Zestigduizend ondernemers met corona-betaalachterstanden bij fiscus

Een “grote groep” van zestigduizend ondernemers met een belastingschuld uit de coronacrisis heeft betaalachterstanden bij de Belastingdienst.

In een brief aan de Tweede Kamer schrijft demissionair staatssecretaris Marnix van Rij dat deze groep gezamenlijk een openstaande schuld van 4,1 miljard euro heeft. Bijna een kwart van alle bedrijven met een coronaschuld heeft een achterstand.

In augustus hadden nog meer bedrijven betalingsachterstanden: toen ging het om meer dan negentigduizend bedrijven. Inmiddels zijn ook betalingsregelingen ingetrokken. Van de zestigduizend bedrijven die termijnen hebben gemist, valt bijna driekwart (een kleine 43 duizend) in de categorie kleine bedrijven.

Coulance

Zo’n 27.000 bedrijven lossen niet alleen te laat hun coronaschulden af maar hebben ook betaalachterstanden die na de coronacrisis zijn ontstaan. Dat is een reden om de betalingsregeling in te trekken. De Belastingdienst stelt zich zeker tot 1 april 2024 nog coulant op. Daardoor staat de fiscus niet meer vooraan ten opzichte van andere schuldeisers, en gaat de Belastingdienst eerder akkoord met verzoeken om de schulden kwijt te schelden.

Bron: ANP

‘Minder aandacht voor stress en mentale gezondheid werknemers’

 

Meer dan de helft van alle werkenden in Nederland ervaart één of meerdere keren per week stress. Gemiddeld gaat het om zeven werkdagen per maand. Slechts 54 procent voelt zich in zo’n geval gesteund door de leidinggevende.

Dit blijkt uit het onderzoek People at Work 2023: a global workforce view, uitgevoerd door HR- en salarisdienstverlener ADP. Opvallend is dat vier op de tien medewerkers vindt dat managers en andere collega’s niet in staat zijn om zonder oordeel het gesprek over stress en mentale gezondheid aan te gaan. Meer dan een kwart (27 procent) geeft aan dat de werkgever helemaal niets doet om de mentale gezondheid van medewerkers te bevorderen.

“Werkgevers moeten – ook na COVID-19 – waakzaam blijven en aandacht houden voor de mentale gezondheid van medewerkers”, benadrukt Agnes Jongkind, senior HR-directeur bij ADP Nederland.

Gedurende de pandemie waren bedrijven veel bezig met het zorgen voor het welzijn van hun medewerkers. Mentale en lichamelijke gezondheid werden in die periode steeds belangrijker. Volgens Jongkind is het een valkuil dat er nu geen of beduidend minder prioriteit aan wordt gegeven.

Ondersteuning verslechterd

ADP ziet dat de ondersteuning vanuit werkgevers bij mentale gezondheidsproblemen is verslechterd in vergelijking met het onderzoek van een jaar geleden. Zo was het percentage werkenden dat zich gesteund voelde door zijn manager eerst 61 procent. Dat is nu gedaald naar 54 procent.

De aandacht die werkenden vanuit collega’s ervaren, is ook gedaald van 66 naar 60 procent. Het percentage werkgevers dat helemaal niets doet is licht gestegen van 26 naar 27 procent. En dat terwijl het percentage werkenden dat zegt dat het werk daadwerkelijk onder stress lijdt, licht gestegen is naar 34 procent, meer dan één op de drie.

Vaker vrij

Veel werkgevers bieden wel nog steeds ondersteuning in de vorm van extra vrije dagen (15 procent) en het intensiveren van de communicatie en het contact met hun medewerkers (20 procent). Deze percentages zijn echter wel beduidend lager dan een jaar, toen 20 procent extra vrije dagen kreeg en 26 procent aangaf dat er meer communicatie en contact vanuit de werkgever was.

Het aantal ondervraagden dat aangeeft dat teambuildingsactiviteiten worden georganiseerd om het welzijn te bevorderen, is gestegen van 19 naar 22 procent. Ook geeft 15 procent van de ondervraagden aan dat ze na werktijd geen berichten van de werkgever meer hoeven te lezen en te beantwoorden.

