Banken en mkb sluiten akkoord over makkelijker financiering

 

Banken en MKB-Nederland hebben hun handtekening gezet onder een convenant om financiering voor het midden- en kleinbedrijf beter beschikbaar en bereikbaar te maken. Het is voor ondernemers in het mkb nu moeilijk om aan geld te komen, aldus MKB-Nederland.

Het financieringsklimaat voor mkb-ondernemers moet gevarieerder en toegankelijker worden, zeggen de partijen die het convenant ondersteunen. Naast de banken hebben ook partijen als Qredits Microfinanciering Nederland en investeringsmaatschappij Invest-NL hun handtekening onder het akkoord gezet.

Ook wordt gekeken hoe het eigen vermogen en de non-bancaire financiering versterkt kunnen worden, evenals het beter benutten van Europese middelen.

Vaker afgewezen

“Een internationale vergelijking laat zien dat financieringsaanvragen van mkb-ondernemers in Nederland vaker worden afgewezen dan in de landen om ons heen”, stelt MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof.

Ook ligt het percentage bedrijven dat hierdoor ontmoedigd raakt en afhaakt hoger dan op Europees niveau. “De Nederlandse financieringsmarkt heeft in principe alle ingrediënten in huis. Die moeten we alleen beter verbinden en meer volume geven. Dat gaan we nu met elkaar doen.”

Kan beter

Demissionair minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat, die het convenant kreeg aangeboden, noemt het huidige financieringsklimaat “niet slecht”, maar “het kan én moet echt beter als we een sterk en concurrerend ondernemersklimaat willen houden”.

De financieringspartijen en MKB-Nederland vragen onder meer ondersteuning van de minister in de vorm van het aanstellen van een zogeheten speciale gezant mkb-financiering die verantwoordelijk is voor de voortgang van het proces.

Bron: ANP

140 miljoen euro subsidie voor energie- en klimaatinnovatie

 

Op 21 november opent een nieuwe aanvraagronde voor de subsidieregeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+). In totaal is 140 miljoen euro beschikbaar voor ondernemers, een ruime verdubbeling vergeleken met de vorige aanvraagronde.

De gesubsidieerde projecten moeten bijdragen aan een lagere CO2-uitstoot in Nederland voor 2034. Veel ondernemers zijn bezig met het ontwikkelen van producten die helpen bij de transitie naar duurzaam opgewekte energie. Het proces van prototype naar marktklaar product kan hoge kosten en daarmee risico met zich meebrengen, aldus de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Veel interesse

De DEI+ subsidie is bedoeld om innovatieve techniek te testen in een pilotproject of te demonstreren in een demonstratieproject. Bij ondernemers bestaat veel interesse om te investeren in energie-innovatie, zo blijkt volgens de RVO uit het grote aantal DEI+-aanvragen.

In de laatste DEI+ aanvraagronde, die eindigde op 31 augustus, was 65 miljoen euro beschikbaar en deze werd ruimschoots overtekend. Voor de komende openstelling is het maximale subsidiebedrag per project verhoogd van maximaal € 15 miljoen naar € 30 miljoen.

Door de verbreding van de regeling zijn naast pilotprojecten ook demonstratieprojecten mogelijk die zich focussen op gebruik, transport en opslag van CO2, projecten rondom biobrandstoffen en opslag van hernieuwbare energie.

Gebruik eigen afval

Ook de subsidiemogelijkheden voor de circulaire economie zijn verbreed; meer soorten circulaire projecten komen nu in aanmerking voor subsidie. Eerder kwamen alleen demonstratieprojecten in aanmerking die waren gericht op het opnieuw gebruiken van afval van anderen.

Nu kunnen ondernemers ook subsidie aanvragen voor projecten over het opnieuw gebruiken van eigen afval. Ook projecten rond de vervanging van primaire door secundaire grondstoffen komen in aanmerking.

Termijn verlengd tot 2034

Eerder moesten demonstratieprojecten binnen de DEI+-regeling zorgen voor een lagere CO2-uitstoot in Nederland vóór 2030. Die termijn is nu verlengd van 2030 naar binnen tien jaar na de start van het project. Voor de aankomende openstelling zal dat dit tot 2034 zijn. Daardoor kunnen meer projecten worden gesubsidieerd.

