De Belastingdienst raadt aan voorlopige aanslagen 2023 pas te betalen na de dagtekening in 2023 om te voorkomen dat de Belastingdienst de bedragen terugstort.

 

Bij betalingen vóór de dagtekening kan het zijn dat de systemen van de Belastingdienst de betalingen niet kunnen verwerken.

 

 

De uiterste betaaldatum is afhankelijk van de betaalwijze. In de betaalinformatie staat de juiste uiterste datum waarop het totale aanslagbedrag op de rekening van de Belastingdienst moet staan. Bij gebruik van termijnbetalingen, gelden de in de betaalinformatie vermelde uiterste betaaldata.

Bron: Forum Fiscaal Dienstverleners, 12 december 2022

Inflatiemonitor Nederland: inflatie zet flinke stap terug, maar blijft hoog

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft het (voorlopige) inflatiecijfer voor november 2022 gepubliceerd: 11,2 procent (zie figuur 1). Dit betekent dat het gemiddelde consumentenprijspeil in oktober 11,2 procent hoger lag dan in dezelfde maand een jaar geleden. De realisatie was ruim lager dan onze inflatieverwachting voor november van 14 procent (zie verwachtingen verderop). De consumentenprijzen voor gas en elektriciteit daalden veel harder dan verwacht, terwijl ook de kerninflatie iets lager uitkwam dan we hadden voorzien.


Figuur 1: Inflatie in november 2022 kwam uit op 11,2 procent

Bron: Eurostat, CBS, RaboResearch

Belangrijkste belastingwijzigingen per 1 januari 2023

 

Op 20 december heeft de Eerste Kamer ingestemd met het pakket Belastingplan 2023. Dit betekent dat per 2023 weer een groot aantal belastingmaatregelen wijzigt. Het ministerie van Financiën heeft de belangrijkste wijzigingen op een rij gezet.

 

Belangrijke wijzigingen zijn het verhogen van de arbeidskorting, het verlagen van het tarief in de eerste schijf in de inkomstenbelasting, de verhoging van het opstaptarief van de vennootschapsbelasting en de verhoging van de vliegbelasting. Ook wordt er een aantal regelingen afgeschaft.

Arbeid en inkomen

Het kabinet wil de situatie van werkenden verbeteren daarom worden er per 1 januari 2023 een aantal wijzigingen doorgevoerd. Zo wordt de eerste schijf van de inkomensbelasting verlaagd naar 36,93 procent voor belastingplichtigen met een inkomen uit werk en woning tot € 73.031. Ook wordt de arbeidskorting in 2023 verhoogd voor mensen met een inkomen tussen de € 37.697 en € 115.301. Werkenden houden aan de verlaging van de eerste schijf maximaal € 102 netto over en aan de verhoging van de arbeidskorting zo’n € 500 per jaar. Om dit te bekostigen wordt de arbeidskorting wel sneller afgebouwd bij inkomens vanaf € 37.697, namelijk met 6,51 procent van het arbeidsinkomen.
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt per 1 januari verhoogd van 19 cent naar 21 cent per kilometer.
Sommige werknemers van start-ups en scale-ups ontvangen aandelenopties van hun werkgever in plaats van loon. Zij kunnen vanaf 2023 kiezen wanneer zij er belasting over betalen. Als de aandelen verhandelbaar worden, of al eerder als de aandelen nog niet verhandelbaar zijn.
De zelfstandigenaftrek wordt de komende jaren stapsgewijs afgebouwd, om zo het verschil in de fiscale behandeling van werknemers en zzp’ers te verkleinen. In 2023 wordt deze verlaagd van € 6.310 naar € 5.030.
Daarnaast worden er stappen gezet om het belastingstelsel te vereenvoudigen. Zo vervallen per 1 januari 2023 de middelingsregeling en de uitzondering gebruikelijk-loonregeling voor innovatieve start-ups. Vanaf 2023 kunnen ondernemers hun fiscale oudedagsreserve niet meer verder opbouwen. Ze kunnen de fiscale oudedagsreserve wel nog omzetten in een lijfrente.