Dagelijkse praktijk

Jongkind benadrukt dat het allerbelangrijkste is dat de zorg en aandacht ingebed wordt in de dagelijkse praktijk.”Een werkgever die goed zorgt voor zijn mensen, krijgt dat namelijk uitbetaald. Medewerkers die zich veilig en gesteund voelen, presteren meestal beter, zijn minder vaak ziek en voelen zich positiever over het bedrijf waarvoor ze werken. Zorg dat je als werkgever je leidinggevenden traint hoe medewerkers te helpen bij stress en mentale gezondheidsproblemen.”

‘Mkb verzekert zich vaker tegen langdurig verzuim’

Steeds meer ondernemers stappen over op verzekeringen die beschermen tegen financiële risico’s bij langdurig ziekteverzuim.

Dat meldt MKB Nederland. Uit cijfers van kennisinstituut TNO en statistiekbureau CBS bleek onlangs dat 1 op de 4 werkenden tussen 18 en 34 jaar te maken heeft met burn-outklachten als gevolg van werk. Steeds meer ondernemers kiezen daarom voor een verzuimverzekering die de financiële risico’s bij langdurig ziekteverzuim dekt.

“Vooral de overstap naar de MKB verzuim-ontzorgverzekering (MKB VOV) wordt steeds vaker gezien als een strategische beslissing die een groeiend aantal ondernemers maakt. Voor ondernemers die momenteel al een verzuimverzekering hebben, biedt deze overstap een kans om niet alleen het financiële risico te minimaliseren, maar ook professionele ondersteuning bij het volledige traject te krijgen”, aldus MKB Nederland.

Bij de keuze om over te stappen, is het volgens MKB Nederland van belang om tijdig actie te ondernemen. “Werkgevers dienen er rekening mee te houden dat veel verzekeraars samenwerken met geselecteerde arbodienstverleners. Dit kan betekenen dat het huidige contract moet worden beëindigd. Voor het verzekeringsjaar 2023 geldt een opzegtermijn van drie maanden, wat betekent dat de uiterste overstapdatum op 1 oktober 2023 valt.”

Poortwachterproof

Eind 2018 maakten MKB Nederland, het ministerie van SZW en het Verbond van Verzekeraars afspraken over de loondoorbetalingsplicht bij ziekte. Een nieuw maatregelenpakket moet de risico’s voor (kleine) ondernemers beperken en loondoorbetaling bij ziekte voor hen makkelijker, duidelijker en goedkoper maken.

“Als uitvloeisel van die afspraken is er sinds januari 2020 de MKB VOV, die het financiële risico van ziekte opvangt en waarbij gecertificeerde professionals de re-integratie- en andere verplichtingen van de ondernemer overnemen. De polis is Poortwachterproof: als ondernemers de adviezen van de professional opvolgen, kunnen ze niet meer geconfronteerd worden met onverwachte loonsancties. Dat risico ligt dan bij de verzekeraar”, laat MKB Nederland weten.

Baas niet op bezoek

Mocht het eenmaal zover komen dat een werknemer langdurig ziek is, dan kan de baas beter niet zelf op bezoek gaan, meldt verzekeraar Acture, op basis van onderzoek onder 1.235 respondenten van 18 jaar en ouder. Een werknemer wil wel graag aandacht van zijn of haar baas, maar bezoek aan huis liever niet. 70 procent van de werknemers denkt negatief of neutraal over een bezoekje aan huis.

Verder geeft 32 procent van de Nederlandse werkenden aan geen ziekmelding te doen, uit vrees om hun collega’s in de steek te laten. Als mensen zich ziekmelden, dan doet een derde van de werkende Nederlanders dat door even een appje te sturen naar zijn of haar leidinggevende.