Aanvragen van de nieuwe DEI+ is mogelijk vanaf dinsdag 21 november 2023 tot 29 augustus 2024. De DEI+ wordt uitgevoerd door de RVO, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. DEI+ is een van de regelingen binnen de Topsector Energie.

Bron: RVO

Levenslange lijfrente omzetten in een tijdelijke lijfrente

 

Stel: Een belastingplichtige heeft bij zijn eigen BV een levenslange lijfrente bedongen en inmiddels een leeftijd bereikt die vijf jaar hoger ligt dan de AOW-leeftijd. Omdat de BV vanwege deze langlopende verplichting niet kan worden opgeheven, wil men de lijfrente omzetten in een tijdelijke lijfrente. Kan dat?

Antwoord: Een ingegane levenslange lijfrente kan zonder gevolgen voor de belasting worden omgezet in een tijdelijke oudedagslijfrente onder het regime van de Brede Herwaardering en onder het regime van de Wet inkomstenbelasting 2001. Dit kan geruisloos op grond van artikel 3.134 Wet IB 2001. De tijdelijke oudedagslijfrente moet ten minste vijf jaar lopen.

Het maakt door deze goedkeuring niet uit hoelang geleden de belastingplichtige de AOW-leeftijd heeft bereikt.

Bron: https://kennisgroepen.belastingdienst.nl/publicaties/kg070202310-omzetten-ingegane-levenslange-lijfrente-in-eigen-beheer-in-een-tijdelijke-lijfrente-na-ingang-aow-vijf-jaar/

Wijzigingen en tips ondernemers 2024

Wet excessief lenen, bedrag wordt verlaagd

De regering wil met de Wet excessief lenen het lenen bij de eigen vennootschap ontmoedigen. De wet geldt niet alleen voor dga’s, maar feitelijk voor elke aandeelhouder met een aanmerkelijk belang (kortweg: bij een aandelenbezit van 5% of meer). De wet zorgt voor belastingheffing over bepaalde schulden bij de eigen vennootschap.

Heb je als aanmerkelijkbelanghouder hoge schulden aan je vennootschap en wil je belastingheffing over deze schulden voorkomen? Dan heb je tot 31 december 2023 de tijd om deze schulden te verminderen.

Heb je op 31 december 2023 een schuld aan je vennootschap die in totaal meer bedraagt dan € 700.000? Dan zal het meerdere in 2023 worden belast in box 2 tegen 26,9% (cijfers: 2023) inkomstenbelasting. Heb je een fiscaal partner? Dan geldt het bedrag van € 700.000 voor jou en je fiscaal partner samen. Je hebt dan samen één maximumbedrag van € 700.000, ook als je beiden aanmerkelijk belanghouder bent van een andere vennootschap.

De Tweede Kamer heeft een wet aangenomen om het bedrag van € 700.000 in 2024 te verlagen naar € 500.000. Als je op 31 december 2024 meer dan € 500.000 heeft geleend van je vennootschap, zal het deel van de schuld boven de € 500.000 als bovenmatig worden aangemerkt.

Maak gebruik van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor je geplande bedrijfsoverdracht

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting gaan de komende jaren wijzigen. Per 2024 wordt verhuurd vastgoed standaard aangemerkt als beleggingsvermogen zodat – op enkele uitzonderingen na – de faciliteiten daarop niet van toepassing zijn.

Vanaf 2025 zijn er meer aanpassingen. Zo gaat dan de 100%-vrijstelling in de schenk- en erfbelasting gelden voor ondernemingsvermogen met een waarde tot 1,5 miljoen euro (2023: ongeveer 1,2 miljoen) en daalt het vrijstellingspercentage over het meerdere van 83 procent naar 75 procent. De dienstbetrekkingseis in de inkomstenbelasting wordt afgeschaft. In plaats daarvan komt er bij schenking een minimumleeftijd voor de opvolger, voor zowel de schenk- en erfbelasting als de inkomstenbelasting.