Ondernemen

Vanaf 1 januari wordt het excessief lenen bij de eigen vennootschap beperkt om zo belastinguitstel tegen te gaan. Met ingang van het nieuwe jaar gaan aanmerkelijkbelanghouders inkomstenbelasting in box 2 betalen over leningen van de eigen vennootschap van meer dan € 700.000.
In de vennootschapsbelasting worden per 1 januari de schijven en het opstaptarief aangepast. Zo wordt de eerste tariefschijf verkort van € 395.000 naar € 200.000. Daarnaast wordt het belastingtarief in de eerste schijf verhoogd van 15 naar 19 procent. Het tarief in de tweede schijf blijft 25,8 procent.
Ook wordt er een aantal maatregelen ingevoerd om de lasten van ondernemers te verlagen en investeringen aantrekkelijker te maken. Zo wordt in 2023 de vrije ruimte in de werkkostenregeling tot een loonsom van € 400.000 tijdelijk verruimd naar 3 procent.
Om te zorgen dat bedrijven blijven investeren, worden per 2023 de milieu-investeringsaftrek met € 50 miljoen per jaar de energie-investeringsaftrek met € 100 miljoen per jaar verhoogd.

Vermogen en wonen

Voor mensen met vermogen in box 3 verandert de wijze waarop wordt berekend of en zo ja hoeveel belasting zij betalen. Er wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld, beleggingen en schulden en hierbij worden rendementspercentages gebruikt die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen of lenen liggen. Het heffingsvrij vermogen wordt verhoogd naar € 57.000. Het belastingtarief dat mensen betalen over het vermogen gaat in 2023 omhoog naar 32 procent (was 31 procent).
Per 1 januari 2023 wordt de aftrek van periodieke giften begrensd tot € 250.000 per kalenderjaar, voor zowel een schenker als een fiscale partner gezamenlijk. Tot 2023 was het mogelijk om onbeperkt periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen af te trekken van de belasting. Bij dergelijk zeer hoge periodieke giften kan het belastbaar inkomen sterk worden verminderd of zelfs tot nul worden teruggebracht. Dit vindt het kabinet niet wenselijk.
Om de woningmarkt te verbeteren en vermogensongelijkheid te verminderen, gaat de schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2023 omlaag naar € 28.947. Per 1 januari 2024 wordt de schenkingsvrijstelling eigen woning helemaal afgeschaft.
Daarnaast wil het kabinet de positie van starters en doorstromers op de woningmarkt verbeteren. Daarom wordt de woningwaardegrens van de startersvrijstelling per 1 januari 2023 verhoogd van € 400.000 naar € 440.000. Door de startersvrijstelling betalen huizenkopers jonger dan 35 jaar eenmalig geen overdrachtsbelasting voor de aankoop van een woning waarin ze zelf gaan wonen. Tegelijkertijd verhoogt het kabinet het tarief voor de overdrachtsbelasting voor kopers die de woning niet zelf gaan bewonen, van 8 procent naar 10,4 procent.
Ook wordt het eigenwoningforfait in 2023 verlaagd tot 0,35 procent voor woningen tussen de € 75.000 en € 1.200.000. De afbouw van het eigenwoningforfait vond plaats in drie gelijke stappen vanaf 2020.
Ook de verhuurderheffing wordt afgeschaft. Door het afschaffen van de verhuurderheffing krijgen woningcorporaties meer ruimte om te investeren in sociale huurwoningen.

Klimaat

Per 1 januari wordt de vliegbelasting verhoogd van € 7,95 naar € 26,43 per vliegticket. Dit geldt zowel voor tickets voor korte afstanden als lange afstanden. Hiermee wil het kabinet stimuleren dat mensen. vaker kiezen voor de trein in plaats van het vliegtuig en de CO2-uitstoot door vliegen verminderen.
De btw op zonnepanelen wordt per 1 januari 2023 afgeschaft voor particulieren. De administratieve lasten op de aanschaf van zonnepanelen worden hierdoor verminderd en de aankoop van zonnepanelen gestimuleerd.

Auto’s

Op het gebied van autobelastingen vinden er in 2023 een aantal wijzigingen plaats. Zo worden de CO2-grenzen en tarieven in de bpm voor personenauto’s per 1 januari 2023 aangepast op de verwachte technologische ontwikkeling van personenauto’s.
Per 2023 wordt ook de catalogusprijs waarover korting in de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is verlaagd van € 35.000 naar € 30.000. De korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s over 2023 is daardoor maximaal € 1.800.

