die onlangs is verstuurd aan ondernemers met bijzonder uitstel van betaling vanwege de coronacrisis.

 

Volgens de Belastingdienst is deze brief verstuurd als de ondernemer volgens de administratie niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de betalingsregeling bijzonder uitstel. In de brief staat wat men kan doen om daarvan toch gebruik te kunnen blijven maken.

De ondernemer kan alleen gebruik blijven maken van de betalingsregeling als men:

  • vanaf 1 oktober 2022 voldoet aan de nieuwe betalingsverplichtingen;
  • vanaf 1 oktober 2022 de termijnen van de betalingsregeling op tijd betaalt.

De brief is gestuurd als de ondernemer volgens de gegevens van de Belastingdienst achterloopt met de nieuwe betalingsverplichtingen, of de termijnen van de betalingsregeling, of allebei.

De Belastingdienst beschrijft een aantal mogelijke opties voor acties van de ondernemer.

Fiscus stuurt pittige aanmaningsbrieven over coronaschuld

Bedrijven die zijn begonnen met het terugbetalen van hun corona-belastingschuld, hebben een stevige aanmaningsbrief ontvangen van de Belastingdienst. De strekking: achterstanden moeten 1 maart zijn ingelopen, anders zou de betalingsregeling worden ingetrokken, zo meldt het FD. De fiscus spreekt van een technisch probleem.

In de coronaperiode kregen ondernemers voor in totaal 19 miljard euro aan uitstel van belasting. Sinds oktober moet die shld maandelijks worden afgelost gedurende vijf jaar. Maar op 17 februari viel bij veel ondernemers een brief op de mat waarin de Belastingdienst aangeeft dat ze achterlopen met betalen. Wie de achterstand niet voor 1 maart zou inlopen, moest het hele bedrag ineens gaan terugbetalen, was de dreigende boodschap. De precieze achterstand werd niet vermeld; dat zou volgens de Belastingdienst aan een ICT-probleem liggen.

Kabinet: tienduizenden bedrijven met betaalachterstand coronaschuld

Zo’n 73 duizend ondernemers hebben nog niets afgelost op hun coronabelastingschuld sinds 1 oktober 2022. Dertigduizend ondernemers hebben een gedeeltelijke betaalachterstand. Het kabinet roept ondernemers op tot actie op.

De Belastingdienst informeert de ondernemers met een betalingsachterstand de komende tijd proactief en licht hen voor over de mogelijkheden die zij hebben om de achterstand in te lopen of uitstel aan te vragen. Zo worden ondernemers nogmaals gewezen op de mogelijkheden voor extra uitstel en worden zij gewezen op de mogelijkheden om in contact te komen met hulpverleningsinstanties (zoals gemeenten en Kamer van Koophandel) als zij ondersteuning nodig hebben.

Bron: Belastingdienst

Hoe moet je omgaan met het loon van de ab-houder in 2023?

Een aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) kan op verschillende manieren geld uit de onderneming halen. Zo kan hij loon genieten en daarover loonbelasting betalen, dividend uitkeren tegen het ab-tarief of geld lenen van zijn vennootschap. De gebruikelijkloonregeling moet voorkomen dat ab-houders zo goedkoop mogelijk geld uit hun onderneming halen. De regeling is met ingang van 2023 aangepast, dus hoe moet je nú met het loon van de ab-houder omgaan?

De gebruikelijkloonregeling is opgenomen in artikel 12a van de Wet Loonbelasting 1964 (Wet LB) en sinds dit jaar aangepast. Naast de verhoging van de salarisnorm van € 48.000 naar € 51.000 is ook de doelmatigheidsmarge van 25% afgeschaft. Daarom is het goed om nog eens in te zoomen op deze regeling. Artikel 12a Wet LB bepaalt dat de gebruikelijkloonregeling van toepassing is voor personen die werken voor een vennootschap of coöperatie en daarin, eventueel samen met een fiscale partner, een aanmerkelijk belang hebben. Deze gebruikelijkloonregeling bepaalt hoe hoog het loon van de ab-houder en de eventueel meewerkende fiscale partner minimaal moet zijn. Wie een ab-houder of fiscale partner is, wordt geregeld in artikel 4.6 resp. 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en artikel 5a AWR. In de praktijk komt de ab-houder die ten minste 5% van de aandelen in de vennootschap heeft, het meest voor.

De hoofdregel

De ab-houder moet een loon krijgen dat gebruikelijk is voor het niveau en de duur van zijn werk. De hoofdregel van artikel 12a, lid 1 Wet LB bepaalt sinds 2023 dat het gebruikelijk loon het hoogste bedrag is van de volgende bedragen:
100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking (dit was t/m 2022 75%);
het loon van de meestverdienende werknemer van de vennootschap of de daarmee verbonden vennootschap;
€ 51.000.
Als deze hoofdregel wordt toegepast, ligt de bewijslast dat het gebruikelijk loon hoger moet zijn bij de belastinginspecteur. De inspecteur moet dan aantonen wat volgens hem de meest vergelijkbare dienstbetrekking is en wat het loon is wat bij deze dienstbetrekking hoort. De inspecteur moet ten minste de criteria aandragen op basis waarvan hij/zij heeft vastgesteld dat de door hem/haar aangedragen dienstbetrekking de meest vergelijkbare dienstbetrekking is.