Informatieplicht energiebesparing

Verbruikt je instelling 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas per jaar? Dan ben je verplicht om een informatieplicht uit te voeren. De informatieplicht is een vierjaarlijkse opname van het energieverbruik en energiebesparende maatregelen die op een locatie zijn genomen. Na de opname van de informatieplicht dien je op grond van de Wet Milieubeheer de energiebesparingsplicht uit te voeren. Met de Wetchecker energiebesparing check je welke wettelijke verplichtingen er voor je organisatie of gebouw zijn. Bereid je alvast voor. De volgende informatie heb je nodig:
-Hoeveel werknemers je organisatie ongeveer in dienst heeft.
-Wat je jaarlijkse omzet en balanstotaal ongeveer is.
-Hoeveel je  jaarlijks per locatie ongeveer aan energie gebruikt.
-Hoe groot de gebruiksoppervlakte van je gebouw(en) ongeveer is.

Link Wetchecker

DGA? Plan je dividend(en)

Een DGA betaalt in 2023 26.9% inkomstenbelasting over een dividenduitkering. In 2024 veranderen de box-2 tarieven. De eerste €67.000 wordt belast met 24,5%, alles daarboven met 33%. De Tweede Kamer wil deze tarieven misschien nog meer verhogen. Wil je dus in 2023 én 2024 bij elkaar maximaal €67.000 (of €134.000 bij fiscaal partners) dividend uitkeren? Wacht dan met de dividenduitkering tot 2024. Je spaart 2,4% inkomstenbelasting uit en het levert ook nog eens het voordeel op dat het geld in 2024 nog niet in box 3 wordt belast. Wil je meer dan €67.000 (of €134.000 bij fiscaal partners) dividend uitkeren? Keer daarvan dan €67.000 (of €134.000 bij fiscaal partners) uit in 2024 en de rest in 2023. Je moet daarvoor dan in 2023 wel al voldoende winstreserves hebben. Stem dit van tevoren nog even af met je belastingadviseur. Het uitkeren van dividend kan ook negatief effect hebben op de heffingskortingen.

Beperking afschrijving op gebouwen in eigen gebruik

Sinds 2007 geldt een afschrijvingsbeperking op vastgoed. Afschrijving is mogelijk tot de bodemwaarde. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting gold daarbij altijd dat die bodemwaarde voor panden in eigen gebruik op 50% van de WOZ-waarde werd gesteld. En voor panden die niet in eigen gebruik waren, op 100% van de WOZ-waarde. Hoewel bv’s ook op panden die in eigen gebruik zijn sinds 2019 niet meer mogen afschrijven tot onder 100% van de WOZ-waarde, waren ondernemers hiervan nog gevrijwaard. Daarin komt met ingang van 2024 verandering: ook voor ondernemers in de inkomstenbelasting wordt de bodemwaarde voor panden in eigen gebruik gesteld op 100% van de WOZ-waarde. Als de huidige fiscale boekwaarde al lager is dan de WOZ-waarde, kan dit dus niet verder worden afgeschreven. Afschrijving hoeft echter niet te worden teruggenomen

Verlaging mkb-winstvrijstelling

Alle ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen gebruikmaken van de mkb-winstvrijstelling. Die bedraagt al vele jaren 14%. Daarom is feitelijk 14% van de ondernemingswinst vrijgesteld, al is die aftrekpost alleen tegen het laagste box 1-tarief te vergelden. Met ingang van 2024 wordt de mkb-winstvrijstelling verlaagd tot 12,7%.

Update: op 27 oktober heeft de Tweede Kamer ingestemd met het Belastingplan 2024. Hierbij heeft de Kamer besloten om de verlaging van de mkb-winstvrijstelling gedeeltelijk terug te draaien. De vrijstelling wordt nu 13,31%.

Continuering verlaging zelfstandigenaftrek

De al eerder besloten afbouw van de zelfstandigenaftrek wordt ongewijzigd voortgezet. Dat betekent dat de zelfstandigenaftrek met ingang van 2024 nog slechts € 3.750 bedraagt. De komende jaren worden deze verder afgebouwd met € 1.280 per jaar totdat deze in 2027 nog slechts € 900 bedraagt.

Vrijval herinvesteringsreserve

Ingeval je een herinvesteringsreserve op de balans hebt staan:

Je moet een herinvesteringsreserve (of het restant daarvan) toevoegen aan de winst op het moment dat je niet meer van plan bent om te herinvesteren. Zo vindt alsnog belastingheffing over de boekwinst plaats.