Accijns

Per 1 april 2023 gaat de tabaksaccijns omhoog voor de verschillende soorten tabak. Hierdoor kost een pakje sigaretten vanaf 1 april gemiddeld € 9, een pakje shag gemiddeld € 14 en wordt de accijns op sigaren verhoogd naar 10 procent van de verkoopprijs. Deze verhoging hoort bij het beleid van de overheid dat er op is gericht dat in 2040 geen enkele jongere meer begint met roken.

Het kabinet heeft sinds 1 april de accijns op brandstof verlaagd in verband met de sterk gestegen brandstofprijzen. Deze maatregel wordt verlengd tot en met juni 2023. Vanaf 1 juli wordt de accijns verhoogd, waardoor de accijns op benzine € 0,789 wordt, de accijns op diesel € 0,516 en de accijns op LPG € 0,186.

Een uitgebreider overzicht van de wijzigingen is beschikbaar in de publicatie Belangrijkste wijzigingen belastingen 2023. 

Een massaal bezwaar plus-procedure voor niet-bezwaarmakers box 3

 

Het kabinet stelt voor om een procedure ‘massaal bezwaar plus’ in te richten. Daarnaast zegt Van Rij toe dat alle niet-bezwaarmakers met box 3 inkomen over de jaren 2017-2020 aanspraak kunnen maken op een nadere uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad de belastingplichtigen in een nieuwe zaak in het gelijk stellen. Dat verwacht het kabinet overigens niet.

Dit schrijft staatssecretaris Van Rij in een Kamerbrief. Die procedure ziet dan op de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Hiervoor hoeven de niet-bezwaarmakers nu geen verzoek in te dienen.

De belangenorganisaties en de Belastingdienst hebben een gezamenlijk belang om ten aanzien van procesafspraken gezamenlijk op te trekken. Het indienen van de verzoeken levert veel werk op voor belastingplichtigen, belastingadviseurs en de Belastingdienst. Als de huidige instroom van verzoeken doorzet, heeft de Belastingdienst te weinig capaciteit om de verzoeken te behandelen evenals het vervolgens behandelen van bezwaren. Dit maakt reguliere afdoening van deze verzoeken onuitvoerbaar voor de Belastingdienst.

Procedure massaal bezwaar nu niet mogelijk

De niet-bezwaarmakers hebben nu in eerste instantie alleen de mogelijkheid om een verzoek tot ambtshalve vermindering in te dienen. Het is nu niet mogelijk om een procedure massaal bezwaar aan te wijzen voor verzoeken tot ambtshalve vermindering. Hierdoor zou de inspecteur op basis van de huidige stand van het recht, in het bijzonder het arrest van de HR van 20 mei jl., eerst alle verzoeken tot ambtshalve vermindering individueel moeten afwijzen.

Vervolgens kan de belastingplichtige in bezwaar tegen die afwijzing. Pas bij dat bezwaar kan een procedure massaal bezwaar worden aangewezen. Aangezien de belangenorganisaties hebben aangegeven door te willen procederen, is de verwachting dat een groot gedeelte van de niet-bezwaarmakers tegen de afwijzing van hun verzoek tot ambtshalve vermindering bezwaar zullen aantekenen. Deze stap van het afwijzen van verzoeken levert daarmee alleen een extra administratieve belasting van belastingplichtigen en de Belastingdienst op, zonder dat het voor partijen een toegevoegde waarde heeft. Daarom stelt het kabinet voor om de mogelijkheid van een procedure ‘massaal bezwaar plus’ in te richten. Het wordt daarmee mogelijk om een procedure massaal bezwaar aan te wijzen wanneer dezelfde rechtsvraag van belang is voor de beslissing op een groot aantal verzoeken tot ambtshalve vermindering. Ook wordt het mogelijk ook verzoeken om ambtshalve vermindering onder een reguliere procedure massaal bezwaar te brengen. Net zoals bij de huidige procedure massaal bezwaar wordt een zaak (of een aantal zaken) geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. De rest van de verzoeken wordt aangehouden en na afloop van de procedure met één collectieve beslissing afgedaan.