Ondanks deze hedendaagse methode (video)belt nog steeds 71 procent met de werkgever als er niet gewerkt kan worden. Wel is het zo dat 33 procent van de werknemers zich door de mogelijkheid van thuiswerken minder vaak ziekmeldt en gewoon doorwerkt bij ziekteverschijnselen.

Acture laat ook weten dat een zogenoemde ‘niet-ziek bonus’ niet veel bijdraagt aan het voorkomen van verzuim. “Bijna 50 procent geeft aan dat een niet-ziekmeldbonus hen niet zou weerhouden om zich ziek te melden. Belangrijker is het om aandacht te geven en om zo snel mogelijk in goed overleg te werken aan herstel zodat de terugkeer op de werkvloer weer gerealiseerd wordt”, aldus Acture.

AOW niet meer gekort als mensen te weinig premie hebben betaald

Mensen die in het verleden te weinig premie hebben betaald, zullen niet meer worden gekort op hun AOW. De Eerste Kamer heeft dinsdag een wet aangenomen die dit regelt.

Wie de verplichte AOW-premie (deels) niet betaalt, kan nog steeds een boete krijgen van de Belastingdienst. Maar de extra sanctie om mensen ook nog te korten op hun pensioen pakte volgens minister Carola Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) “vaak onrechtvaardig uit”.

Deze wet is goed nieuws voor de 15.000 mensen die momenteel minder AOW ontvangen omdat ze in het verleden te weinig premie hebben betaald. Zij hoeven niets te doen om weer hun volledige pensioen te ontvangen. Dit gebeurt automatisch nadat de wet over ongeveer drie maanden is ingevoerd. De Sociale Verzekeringsbank zal ze hierover informeren.

“Dit is een belangrijke stap bij het eenvoudiger maken van het sociale stelsel en het meer uitgaan van de menselijke maat”, vindt minister Schouten.
Bron: ANP

Kabinet wil duidelijker regels voor zzp’ers

 

Het kabinet wil duidelijker in regelgeving vastleggen wanneer werk gedaan kan worden door een zzp’er, en wanneer iemand daarvoor in loondienst moet worden genomen. Leidend daarbij wordt onder meer of een werkende direct wordt aangestuurd door de opdrachtgever en of sprake is van structureel werk dat een vaste plek heeft in de organisatie.

Voor de uitwerking van het wetsvoorstel, dat op 6 oktober ter consultatie is gepubliceerd, is volgens minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) “de jurisprudentie uitgeplozen”. Nieuw is dat indicaties die wijzen op zelfstandig ondernemerschap ook stevig mee gaan wegen bij de beoordeling van een arbeidsrelatie.

Om te bepalen of werk door een zzp’er kan worden gedaan, moet als het aan Van Gennip ligt allereerst worden gekeken naar de aansturing van het werk. “Heb je daar alle vrijheid in of sta je onder leiding van een ander?” In het eerste geval kan je als zzp’er aan de slag, in het tweede alleen als werknemer.

Daarnaast moet gekeken worden naar de aard van de werkzaamheden. “Doe je werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie, een vaste plek in de organisatie heeft, en doe je hetzelfde werk als en met werknemers, of werk je juist zelfstandig, voor je eigen rekening en risico?”

Uurloon

Het kabinet wil dat daarnaast het uurloon een rol gaat spelen. Een werkende die aannemelijk kan maken dat hij of zij minder betaald krijgt dan het geldende uurtarief, dat voor nu op 32 euro is gesteld, moet straks makkelijker een arbeidsovereenkomst kunnen claimen. Het is dan aan de opdrachtgever om aan te tonen dat daar geen sprake van is.

Deze verduidelijkte regels zorgen er volgens Van Gennip voor dat werkenden en opdrachtgevers niet zelf “een berg jurisprudentie” door hoeven te spitten. Het is een van de maatregelen die het demissionaire kabinet neemt om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, maar ook meer ruimte te bieden aan echte zelfstandigen.