De reserve (of het restant daarvan) valt ook vrij als er 3 jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin je de reserve hebt gevormd, en je nog niet een herinvestering hebt gedaan. Deze termijn van 3 jaar kan alleen worden verlengd als:

  • voor de herinvestering een langer tijdvak vereist is, in verband met de aard van de bedrijfsmiddelen die je wilt aanschaffen of voortbrengen
  • de herinvestering door bijzondere omstandigheden is vertraagd. Voorwaarde hierbij is dat de uitvoering van de aanschaf of voortbrenging al is gestart.

Wijzigingen lonen 2024

Minimumloon 2024

Nederland stapt over van een minimummaandloon naar een minimumuurloon in 2024.

Naast de reguliere halfjaarlijkse indexatie gaat per 1 januari 2024 ook de Wet invoering minimumloon in. Hierdoor verdwijnen vanaf 2024 de vaste minimum maand, week- en daglonen en gaat voor elke werknemer hetzelfde minimumuurloon gelden. Het minimumuurloon wordt dan altijd gebaseerd op een arbeidsomvang van 36 uur per week.

De reden is dat het minimuurloon nu gekoppeld is aan een fulltime werkweek in een bepaalde sector. In sommige sectoren is dat 36 uur, in anderen 40. Daardoor valt het minimumuurloon in bepaalde sectoren lager uit dan in de andere.

Leeftijd Per uur 
21 jaar en ouder € 13.27
20 jaar € 10.62
19 jaar € 7.96
18 jaar € 6.64
17 jaar € 5.24
16 jaar € 4.58
15 jaar € 3.98

Vrije ruimte werkkostenregeling 2024

Met ingang van 1 januari 2024 wordt het percentage van de vrije ruimte werkkostenregeling weer verlaagd van 3% (2023) naar 1,92% in 2024, tot een loonsom van € 400.000. Over het meerdere is en blijft de vrije ruimte 1,18% van de loonsom.

Om enkele werkgeverslasten voor 2023 te verlagen en investeringen aantrekkelijk te maken werd voor heel 2023 de Werkkostenregeling tijdelijk verruimd naar 3% tot een loonsom van € 400.000. De vrije ruimte steeg in 2023 hierdoor tijdelijk van € 6.800 naar € 12.000 bij een loonsom van precies € 400.000. Vanaf 2024 bedraagt de vrije ruimte €7.680.

Onbelaste reiskostenvergoeding naar € 0.23.

Met ingang van 1 januari 2024 wordt het maximumbedrag voor onbelaste reiskostenvergoeding verhoogd van € 0,21 naar € 0.23 per kilometer.
Deze vergoeding wordt niet belast met loonbelasting en de werkgevers hoeven deze kosten ook niet op te nemen in de werkkostenregeling.

Als je als werkgever de werknemer periodiek een vaste onbelaste reiskostenvergoeding geeft dan moet men uitgaan van 214 werkdagen in een jaar. Hierbij is al rekening gehouden met kortstondige afwezigheid wegens vakantie, ziekte en verlof.

Als je aannemelijk kunt maken dat het aantal dagen ten minste 25% hoger is dan 214 dagen (dus tenminste 268 reisdagen naar een vaste plek), mag je uitgaan van het hogere aantal dagen.
Berekening: kilometers per dag x 214 dagen x km-vergoeding . Dit delen door aantal perioden per jaar (12 maanden of 13 4-wekelijkse perioden) = onbelast bedrag per maand / 4-wekelijkse periode.
Werkt een werknemer minder dag dan deel je dit laatste bedrag door 5 en vermenigvuldig je dit met het aantal werkdagen.

Mededeling Loonadministratie

Eind november, begin december ontvang je van de belastingdienst weer de “Mededeling” Loonheffingen Gedifferentieerde premie Werkhervattingskas.
Deze percentages hebben wij nodig voor de verwerking van de loonadministratie van 2024. Wil je deze “Mededeling” zo spoedig mogelijk naar ons opsturen. Mailen mag ook; lonen@b360.nl of harm@b360.nl

Wijzigingen en tips particulieren 2024

Overdrachtsbelasting
Benut verruiming startersvrijstelling

Huizenkopers tussen 18 en 35 jaar die een woning kopen om zelf in te wonen, kunnen eenmalig gebruik maken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Bij de aankoop van een woning met een waarde van maximaal 440.000 euro is dan geen overdrachtsbelasting verschuldigd. Dit maximumbedrag gaat per 1 januari 2024 omhoog naar 510.000 euro. Het kan daarom voordelig zijn om de aankoop van een woning met een waarde tussen de 440.000 euro en 510.000 euro uit te stellen naar 2024