Nota van wijziging Belastingplan

Om de procedure ‘massaal bezwaar plus’ mogelijk te maken is een wetswijziging nodig. Van Rij zal een nota van wijziging indienen op het Belastingplanpakket.
Om te voorkomen dat alle niet-bezwaarmakers toch een verzoek moeten indienen zegt Van Rij toe dat alle niet-bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak kunnen maken op een uitspraak van de Hoge Raad naar aanleiding van de procedure ‘massaal bezwaar plus’, over de vraag of niet-bezwaarmakers net zoals de bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Belastingplichtigen hoeven dus nu geen verzoek in te dienen. Met de nota van wijziging wordt per 1 januari 2023 een wettelijke basis gecreëerd voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’. Vervolgens zal Van Rij begin 2023 de aanwijzing voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ doen.

Kabinetsgarantie moet mkb helpen om via verduurzaming energiekosten te verlagen

 

Het kabinet introduceert een Borgstelling MKB-Kredieten Groen (BMKB-Groen), om ondernemers te helpen hun onderneming te verduurzamen. Doel is via investeringen de vaak sterk gestegen energiekosten te verlagen. Ondernemers kunnen vanaf 7 november gebruik maken van de regeling.

 

De ministerraad heeft ingestemd met de regeling op voorstel van minister Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat. In totaal kan tot € 200 miljoen aan garanties worden verstrekt. De BMKB-Groen is een variant van de reguliere BMKB-regeling voor ondernemers. De lening kan bijvoorbeeld gebruikt worden om een elektrische oven aan te schaffen of een bedrijfspand te verduurzamen.

Gunstige voorwaarden

Volgens minister Adriaansens wil de overheid via de BMKB-Groen-regeling “tegen gunstige voorwaarden” garant staan voor investeringen. “Daarnaast nemen we ook een deel van de sterk gestegen energiekosten over via het prijsplafond voor kleinverbruikers en de Tegemoetkoming Energiekosten voor het energie-intensieve mkb. Met de BMKB-Groen aanvullende regeling worden de kosten van verduurzaming gefinancierd.”

Voor alle ondernemers geldt nu een borgstellingspercentage van per saldo 67,5 procent, dus 90 procent garantie op 75 procent borgstellingskrediet. Een hoger borgstellingspercentage biedt meer mogelijkheden om meer ondernemers te kunnen financieren, aldus het kabinet.

Ook geldt een lagere standaardpremie (provisie) van 2 procent voor borgstellingen met een looptijd tot en met zes jaar en een premie van 3 procent voor borgstellingen met een looptijd van langer dan zes jaar, tot en met maximaal twaalf jaar. Het ministerie van EZK staat voor 90 procent garant op een krediet van maximaal € 1,5 miljoen per onderneming.

Aanvragen

Het aanvragen van een lening onder de BMKB-Groen-regeling gaat via de financier van de mkb’er. Non-bancaire financiers kunnen de BMKB-Groen per 7 november openstellen. Banken hebben meer tijd nodig om de regeling uit te voeren en kunnen vanaf 2023 de BMKB-Groen aanbieden.

Een aantal sectoren is uitgesloten van de regeling, omdat die hun eigen regelingen ter ondersteuning kennen. Mkb-ondernemers die gebruik willen maken van de regeling, moeten aan een aantal voorwaarden voldoen:

  • BMKB-Groen is beschikbaar voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers (fte), met een jaaromzet tot € 50 miljoen of een balanstotaal tot € 43 miljoen.
  • Voor investeringen in bedrijfsmiddelen geldt wel dat die middelen opgenomen moeten zijn op de EIA-lijst. Deze lijst is op de website van RVO te raadplegen.
  • Investeringen in bedrijfspanden moeten minimaal tot energie-label C leiden.

Meer informatie over de nieuwe BMKB-Groen-regeling is beschikbaar via de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). 

Steeds minder mensen zonder werk beschikbaar voor baan

 

Van alle Nederlanders die geen werk hebben zijn er steeds minder beschikbaar voor een baan, komt naar voren uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee is de druk op de arbeidsmarkt steeds groter geworden.

 

Een steeds grotere groep werkgevers kampt al met problemen bij het vinden van nieuw personeel. Cafés sloten dit jaar al terrassen deels of geheel omdat ze te weinig bedienend personeel hebben, en op luchthaven Schiphol en bij spoorwegmaatschappij NS is sprake van lange wachttijden of uitval van treinen.