Grijs gebied

De huidige wetgeving is in de meeste gevallen al duidelijk genoeg, benadrukt Van Gennip. Maar bij een klein deel van de opdrachten is het lastiger om vast te stellen met welke soort arbeidsovereenkomst moet worden gewerkt. Voor dit grijze gebied moet het wetsvoorstel een oplossing bieden. Belanghebbenden hebben tot 10 november om te reageren op de consultatie.

De belangenorganisatie van zzp’ers VZN is ontevreden over het voorstel, dat te veel zou aansturen op werknemerschap en zo ondernemers beperkt. “De vrijheid van ondernemerschap, een Europees grondrecht, wordt hen ontnomen.”

Bron: ANP/Rijksoverheid

EZK wil met subsidie kleine bedrijven weerbaar maken tegen cyberdreigingen

 

Kleine bedrijven nemen te weinig maatregelen tegen cyberdreigingen. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat start daarom een pilot voor een subsidieregeling.

 

Het Digital Trust Center (DTC), onderdeel van het ministerie van EZK, wil via de pilot subsidieregeling ‘Mijn Cyberweerbare Zaak’ onderzoeken of financiële hobbels kleinere ondernemers in de weg zitten bij het nemen van cybersecuritymaatregelen. Praktische voorlichting over cyberveiligheid helpt wel, maar zet nog niet elke ondernemer aan tot actie, zo blijkt.

Micro- en kleine ondernemingen kunnen via de regeling subsidie krijgen voor de kosten van aanschaf en implementatie van één of meer cruciale cyberweerbaarheidsmaatregelen. Hieronder vallen bijvoorbeeld het inrichten van back-ups, een wachtwoordmanager en het laten uitvoeren van een risico-inventarisatie.

Subsidie

De subsidie bedraagt 50 procent van de kosten die een IT-dienstverlener rekent, met een maximum van € 1.250 per aanvrager. Bedrijven kunnen éénmalig een beroep doen op de subsidieregeling. Het aanvragen van de investeringssubsidie kan van 2 oktober tot 1 november 2023.

Het beschikbare subsidiebudget voor Mijn Cyberweerbare Zaak is € 300.000. Dit bedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, totdat het subsidiebudget is uitgeput.

Actielijst

Om te weten waar de cyberveiligheid van het bedrijf nog tekortschiet kunnen ondernemers via een CyberVeilig Check binnen tien minuten een eigen actielijst met te nemen cybermaatregelen opstellen, aldus EZK.
Een leverancier van IT-beveiligingsdiensten kan daarna ondersteunen bij het realiseren van de maatregelen van die actielijst. Vervolgens kunnen ondernemers de aanvraag van de subsidie samen met de actielijst en offerte(s) uploaden bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

“Cybersecurity staat vaak niet bovenaan de prioriteitenlijst. Ten onrechte wordt vaak gedacht dat kleine ondernemers geen doelwit zijn, want de realiteit is anders”, aldus Michel Verhagen, manager van DTC. “Graag stimuleren we kleine ondernemers om nú in actie te komen en snel de belangrijkste cybermaatregelen te treffen.”

Kans op wanbetaling grootst in bouw, textiel en metaal

 

De kans op nota’s die niet worden betaald is het grootst in de bouw-, textiel- en metaalsector. Dat blijkt uit de ‘Sector Risk Rating’ van Allianz Trade.

In totaal onderzocht de kredietverzekeraar 18 sectoren in zeventig landen.

De toename van het betalingsrisico doet zich voor in nagenoeg alle sectoren, een logisch gevolg van de uitdagende economische omstandigheden en de teruglopende groei, stelt Allianz Trade. Volgens de kredietverzekeraar valt de groei van het mondiale bbp dit jaar terug tot +2,5 procent, het laagste niveau sinds 2019.

Johan Geeroms, director Risk Underwriting Benelux van Allianz Trade: “Kijken we naar de geavanceerde economieën dan verwachten we ook voor 2024 een beperkte groei. Met hier en daar maanden van recessie maar de kans op een diepe algehele recessie achten we klein.”