Pas middeling voor het laatst toe voor tijdvak 2022-2024

1 januari 2023 is de middelingsregeling vervallen. Dat betekent:

De laatste periode waarover je kan middelen is 2022, 2023 en 2024.
Als je kiest voor 2022 als laatste jaar voor middeling (2020, 2021 en 2022), dan kan je voor 2023 en 2024 geen middeling meer aanvragen.
Wil je de mogelijkheid behouden om over 2023 en 2024 middeling aan te vragen, dan kan dat alleen in combinatie met 2022. Houd daarmee rekening bij je keuze.

Per 2024 verval van belastingvrij schenken voor een eigen woning

Vanaf 1 januari 2024 treden er belangrijke veranderingen op in de regels voor schenkingen voor een eigen woning. Tot 2024 kunnen derden, zoals ooms en tantes, nog belastingvrij tot € 28.000 schenken aan dierbaren die een huis willen kopen. Na 2024 geldt voor kinderen een schenkingsvrijstelling van € 6.633 per kind per jaar. Voor kleinkinderen van derden is deze vrijstelling € 2.658 per jaar. Tot zover bekend kunnen na 1 januari 2024 alleen de ouders van kinderen van 18 t/m 39 jaar eenmalig een bedrag van € 31.813 schenken.

Wil je nog schenken tegen de huidige regels die tot 2024 gelden? Je schenking regelen kan nog vóór 2024

Toeslagen? Let op de inkomenstoets!

Voor je recht op toeslagen is je inkomen van belang. Jaarlijks veranderen de grenzen en wellicht geldt dat ook voor je inkomen. Check daarom voor welke toeslagen je in aanmerking komt. Let ook op je box 3-vermogen en check tijdig hoeveel dit is. Zit dat net boven het voor de betreffende toeslag relevantie maximum? Neem dan maatregelen. De bedragen van de vermogenstoets staan rond 1 december a.s. online op www.toeslagen.nl.

Voldoe aan je aflossingsplicht

Heb je een eigenwoninglening met fiscaal verplichte aflossing? Zorg er dan voor dat je alle over 2023 verschuldigde aflossingstermijnen hebt voldaan. Zo houd je je recht op renteaftrek.

Besteed je jubelton op tijd

Heb je in 2021 een schenking gekregen en toen een beroep gedaan op de hoge vrijstelling voor de eigen woning(jubelton)? Je moet het bedrag dat je in 2o21, 2022 en 2023 ontving met een beroep op deze vrijstelling, afgezien van het vrij besteedbare deel, vóór 1 januari 2024 besteden aan de eigen woning (aanschaf, verbouwing, aflossing).

Lijfrentepremie

Je mag alleen premies en stortingen aftrekken in het jaar waarin je deze hebt betaald. De opgebouwde reserveringsruimte is in 2023 maximaal 17% van je premiegrondslag in 2023.

Bereid je voor: Energielabels voor recreatiewoningen verplicht vanaf 2024

Per 1 januari 2024 wordt het verplicht om een geldig energielabel aan te bieden voor verkoop of verhuur van recreatiewoningen in Nederland. Het energielabel moet bepaald worden volgens de berekeningsmethode NTA 8800 en bepaalt hoeveel fossiele energie de woning gebruikt. Het energielabel blijft 10 jaar geldig en de bepaling ervan gebeurt door een energieprestatie-adviseur (EP-adviseur).

Er zijn uitzonderingen voor beschermde monumenten, vrijstaande gebouwen en woningen met een gebruiksoppervlakte tot 50 m2, gebouwen die niet langer dan 2 jaar in gebruik zijn, woningen die in totaal minder dan 4 maanden per jaar in gebruik zijn en gebouwen die geen energie gebruiken om het klimaat binnen te regelen.

De Inspectie Leefomgeving en Transport zal vanaf 1 januari 2024 controleren of recreatiewoningen een verplicht energielabel hebben. Bij ontbreken van een verplicht energielabel, kan er een boete volgen.

Meer mkb-ondernemers passen digitalisering toe

Tachtig procent van het mkb past inmiddels een basisniveau van digitalisering toe; eerder was dat nog 75 procent. Wel moet het mkb meer oog hebben voor online risico’s.