Hoe bepaal je het loon uit de meeste vergelijkbare dienstbetrekking?

Voor de berekening van het loon maak je een vergelijking met de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Je kunt dus een vergelijking maken met het loon van werknemers die niet precies hetzelfde werk doen, maar waarbij het werk wel het meeste vergelijkbaar is met wat de ab-houder doet. Vervolgens stel je vast wat de hoogte van het loon in deze functie moet zijn. In de praktijk is dit soms een lastige opgaaf. Hoe weet je wat de meest vergelijkbare functie is, en vervolgens: wat het loon is wat bij deze functie hoort? Met name het beantwoorden van die laatste vraag kan lastig zijn. Bij het vaststellen kun je gebruikmaken van salarisvergelijkingssites, branchegegevens, cao-lonen, personeelsadvertenties, etc.

Wanneer is er sprake van een verbonden vennootschap?

De ab-houder moet volgens de hoofdregel ook tenminste het loon genieten dat de meestverdienende werknemer in de vennootschap of een met de vennootschap verbonden vennootschap krijgt. Een met de vennootschap verbonden vennootschap is een vennootschap:
waarin de vennootschap voor ten minste 1/3e-gedeelte belang heeft;
die voor tenminste 1/3e-gedeelte belang heeft in de vennootschap;
waarin een derde partij voor ten minste 1/3e-gedeelte belang heeft, terwijl deze derde partij ook voor minimaal 1/3e-gedeelte belang heeft in de vennootschap.
Welk loon is uitgangspunt voor de gebruikelijkloonregeling?
Het gebruikelijk loon is het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekering (kolom 14 van de loonstaat), vermeerderd met individualiseerbaar eindheffingsloon. Dit loon is dus inclusief de bijtelling van de ter beschikking gestelde auto, ander loon in natura, vergoedingen en verstrekkingen in de werkkostenregeling die individualiseerbaar zijn (zoals studiekosten, reis- en thuiswerkvergoeding) etc. en na toepassing van de wettelijke vrijstellingen, zoals de vrijstelling van pensioenpremie. Deelname aan een pensioenregeling kan dus gevolgen hebben voor de toepassing van de gebruikelijkloonregeling.

Voorbeeld

Voor een AB-houder in de dienstverlenende sector is het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking € 55.000, de meestverdienende werknemer heeft een loon van € 60.000 en de salarisnorm bedraagt € 51.000. Als je de hoofdregel toepast en de bewijslast bij de inspecteur laat, bedraagt het gebruikelijk loon – het hoogste loon van deze 3 bedragen – namelijk € 60.000.

Afwijking van de hoofdregel

Maar wat nu als je een lager gebruikelijk loon wilt dan op basis van de hoofdregel is vastgesteld? Dat kan, maar dan verschuift de bewijslast van de inspecteur naar de inhoudingsplichtige. Je mag namelijk in de volgende gevallen van de hoofdregel afwijken:
Je maakt zelf aannemelijk dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 51.000. Je stelt dan het loon op 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Je maakt zelf aannemelijk dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan het loon van de meestverdienende werknemer van de vennootschap of verbonden vennootschap. Je stelt het loon dan ook op 100% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.

Voorbeeld

Het loon van de meestverdienende werknemer is € 50.000. Het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking is € 40.000. Dat loon is dus lager dan het loon van de meestverdienende werknemer van € 50.000 en lager dan de salarisnorm van € 51.000. Pas je de hoofdregel toe, dan moet het gebruikelijk loon ten minste € 51.000 bedragen. Maakt de inhoudingsplichtige zelf aannemelijk dat het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking € 40.000 bedraagt? Dan mag hij het gebruikelijk loon vaststellen op € 40.000.

Deeltijdsituaties

Werkt de ab-houder in deeltijd? Dan mag je het gebruikelijk loon niet zomaar op een lager bedrag vaststellen dan € 51.000. Ook in dit geval moet je zelf aannemelijk maken dat een evenredig deel van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of het loon van de meestverdienende werknemer lager is dan € 51.000. Als je dat aannemelijk kunt maken, ga je uit van het evenredige bedrag van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking of van het loon van de meestverdienende werknemer. Je kunt dit aannemelijk maken met de arbeidsovereenkomst, een aandeelhoudersbesluit en loonstroken.