Allianz Trade heeft voor de ‘Sector Risk Rating’ vier criteria gehanteerd: de vraag naar producten, de winstgevendheid, liquiditeit en de bedrijfsomgeving. “Wereldwijd zien we betalingsrisico’s over een breed front toenemen. Al zien we wel verschillen in regio’s. In Azië is het risico relatief het minst gestegen, terwijl de Zuid-Amerikaanse landen juist als het meest riskant naar voren komen. En in Europa is de kans op wanbetaling weer groter dan in de VS”, aldus Geeroms. “Kijken we per sector dan zien we dat de farmaceutische sector en software- en IT-diensten de beste beoordeling krijgen. Bouw, textiel en metalen komen het slechtst uit de bus.”

Bouw

Die uitkomst verrast Geeroms allerminst. Het zijn sectoren die heel gevoelig zijn voor de hoge energieprijzen. “Kijk je naar de bouw dan komt ook de gestegen rente hier extra hard aan. Vooral in Europa hebben de bouwbedrijven het moeilijk. Denk ook aan de gestegen lonen en grondstofkosten in vergelijking met pre-Covid. Daarbovenop ook nog de vastgoedprijzen die dalen.” In het Allianz-rapport wordt ook regelgeving (onder andere voor milieu) als belangrijke belemmering genoemd.

Metaal

Geeroms over de metaalindustrie: “Wat betreft energie is dat hetzelfde verhaal. De metaalindustrie is een zeer energie-intensieve sector en heeft jarenlang geprofiteerd van het goedkope Russische gas. De Europese metaalindustrie luidde vorig jaar al de noodklok. Energieprijzen zijn weliswaar gedaald maar zijn gemiddeld gezien nog erg hoog. Vooral de basismetaalindustrie heeft het moeilijk. Denk aan zink- en aluminiumproductie.”
De textielindustrie krijgt volgens Geeroms op energiegebied klappen van twee kanten. “Niet alleen raken de hoge energieprijzen de productie en het transport. Ook zijn fossiele brandstoffen een belangrijke basisstof voor de textielproductie. Twee derde van al het textiel bestaat uit synthetische vezels.”

Domino-effect

Geeroms waarschuwt vooral mkb-bedrijven voor het gevaar van wanbetaling. “Bedrijven moet extra alert zijn. Eén grote onbetaalde factuur kan mkb-bedrijven al in de problemen brengen. Ook kunnen er liquiditeitsproblemen ontstaan doordat de betaling van openstaande nota’s steeds vaker wordt uitgesteld. Het ene bedrijf steekt zo het andere aan. Er ontstaat een domino-effect.”

Prinsjedag: Effect van verschillende belastingwijzigingen: mensen in loondienst en gepensioneerden houden meer inkomen over

Het kabinet stelt verschillende maatregelen voor in het Belastingplan 2024. Deze hebben effect op mensen in loondienst en op gepensioneerden. Zij betalen in 2024 minder belasting over hun inkomen en houden netto meer over. Ook mensen met een hoger inkomen gaan er volgend jaar op vooruit. De stijging is alleen minder dan deze zou zijn geweest zonder de extra maatregelen die het kabinet neemt om mensen met een lager inkomen te ondersteunen in hun koopkracht.

Wijzigingen en effecten op inkomens

De verschillende wijzigingen en de effecten op de inkomens van mensen op een rij:

  • Voor mensen die werken stijgt de arbeidskorting met € 115 voor inkomens rond het wettelijk minimumloon. Werkenden met een salaris vanaf het  minimumloon tot bijna € 40.000 gaan er hierdoor op vooruit.
  • De inkomstenbelasting kent voor werkenden 2 schijven. Vanaf 2024 wordt het bedrag waarop de 2e belastingschijf begint minder geïndexeerd: met 3,55% in plaats van 9,9%. Hierdoor gaan mensen met een hoog inkomen of hoog aanvullend pensioen er minder op vooruit.
  • De inkomstenbelasting voor gepensioneerden kent 3 schijven. Vanaf 2024 worden de bedragen waarop de 2e en 3e belastingschijf beginnen minder geïndexeerd: met 3,55% in plaats van 9,9%. Hierdoor gaan gepensioneerden met een inkomen boven ongeveer € 40.000 er minder op vooruit.
  • Het tarief in de 1e belastingschijf neemt met 0,03 procentpunt toe. Hierdoor gaan werkenden en gepensioneerden maximaal € 20 meer belasting betalen.