Dat blijkt uit de voortgangsrapportage 2023 van de kabinetsstrategie Digitale Economie van minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), waarmee de ministerraad akkoord is gegaan. De minister heeft de Tweede Kamer over de digitale strategie geïnformeerd.

Het kabinet heeft in 2022 een aantal doelen gesteld voor het versnellen van digitalisering door het mkb, meer digitale innovatie en vaardigheden, goedwerkende online markten, een sterke digitale infrastructuur in Nederland en het verbeteren van cybersecurity. Die moeten er onder andere toe leiden dat in 2030 élke consument en élk bedrijf toegang heeft tot internet met een snelheid van tenminste 1 Gigabit per seconde en dat 95 procent van de mkb’ers inzet op digitalisering.

Volgens minister Adriaansens van EZK onderneemt met name het kleine mkb nog te weinig actie om online risico’s te melden en cybersecurity onderdeel te maken van hun bedrijfsvoering. Daarnaast gaan wereldwijde technologische ontwikkelingen op gebieden als AI, datadelen en cloud zó snel dat Nederland en de EU op achterstand staan. “We moeten economisch, qua kennis en qua regulering van kansen en risico’s met gerichte stappen een inhaalslag maken.”

Digitalisering bedrijfsleven

Ondernemers en onderzoekers zijn via Europese en nationale financiering op weg geholpen om digitalisering te versnellen. Zo is via het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in digitale innovatie en is via de European Digital Innovation Hubs financiering beschikbaar gesteld voor het digitaliseren van de maakindustrie.

Het streven van het kabinet is om ook het gebruik van geavanceerde digitale technologieën – zoals cloud, kunstmatige intelligentie en big data – binnen het mkb te verhogen tot tenminste driekwart in 2030.

De kabinetsambities op het gebied van digitalisering zijn afgeleid van de EU-doelen voor 2030. Uit een recent gepubliceerd jaarlijks EU Digital Decade-overzicht blijkt dat Nederland goed op weg is om deze doelen te halen en nog altijd een Europese digitale koploper is.

Overnamemarkt veert op

De Nederlandse overnamemarkt is zich aan het herstellen. In de eerste helft van 2023 steeg het aantal verkooptransacties met dertien procent. De gemiddelde verkooprijs van een mkb-bedrijf bleef met 4,65 keer de brutowinst nagenoeg gelijk.

Dat is een van de uitkomsten van de Overname Barometer, een periodiek onderzoek van overnameplatforms Brookz en Dealsuite naar cijfers en trends in de Nederlandse overnamemarkt. Het onderzoek vond plaats onder 274 Nederlandse fusie- en Overname-advieskantoren, die zich richten op bedrijven met een omzet tussen 0,5 en 30 miljoen euro.

Meer kleine en grote bedrijven

Vergeleken met het tweede halfjaar van 2022 werden in de eerste helft van 2023 vooral meer kleinere bedrijven en grote bedrijven verkocht. Het aandeel aan transacties van bedrijven met een dealwaarde tussen de 2,5 en 10 miljoen euro daalde echter van 30 naar 24 procent.

De gemiddelde verkoopprijzen bleven de afgelopen zes maanden nagenoeg gelijk: gemiddeld werd voor een mkb-bedrijf 4,7 keer de brutowinst betaald, een daling van één procent.

De oplopende rente heeft de afgelopen zes maanden wel een negatieve impact gehad op de beschikbaarheid van bankfinanciering.  Vergeleken met de tweede helft van 2022 is het aandeel aan overnametransacties dat door een bank werd gefinancierd, gedaald van 51 naar 43 procent. Brookz noemt dat een zorgelijke ontwikkeling.

Vooruitzichten

In het verlengde van de zich herstellende overnamemarkt is ook de opdrachtenportefeuille bij betrokken advieskantoren goed gevuld en zijn de vooruitzichten voor de tweede helft van 2023 gematigd positief.

Bijna 80 procent van de ondervraagde adviseurs geeft aan dat het aantal opdrachten in hun portefeuille gelijk is gebleven of zelfs is toegenomen, slechts bij elf procent van de adviseurs is het aantal opdrachten afgenomen. Meer dan zeventig procent van de adviseurs is optimistisch over de vooruitzichten voor de komende zes maanden.