Volgens het CBS hebben 3,7 miljoen mensen tussen de 15 en 75 jaar oud geen betaald werk, maar werkgevers kunnen uit die groep steeds minder personeel werven. De zogeheten niet-werkenden zijn namelijk in te delen in werklozen, die in principe wel op zoek zijn naar werk, en mensen die ook geen baan zoeken of niet beschikbaar zijn voor betaald werk. Die laatste categorie groeit volgens de cijfers, terwijl het aantal werklozen de afgelopen jaren hard is gedaald.

Het aantal niet-werkenden is sinds 2013 al met een half miljoen gekrompen tot 3,7 miljoen in het tweede kwartaal van dit jaar. Het aantal werklozen is in diezelfde periode ruim gehalveerd van 747.000 in 2013 tot 329.000 eind juni. Het CBS rekende ook uit hoeveel semiwerklozen er zijn. Dat zijn mensen die of hebben gezocht naar een baan of daar beschikbaar voor zijn, maar niet allebei. Deze groep kromp sinds 2013 met bijna 39 procent tot 295.000 mensen.

Er zijn meerdere redenen waarom mensen zonder werk geen nieuwe baan meer proberen te vinden. Een groot deel van de Nederlanders zonder werk is niet beschikbaar voor betaald werk vanwege de hoge leeftijd, aldus het CBS. Deze groep groeide de afgelopen negen jaar licht, van 1,5 miljoen mensen in 2013 tot 1,6 miljoen mensen nu. Daarnaast zijn er 1,5 miljoen mensen zonder baan die om andere redenen geen betaald werk vinden. Jongeren zonder werk zijn daar vaak niet beschikbaar voor omdat ze een opleiding volgen.

Bron: ANP

Kabinet: Geen actie meer nodig voor niet-bezwaarmakers box 3

 

Ook alle niet-bezwaarmakers kunnen aanspraak maken op een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad, mocht de Hoge Raad belastingplichtigen in een nieuwe procedure in het gelijk stellen. Niet-bezwaarmakers met box 3-inkomen over de jaren 2017-2020 hoeven hiervoor geen verzoek in te dienen. Dat heeft het kabinet bekendgemaakt.

 

De nieuwe procedure gaat over de vraag of ook niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Met belangenorganisaties worden procesafspraken gemaakt over deze procedures voor niet-bezwaarmakers, zo stelt het kabinet. Doel is de procedures en afhandeling van verzoeken zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.

Het kabinet heeft sinds de uitspraak van de Hoge Raad op 20 mei jl. onderzocht of en zo ja hoe het mogelijk was niet-bezwaarmakers toch te compenseren. Uiteindelijk is besloten om geen compensatie te bieden aan de niet-bezwaarmakers. Volledige compensatie kost circa € 4,1 miljard, waarvan meer dan de helft terecht zou komen bij belastingplichtigen met een vermogen in box 3 van meer dan € 200.000.

Dit leidde tot veel reacties van de niet-bezwaarmakers, die het besluit van het kabinet onrechtvaardig vonden. Het indienen en afhandelen van deze verzoeken levert veel werk op, zowel voor belastingplichtigen en belastingadviseurs als voor de Belastingdienst, omdat ieder verzoek individueel behandeld moet worden.

‘Massaal bezwaar plus’

Het kabinet verwacht, gezien de genoemde uitspraak van de Hoge Raad van 20 mei, niet dat nieuwe procedures voor niet-bezwaarmakers een grote kans op rechtsherstel opleveren. Daarom is toegezegd dat alle niet-bezwaarmakers aanspraak kunnen maken op een uitspraak van de Hoge Raad naar aanleiding van de procedure ‘massaal bezwaar plus’.

Hiermee wordt het mogelijk om ook voor grote aantallen verzoeken tot ambtshalve vermindering in één keer een besluit te nemen. Zo hoeven niet alle verzoeken individueel behandeld te worden, waarmee ernstig verstorende effecten op de uitvoering door de Belastingdienst worden voorkomen. De al ingediende verzoeken worden apart gehouden tot er een uitspraak is.