De jaarlijkse indexatie van heffingskortingen en schijfgrenzen is voor 2024 met 9,9% veel hoger dan in eerdere jaren. Hierdoor betalen mensen in loondienst en gepensioneerden in 2024 minder belasting.

Het totaaleffect van al deze belastingwijzingen voor verschillende groepen staat in de volgende infographic.


Bron: https://www.rijksoverheid.nl/

Prinsjesdag: Plannen kabinet om box 3 aan te passen

Vanaf het belastingjaar 2023 wil het kabinet 2 vormen van vermogen behandelen als banktegoeden. Het gaat om het aandeel dat een woningeigenaar heeft in de Vereniging van Eigenaren. En geld dat op een derdengeldenrekening staat bij een notaris of deurwaarder. Vanaf 2027 komt er een nieuw stelsel voor box 3. Dan betalen mensen belasting over het werkelijke rendement op vermogen. Tot het nieuwe stelsel er is, rekent de Belastingdienst met rendementspercentages die dichtbij de echte percentages voor sparen, beleggen en lenen liggen. Het kabinet wil voor deze vormen van vermogen ook rekenen met het rentepercentage voor sparen.

Doel: beter kijken wat iedereen persoonlijk heeft aan spaargeld of beleggingen

Het kabinet wil vermogen rechtvaardiger belasten. De Belastingdienst wil daarom de rentetarieven waarmee ze rekent, beter laten aansluiten bij de rentepercentages die werkelijk gelden. Vanaf 2027 betaald men belasting over het echte inkomen op vermogen, en niet meer het fictieve inkomen. De maatregel om twee vormen van vermogen te behandelen als banktegoed maakt hier deel van uit.

Voorstel: 2 extra vormen van vermogen behandelen zoals banktegoeden

Met terugwerkende kracht naar 2023 wil het kabinet 2 extra vormen van vermogen behandelen zoals banktegoeden. In box 3 zijn er 3 soorten vermogen met ieder een eigen rendementspercentage voor de opbrengst:

Rendementspercentage soorten vermogen Belastingdienst

Soort vermogen 2023
Bank- en spaartegoeden en contant geld 0,36 %
Beleggingen/andere bezittingen 6,17 %
Schulden 2,57 %

Het kabinet beschouwt vanaf 2023 deze 2 vormen van vermogen als ‘bank- en spaartegoed’  en niet meer niet als belegging:

  • het aandeel in het vermogen van de Vereniging van Eigenaren;
  • vermogen dat op een derdengeldenrekening van een notaris of deurwaarder staat.

Gevolg: minder belasting op aandeel in VvE en vermogen op derdengeldenrekening

Als het voorstel wordt aangenomen, dan betalen appartementseigenaren minder belasting over hun aandeel in het vermogen van de VvE. Ook betalen mensen die geld hebben op een derdengeldenrekening bij een notaris of deurwaarder minder belasting. Bij de belastingaangifte geeft men dit bedrag op als banktegoed en niet als overige bezittingen.

Stand van zaken wetsvoorstel

Dit voorstel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2024 in met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Dit voorstel is daarom al van toepassing op uw aangifte Inkomstenbelasting 2023.

Plannen kabinet om schulden tussen fiscale partners en tussen ouders en minderjarige kinderen niet meer te belasten in box 3

Het kabinet wil schulden en vorderingen tussen ouders en minderjarige kinderen niet meer belasten in box 3. Dit geldt ook voor schulden en vorderingen tussen fiscale partners. Vanaf 2024 hoeft men deze schulden niet meer op te geven aan de belasting. Het kabinet wil zo de belasting op vermogen beter verdelen. De Tweede en de Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

Doel: beter kijken wat iedereen persoonlijk heeft aan spaargeld of beleggingen

Het kabinet wil vermogen rechtvaardiger belasten. De Belastingdienst wil daarom de rentetarieven waarmee ze rekent, beter laten aansluiten bij de rentepercentages die werkelijk gelden. Vanaf 2027 betaalt men daarom belasting over het echte inkomen op vermogen, en niet meer het fictieve inkomen. Tot dat moment wil het kabinet alvast een aantal berekeningen aanpassen. Deze maatregel maakt hier deel van uit.