Vier op de tien zzp’ers zonder financieel vangnet bij arbeidsongeschiktheid

40 procent van de zzp’ers heeft geen enkel financieel vangnet mochten ze arbeidsongeschikt raken. Vooral zelfstandigen met een laag inkomen hebben vaak niks geregeld.

Dat blijkt uit onderzoek van Knab onder veertienhonderd zzp’ers naar aanleiding van de aangekondigde AOV-verplichting in 2027. Alle recente aandacht rondom de aanstaande AOV-verplichting zorgt er volgens de bank wel voor dat ondernemers zich nu meer bewust zijn van de risico’s en in actie komen.

Van alle ondervraagden zegt 40 procent niks geregeld te hebben voor het geval ze arbeidsongeschikt raken. Dat betekent dat ze niet verzekerd zijn, maar ook geen vermogen hebben om op terug te vallen. Onder de laagste inkomensgroepen, met een besteedbaar maandinkomen onder de tweeduizend euro, gaat het zelfs om 62 procent.

Opvallend is dat ongeveer de helft van alle ondervraagden zonder vangnet ook niet van plan is om iets te gaan regelen. Meestal omdat ze zichzelf te oud vinden of al (deels) arbeidsongeschikt zijn. Anderen schatten in dat ze weinig risico lopen.

Traditionele AOV

Zelfstandigen kunnen zich op verschillende manieren verzekeren van een inkomen, maar de traditionele AOV is het populairst: 22 procent geeft aan er eentje te hebben. Hetzelfde percentage geeft aan (ook) terug te kunnen vallen op eigen vermogen of dat van hun partner. De percentages daarvan lopen op naarmate het inkomen stijgt. Alternatieven zoals schenkkringen (9 procent) en crowdsurance (4 procent) zijn vooral populair onder middeninkomens.

Twee op de drie ondervraagde zzp’ers zijn tegen het huidige plan om een AOV in 2027 verplicht te stellen. De recente discussie rondom die verplichting zorgt wel voor meer bewustzijn. 46 procent van de zzp’ers zegt dat ze zich meer bewust zijn van de risico’s door alle recente aandacht rondom arbeidsongeschiktheid. Bijna een kwart geeft aan dat ze de verplichting niet afwachten en op korte termijn op zoek gaan naar een passende AOV.

Onderschatting risico

AOV-specialist Annemieke Postema is blij met dit verhoogde bewustzijn: “Ondernemers onderschatten stelselmatig het arbeidsongeschiktheidsrisico. Dat risico moet je baseren op de factoren kans en potentieel (financieel) effect. Veel ondernemers denken dat hen niks zal overkomen omdat ze geen gevaarlijk beroep uitoefenen. Maar dat argument verdwijnt als sneeuw voor de zon als je bedenkt dat de meeste ongelukken in privésfeer gebeuren. Bijvoorbeeld op wintersport of tijdens iets simpels als het snoeien van de heg. En uiteraard kun je met elk beroep ziek worden. Daarnaast rekenen veel ondernemers op hun partner als hun eigen inkomen wegvalt. Maar je partner is juist extra druk thuis als jij uitvalt, waardoor méér werken voor diegene vaak niet mogelijk is. Bovendien houden helaas niet alle relaties stand bij dit soort problemen.”

Hoge inkomens enthousiaster

De steun onder ondernemers voor de verplichting daalt. Een jaar geleden steunde 41 procent het plan nog, maar nu er meer details bekend zijn, is dat percentage gezakt naar 34 procent. Zzp’ers met een hoog inkomen zijn daarbij enthousiaster dan hun collega’s met een laag inkomen. Onder de hoogste inkomens staat 41 procent achter het plan. Onder de laagste inkomens is dat nog maar 26 procent.

Naar een nieuw stelsel in box 3: de belangrijkste ontwikkelingen op een rij

In de fiscale wereld is veel te doen rondom box 3. Al enige tijd wil het inmiddels demissionaire kabinet toewerken naar een heffing over het werkelijk behaalde rendement. Dit om te voorkomen dat aanzienlijke verschillen ontstaan tussen het forfaitaire rendement en het feitelijke rendement.

Oorspronkelijk zou dit nieuwe stelsel per 2025 in werking treden, maar mede door opschudding rondom het Kerstarrest van de Hoge Raad en de val van het kabinet is veel op losse schroeven komen te staan. Wat is er ook alweer de afgelopen jaren gebeurd rondom box 3? En hoe ziet de toekomst eruit?