Overleg met belangenorganisaties

De afgelopen periode is constructief overleg gevoerd met de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs en de Consumentenbond, aldus het kabinet. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat zij aan de rechter de vraag willen voorleggen of er toch niet aan alle belastingplichtigen rechtsherstel geboden moet worden.

Samen met de belangenorganisaties worden één of meerdere zaken geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. Zo kan op een gestructureerde manier antwoord van de rechter komen op de vragen die nog bij niet-bezwaarmakers leven.

De komende tijd wordt verder gesproken met de belangenorganisaties over de zaken die worden voorgelegd aan de belastingrechter. Begin 2023 wordt de aanwijzing voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ gedaan.

Kleine kans

Juristen achten de kans klein dat de ‘massaal bezwaar plus’ procedure iets gaat opleveren voor de niet-bezwaarmakers, blijkt uit berichtgeving in het FD. “De kans dat niet-bezwaarmakers alsnog compensatie krijgen voor te veel betaalde belasting grenst aan nihil”, stelt Philippe Albert, hoogleraar belastingrecht en directeur vaktechniek belastingadviseurs bij Baker Tilly, tegenover de krant.

Ook oud-raadsheer van de Hoge Raad Bernard Bavinck verwacht dat niet-bezwaarmakers geen rechtsherstel krijgen. “Zo staat het nu eenmaal in de wet.” Hij noemt het “heel onwaarschijnlijk” dat de Hoge Raad van standpunt zal wijzigen.

Tijdig indienen

Directeur Sylvester Schenk van het Register Belastingadviseurs is wel blij met de vereenvoudigde aanpak voor niet-bezwaarmakers, aldus het FD. Hij verwacht dat “elke scheet in box 3” tot aan de hoogste instantie wordt aangevochten.

Voor de RB-adviseurs “begon de tijd te dringen”, omdat een verzoek om ambtshalve vermindering binnen vijf jaar na het betreffende belastingjaar moet zijn ingediend. Voor 2017 verloopt die termijn op 31 december aanstaande.

Vrije ruimte in 2023 tijdelijk omhoog naar 3 procent

 

De vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) zal in 2023 tijdelijk verder stijgen naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Vanaf 2024 vervalt de tijdelijke verhoging en geldt het percentage van 1,92%. Dat laat minister Van Rij van Fiscaliteit weten in antwoord op vragen over het Belastingplan 2023. De tijdelijke verhoging wordt geregeld via een nota van wijziging op het Belastingplan 2023.

Hoe zit het met de uitvoering van de motie waarin wordt opgeroepen om de werkkostenregeling (WKR) in 2023 eenmalig uit te breiden naar 3%? 
Zoals al door de minister-president is aangegeven tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen voert het kabinet deze motie uit en dekt deze uit het Nationaal Groeifonds.
In het wetsvoorstel Belastingplan 2023 is al een structurele verhoging van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom opgenomen van 0,22%-punt waardoor het percentage 1,92% wordt.

Nota van wijziging

Via een nota van wijziging zal worden voorgesteld de vrije ruimte tijdelijk voor het jaar 2023 verder te verruimen tot 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Vanaf 2024 vervalt de tijdelijke verhoging en geldt het percentage van 1,92%.

Effecten verhoging vrije ruimte

Wat zullen naar verwachting de effecten zijn van de verhoging van de eerste schijf van de vrije ruimte in de werkkostenregeling (WKR) met 0,22%-punt? 
Bij een fiscale loonsom tot € 400.000 loopt de extra vrije ruimte als gevolg van de verhoging in 2023 op tot € 880 naarmate de fiscale loonsom stijgt.
Stel een werkgever heeft tien werknemers, het gemiddelde fiscale loon bedraagt € 40.000, de werkgever  benut deze extra ruimte volledig en verdeelt die in gelijke mate over de tien werknemers, dan bedraagt het belastingvoordeel voor een  individuele werknemer € 88 x het marginale IB-tarief dat op de werknemer van toepassing is. Het is overigens geen verplichting om de extra vrije ruimte te benutten, dan wel gelijk te verdelen over alle werknemers.