Voorstel: Belasting op onderlinge vorderingen en schulden vervalt in box 3

Het kabinet wil de belasting op schulden en vorderingen in box 3 voor bepaalde groepen laten vervallen. Het gaat om schulden en vorderingen tussen ouders en minderjarige kinderen. En de belasting op vorderingen tussen fiscale partners.

Gevolg: geen belasting meer op schulden tussen ouders en minderjarige kinderen

Vanaf 2023 betaalt u geen belasting meer over vermogen in de vorm van een schuld of vordering bij uw fiscale partner of uw minderjarige kind.

Stand van zaken wetsvoorstel

Dit voorstel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2024 in met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023. Dit voorstel is daarom al van toepassing op uw aangifte Inkomstenbelasting 2023.

https://www.rijksoverheid.nl/

Prinsjesdag: Plannen kabinet voor belasting op auto’s en andere voertuigen

Het kabinet wil vanaf 1 januari 2025 de aanschafbelasting (bpm) op personenauto’s verhogen. En de komende jaren een aantal vrijstellingen voor de motorrijtuigenbelasting (mrb) en bpm afbouwen of beëindigen. De Tweede en Eerste Kamer moeten nog over de verhoging beslissen.

Doel: eenvoudiger en duurzame keuze aanmoedigen

Het kabinet wil het belastingstelstel eenvoudiger maken. Hiervoor wil het kabinet regelingen die niet effectief zijn beëindigen of versoberen. De belastingdruk tussen de verschillende voertuigen wordt daardoor gelijker. Ook wil het kabinet het aantrekkelijker maken om duurzamere keuzes te maken. Verder wil het kabinet nieuwe en geïmporteerde personenauto’s duurder maken door een verhoging van de bpm. En met het geld dat hiermee wordt opgehaald de aankoop van een tweedehands elektrische auto subsidiëren.

Voorstel: verschillende maatregelen voor bpm en mrb voor auto’s en andere voertuigen

Het kabinet stelt de volgende maatregelen voor:
Bpm op personenauto’s verhogen  
Het kabinet wil vanaf 1 januari 2025 het vaste deel van de bpm verhogen met ongeveer € 200. Afhankelijk van de inflatie tussen nu en 2025 past het kabinet dit bedrag nog aan. Het variabele deel van de bpm verandert niet. Dit is het deel dat afhangt van de CO2-uitstoot van de personenauto.
Mrb voor kampeerauto’s verhogen  
Het kabinet wil de mrb voor kampeerauto’s vanaf 1 januari 2026 verhogen naar halftarief. Eigenaren van een kampeerauto betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar 50% van het tarief voor een personenauto. Er is dan geen verschil meer tussen het tarief voor kampeerauto’s voor eigen gebruik en kampeerauto’s voor verhuur.
Mrb voor paardenvervoer verhogen  
Het kabinet wil de mrb voor paardenvervoer per 1 januari 2026 verhogen naar voltarief. Het gaat alleen om voertuigen die speciaal zijn ingericht voor het vervoeren van paarden. En die eigenaren alleen niet-beroepsmatig voor de paardensport gebruiken. Eigenaren van deze voertuigen betalen dan niet 25% (kwarttarief) maar het volledige tarief dat ook geldt voor een personenauto.
Verlaagde brandstoftoeslag voor auto’s op aardgas en autogas beëindigen 
Het kabinet wil per 1 januari 2026 de mrb-vrijstelling beëindigen voor personenauto’s en bestelauto’s die rijden op:

  • CNG;
  • LNG;
  • LPG met de typeaanduiding af-fabriek, G3-installatie of R115-installatie.
    Voor deze auto’s betalen eigenaren dan ook de volledige brandstoftoeslag.