Voorbeeld

Een ab-houder werkt 3 dagen per week. Het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking voor een voltijdsfunctie is € 65.000. Kun je aannemelijk maken dat dit het loon uit de meest vergelijkbare functie is, dan mag je het gebruikelijk loon vaststellen op 3/5e van € 65.000 (€ 39.000).

Consequenties te laag loon

Als de ab-houder een lager loon geniet dan het gebruikelijk loon, is het verschil fictief loon. Dit is niet uitbetaald loon, waar wel loonheffingen over afgedragen moeten worden. Het fictief loon moet uiterlijk in het laatste loontijdvak van het betreffende kalenderjaar in de loonaangifte worden opgenomen of op het moment waarop de dienstbetrekking eerder eindigt. Betaalt de ab-houder geen salaris aan zichzelf uit en is het gebruikelijk loon lager dan € 5.000? Dan hoeft er geen fictief loon in aanmerking genomen te worden.

Hoe nu om te gaan met het gebruikelijk loon in 2023?

Door de doelmatigheidsmarge van 25% af te schaffen, waardoor de ab-houder 100% in plaats van 75% van het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking moet genieten en de verhoging van het minimale gebruikelijk loon, zal het loon van de ab-houder in 2023 opnieuw onder de loep genomen moeten worden. Uiteraard zal het loon van ab-houders die in 2022 op het minimumbedrag van € 48.000 zaten moeten worden opgehoogd naar € 51.000, tenzij je zelf aannemelijk maakt dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 51.000.
Maar moeten we nog iets doen met de afschaffing van de doelmatigheidsmarge? Dat hangt ervan af, of in 2022 bij het vaststellen van het loon rekening was gehouden met deze marge. Is dat het geval, dan zal het loon verhoogd moeten worden met 25%. Hetzelfde geldt in de situatie waarin er in het verleden een afspraak over de hoogte van het gebruikelijk loon met de Belastingdienst is gemaakt. Is dat het geval en is daar rekening gehouden met de doelmatigheidsmarge, dan zal ook hier het loon verhoogd moeten worden. Wij verwachten dat met name de lonen van de ab-houders die rond het minimum liggen in 2023 onder de aandacht zullen komen.

Voorbeeld

Stel dat de ab-houder in 2022 een loon genoot van € 48.000 per jaar, waarbij rekening is gehouden met de doelmatigheidsmarge van 25%. Als de inspecteur het niet eens is met de hoogte van dit loon, dan moet hij aantonen dat het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger is dan 100/75 X € 48.000 = € 64.000. Stel dat de ab-houder het loon in 2023 verhoogt naar € 51.000 en de inspecteur het niet eens is met de hoogte hiervan, dan moet hij slechts aantonen dat het loon van de meest vergelijkbare dienstbetrekking hoger is dan € 51.000. Dit aanzienlijk lagere loon maakt het voor de inspecteur tijdens een looncontrole makkelijker om op het standpunt te gaan staan dat het loon op een te laag niveau is vastgesteld. Kortom, 2023 is een goed moment om weer eens naar het loon van de ab-houder te kijken!

Aanvragen subsidie voor energiebesparing woningeigenaren geopend

 

Vanaf 24 januari 2023 kunnen woningeigenaren, onder verruimde voorwaarden, weer subsidie aanvragen voor het verduurzamen van hun woning met de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE).

 

  • Woningeigenaren die één isolatiemaatregel nemen of hebben genomen, komen nu ook in aanmerking voor subsidie. Tot vorig jaar was het minimum twee maatregelen.
  • Woningeigenaren kunnen nu ook subsidie aanvragen voor een nieuwe elektrische kookvoorziening. Een van de voorwaarden hierbij is dat de woning aardgasvrij is en de aardgasmeter definitief is verwijderd op of na 2 april 2022. Ook moet de woning zijn aangesloten op een warmtenet.
  • De termijn om de subsidieaanvraag in te dienen na het nemen van de eerste maatregel, is verruimd naar 24 maanden.

Meer budget, groei aanvragen

Voor de ISDE wordt ieder jaar een nieuw budget beschikbaar gesteld. In 2022 was het budget € 228 miljoen. Door de vele aanvragen is dit tussentijds verhoogd naar € 325 miljoen. Voor 2023 is er in totaal € 350 miljoen beschikbaar voor woningeigenaren en zakelijke gebruikers. De regeling loopt tot 2030.

Aanvragen

Woningeigenaren kunnen subsidie aanvragen voor isolatiemaatregelen, aansluiting op een warmtenet, elektrische kookvoorziening, (hybride) warmtepomp en zonneboiler.
ISDE voor woningeigenaren 

De ISDE kan ook worden aangevraagd door bijvoorbeeld bedrijven, woningcorporaties en particuliere verhuurders. Het is mogelijk subsidie te krijgen voor een warmtepomp, zonneboiler, zonnepanelen en kleinschalige windturbine.
ISDE voor zakelijke gebruikers

Bron: RVO, 27 januari 2023