3% werkgevers overschrijdt vrije ruimte

Hoeveel bedrijven maken gemiddeld gebruik van de WKR en welk deel van de vrije ruimte benutten die bedrijven? 
Aangenomen mag worden dat vrijwel alle bedrijven die personeel in dienst hebben gebruikmaken van de WKR. Vrijwel elk bedrijf vergoedt wel kosten of verstrekt bepaalde zaken aan zijn werknemers. Ongeveer 3% van alle bedrijven overschrijdt de vrije ruimte. Ten aanzien van de overige 97% van alle bedrijven zijn geen recente gegevens bekend over in hoeverre de vrije ruimte wordt gebruikt.
Werkgevers hoeven pas gegevens over het gebruik van de vrije ruimte te delen met de Belastingdienst als de vrije ruimte wordt overschreden. Als daarvan sprake is moet de werkgever een eindheffing afdragen over het bedrag waarmee de vrije ruimte wordt overschreden.

Kosten verhoging met 0,22%?

Waarop zijn de percentages voor de verhoging van de vrije ruimte binnen de WKR gebaseerd? 
Binnen het MKB-budget is € 50 miljoen bestemd voor verruiming van de WKR. Geprobeerd is om dit bedrag zo goed mogelijk in te vullen met een verhoging van het percentage aan vrije ruimte van 1,7%, dat geldt voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom van een werkgever. Door de restrictie om het verruimingspercentage te beperken tot hooguit twee decimalen kwam het verruimingspercentage uit op 0,22%. De kosten bij dit percentage bedragen € 49 miljoen.

Schenking aan werknemers

Kunnen bedrijven een extra bedrag van € 2.000 belastingvrij schenken aan hun werknemers? 
Doorgaans zal een schenking van een werkgever aan zijn werknemer een voordeel uit de dienstbetrekking vormen en daardoor worden aangemerkt als loon waarover loonheffingen zijn verschuldigd. In uitzonderlijke gevallen zou sprake kunnen zijn van een schenking in de zin van de Successiewet 1956 (SW 1956) in een geval waarin de schenking zijn oorzaak vindt in de persoonlijke betrekkingen tussen de werkgever en de werknemer. De schenking valt dan onder de vrijstelling van € 2.274.

Geen kosteloze maatregel

Zouden werknemers vier uur per week extra en onbelast kunnen werken als kosteloze oplossing? 
Het vier uur per week extra en onbelast werken zeker geen kosteloze maatregel, maar een zeer kostbare
maatregel. Zelfs als slechts 1 miljoen van de circa 7 miljoen werknemers hier gebruik van zouden maken, kost dat al snel enkele miljarden. Bovendien zou de maatregel zeer waarschijnlijk tot oneigenlijk gebruik leiden door het aantal contracturen neerwaarts bij te stellen dan wel via andere weg belast loon om te
zetten in onbelast loon. Dit zou een dergelijke maatregel ook complex en lastig handhaafbaar maken.

Lastenverlichting?

in welke mate zal het MKB deze maatregel als lastenverlichting ervaren, aangezien gebruik van de vrije ruimte vrijwillig is.
De inflatie is fors toegenomen, waardoor vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers duurder zullen zijn dan voorheen terwijl de loonsom (en daarmee de vrije ruimte) met minder is toegenomen.
Vooral bij bedrijven met weinig werknemers of met werknemers met lagere lonen zal daardoor de vrije ruimte niet altijd meer toereikend zijn om de gebruikelijke vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen te handhaven. Zelfs als een werkgever de extra vrije ruimte niet wil benutten voor extra betalingen zal hij dit als een lastenverlichting kunnen ervaren, omdat de vrije ruimte minder snel wordt overschreden.

Wijzigingen werknemersregelingen 2023

 

Enkele belangrijke wijzigingen in 2023 voor u als werkgever.

 

 

1. Verhoging onbelaste reiskostenvergoeding.

De vergoeding voor een onbelaste kilometervergoeding wordt per 2023 verhoogd naar €0.21 (2022: €0.19)

2. Verhoging onbelaste thuiswerkvergoeding.

De onbelaste thuiswerkvergoeding wordt per 2023 verhoogd naar €2,15 (2022: €2,00)

3. Verhoging vrije ruimte werkkostenregeling.

De vrije ruimte van de werkkostenregeling wordt voor alleen 2023 extra verhoogd naar 3% van de fiscale loonsom tot en met € 400.000 ( 2022: 1,7%). Voor het meerdere boven een loonsom van €400.000 blijft het percentage 1,18% ongewijzigd.