Bpm voor geldtransportwagens niet meer terug te vragen  
Het kabinet stelt voor dat eigenaren van geldtransportwagens vanaf 1 januari 2026 geen bpm meer kunnen terugvragen.
Mrb-vrijstelling voor oldtimers versoberen 
Het kabinet wil dat de mrb-vrijstelling voor oldtimers vanaf 1 januari 2028 alleen nog geldt voor voertuigen die vóór 1988 zijn gebouwd. Nu zijn alle voertuigen van 40 jaar of ouder nog vrijgesteld van mrb.
Mrb voor autobussen op LPG en aardgas invoeren 
Het kabinet wil mrb invoeren voor autobussen die op LPG of aardgas rijden. Nu betalen eigenaren hiervoor nog geen mrb (nihiltarief). Om bestaande afspraken met te sector niet te verstoren, stelt het kabinet voor deze vrijstelling per 1 januari 2030 af te schaffen. Eigenaren betalen dan ook de volledige mrb.

Gevolg: hogere belasting en eenvoudiger en gelijker belastingstelsel

Door de verschillende aanpassingen gaan de eigenaren van deze voertuigen meer belasting betalen. Het belastingstelsel wordt eenvoudiger en gelijker door de vermindering van het aantal uitzonderingen.

Stand van zaken wetsvoorstel

Dit voorstel is onderdeel van het Belastingplan 2024. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaan de maatregelen op verschillende momenten in.

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/

Prinsjesdag: Plannen kabinet voor heffen overdrachtsbelasting bij overdracht nieuwe onroerende zaken via aandelentransacties

Het kabinet wil vanaf 1 januari 2025 4% overdrachtsbelasting heffen bij de overdracht van nieuwe onroerende zaken via aandelentransacties. Ondernemers betalen dan ongeveer evenveel belasting als bij directe levering van nieuwe onroerende zaken. Ondernemers kunnen al gestarte vastgoedprojecten aanmelden voor een overgangsregeling. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

Doel: gelijker speelveld voor ondernemers bij overdracht nieuwe onroerende zaken

Het kabinet wil een gelijker speelveld tussen ondernemers bij de overdracht van nieuwe onroerende zaken. Bij directe levering betaalt de verkoper 21% btw (omzetbelasting). Maar gaat het via aandelentransacties, dan hoeft de verkoper geen btw te betalen. En door de samenloopvrijstelling betaalt de koper nu ook geen overdrachtsbelasting. Het kabinet wil deze onbedoelde ongelijkheid door de wetgeving niet meer. En wil ook over de overdracht via aandelentransacties belasting heffen.

Voorstel: 4% overdrachtsbelasting en overgangsregeling

Het kabinet stelt het volgende voor:
Vanaf 1 januari 2025 valt de overdracht van nieuwe onroerende zaken via aandelentransacties in bepaalde situaties niet meer onder de samenloopvrijstelling. De koper betaalt dan 4% overdrachtsbelasting, behalve bij 90% belast gebruik.
De nieuwe maatregel geldt niet voor al gestarte vastgoedprojecten. Hiervoor komt een overgangsregeling.

Gevolg: gelijke belastingheffing

De levering van nieuwe onroerende zaken via aandelentransacties wordt gelijker belast met directe levering. Hiermee wordt de belastingdruk voor beide situaties in veel gevallen gelijk. Ondernemers hebben de keuze voor de overdrachtswijze die voor hen het voordeligst is (om andere dan fiscale redenen).

Stand van zaken wetsvoorstel

Dit voorstel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024. Als de Tweede en de Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2025 in. Let op: ondernemers die gebruik willen maken van de overgangsregeling moeten zich hiervoor aanmelden. Na 1 januari 2024 hebben ondernemers 3 maanden de tijd om zich aan te melden bij de Belastingdienst.

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/