De Hoge Raad maakte in 2021 korte metten met het box 3 stelsel sinds 2017. Met het Kerstarrest oordeelde de Raad dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van het forfaitaire rendement, in strijd is met zowel het eigendomsrecht als het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad bood daarbij rechtsherstel. Het kabinet legde dit vervolgens vast in de Wet rechtsherstel box 3. Belastingplichtigen krijgen hierdoor compensatie, voor zover hun werkelijke rendement in box 3 over de jaren 2017-2022 ook daadwerkelijk lager was dan het forfaitaire rendement waarover in deze periode belasting was geheven.

Controversieel rechtsherstel

Het door het kabinet geboden rechtsherstel leidt tot de dag van vandaag tot veel discussie. Zo is er commentaar op het feit dat het kabinet zich zeer formeel opstelde bij de afbakening van de kring gedupeerden en niet bereidwillig was om rechtsherstel te bieden aan degenen die niet hadden meegedaan aan de massaalbezwaarprocedure.

Ondanks de bezwaren besliste de Hoge Raad in mei 2022 dat belastingplichtigen in zodanig geval toch geen recht hebben op rechtsherstel. De bezwaartermijn van zes weken stond immers helder in de wet vermeld. Deze wederom strikt formele benadering oogstte publieke verontwaardiging. De overheid heeft immers te veel belasting geheven, wat volgens het Europese recht niet had gemogen, maar wil dat vervolgens niet teruggeven. Daarom loopt er nog een massaal bezwaarplus-procedure voor de niet-bezwaarmakers. Deze procedure heeft als doel antwoord te krijgen op de vraag of belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag in box 3 over 2017-2021 toch recht hebben op rechtsherstel.

Het nieuwe stelsel

In de schaduw van deze ontwikkelingen werd door het kabinet gewerkt aan een nieuw box 3-stelsel. Eind vorig jaar gaf staatssecretaris Van Rij aan dat inwerkingtreding per 2025 niet meer goed haalbaar was en daarom beter naar 2026 kon worden verschoven. Daardoor trad op 1 januari 2023 de Overbruggingswet box 3 in werking, die geldt voor de jaren 2023 tot 2025.

Daarbij maakte de staatssecretaris op 8 september jl. de contouren van het nieuwe stelsel kenbaar. Net zoals bij het Kerstarrest is geoordeeld, is het werkelijke rendement het uitgangspunt van het nieuwe stelsel. Er wordt ook een administratieplicht geïntroduceerd voor belastingplichtigen met box 3-vermogen. Alle relevante documentatie over inkomen uit vermogen moet men bijhouden en bewaren.

Onlangs berichtte Van Rij dat, vanwege de val van het kabinet, de heffing naar het daadwerkelijk behaalde rendement niet eerder dan 2027 kan worden ingevoerd. Er zijn nog wat obstakels op de weg om ook deze streefdatum daadwerkelijk te halen. Zo zullen er nog grote veranderingen moeten plaatsvinden bij de ICT-systemen van de Belastingdienst om dit nieuwe stelsel ook daadwerkelijk te kunnen hanteren Daarbij kan ook een lange kabinetsformatie nog roet in het eten gooien.

Einde aan onzekerheid?

Het blijkt maar weer: Niets is zo veranderlijk als de heffingsgrondslag, de tarieven en de verschillende rendementspercentages in box 3. Het is dan ook lastig om bijvoorbeeld langetermijnplanningen voor beleggingen te maken. De roep om stabiliteit en duidelijke regels voor de lange termijn vanuit Den Haag wordt daarom steeds groter. Als fiscaal professional is het essentieel om berichtgeving hieromheen nauwlettend in de gaten te houden en op tijd in actie te komen bij veranderingen. Belastingheffing over box 3 is op dit moment een ‘levend dossier’.
Uiteindelijk lijkt de overstap naar een bepaalde vorm van heffing over werkelijk behaald rendement de heilige graal te zijn, maar het zal een complexe administratieve uitdaging worden. Laten we hopen dat er snel meer bekend wordt over de definitieve inrichting van box 3, want uiteindelijk heeft iedereen behoefte aan duidelijkheid.