Prinsjesdag: Plannen kabinet om vergoedingen bij bezwaar tegen WOZ en bpm aan te passen

Het kabinet wil vergoedingen direct uitbetalen aan burgers of bedrijven die bezwaar maken tegen WOZ- en bpm-besluiten. En de vergoedingen voor proceskosten en immateriële schade bij deze bezwaren verlagen. Hiermee wil het kabinet het voor bezwaarbureaus financieel minder aantrekkelijk maken om namens burgers of bedrijven procedures te starten. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

Doel: minder tijd en geld van overheid naar bezwaarbureaus

Het kabinet wil het voor bezwaarbureaus financieel minder aantrekkelijk maken om veel en langdurige juridische procedures tegen WOZ- en bpm-besluiten te starten. Hierdoor krijgen gemeenten, de Belastingdienst en de rechtspraak meer tijd voor de behandeling van andere bezwaar- en beroepszaken. Zo staat het belang van burgers en bedrijven namens wie bezwaar wordt gemaakt weer voorop.

Financiële prikkel wegnemen voor bezwaarbureaus

Er zijn organisaties die burgers en bedrijven helpen bij het maken van bezwaar tegen de overheid. Dit heet ook wel professionele rechtsbijstand. Als het bezwaar succesvol is, ontvangen zij een vaste vergoeding voor de gemaakte kosten (proceskostenvergoeding). En als het juridische proces vertraging heeft ook een vergoeding voor immateriële schade. De gemeente betaalt de vergoedingen voor de WOZ en de Belastingdienst betaalt de vergoedingen voor de bpm.

Voor bezwaarbureaus die burgers en bedrijven gratis helpen (no-cure-no-paybedrijven) zijn deze vergoedingen vaak de enige inkomsten. Het heeft voor bezwaarbureaus dus voordelen om zoveel mogelijk juridische procedures te starten. En deze zo lang mogelijk te laten duren. Dit kost de overheid en de samenleving veel tijd en geld.

Voorstel: vergoedingen direct naar burger of bedrijf en lagere vergoedingen voor bezwaarbureaus

Het kabinet stelt voor dat de volgende maatregelen vanaf 1 januari 2024 ingaan:

  • Gemeenten en de Belastingdienst betalen de vergoedingen direct aan de burger of het bedrijf namens wie het bezwaar is gemaakt. En dus niet meer aan de organisatie die juridische hulp biedt.
  • De proceskostenvergoeding voor professionele rechtsbijstand wordt lager. Die vergoeding wordt 25% van de huidige vergoeding als de burger of het bedrijf inhoudelijk gelijk krijgt. Als om andere redenen een vergoeding wordt toegekend, is de vergoeding 10% van de huidige vergoeding.
  • Als de gemeente, Belastingdienst of de rechter niet binnen een redelijke termijn uitspraak doet, is de vergoeding voor immateriële schade lager. Die vergoeding is dan niet € 500 maar € 50 voor elk half jaar dat het proces langer duurt dan die termijn.

De maatregelen gelden voor bezwaar- en beroepsprocedures tegen:

  • WOZ-beschikkingen;
  • bpm-aangiften;
  • bpm-naheffingsaanslagen.

Gevolg: veranderingen voor burgers, bedrijven en professionele rechtsbijstand

Een burger of bedrijf maakt zelf bezwaar of gaat zelf in beroep 
Het blijft mogelijk om zelf bezwaar te maken of in beroep te gaan. Dit verandert er:
Duurt een procedure te lang en vraagt u om een vergoeding van immateriële schade? Dan is die vergoeding lager dan nu het geval is.

Een professionele organisatie maakt namens een burger of bedrijf bezwaar of gaat in beroep
Het blijft mogelijk om een procedure te starten met juridische hulp van een professionele rechtsbijstandverlener, zoals een bezwaarbureau. Dit verandert er als het bezwaar succesvol is:

  • De proceskostenvergoeding voor professionele rechtsbijstand is lager.
  • Duurt een procedure te lang en vraagt u om een vergoeding van immateriële schade? Dan is die vergoeding lager dan nu het geval is.
  • De professionele organisatie ontvangt van de gemeente geen vergoedingen meer. De organisatie spreekt zelf af wat burgers en bedrijven betalen voor de juridische hulp. Door de lagere proceskostenvergoeding vragen bezwaarbureaus misschien ook een eigen bijdrage aan burgers of bedrijven.

Stand van zaken wetsvoorstel

Dit voorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2024. De maatregelen staan in een wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm. Als de Tweede en Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat het vanaf 1 januari 2024 in.

Bron: https://www.rijksoverheid.nl/

Prinsjesdag: Plannen kabinet om herinvesteringsreserve aan te passen 

Het kabinet wil ondernemers de mogelijkheid geven de herinvesteringsreserve in meer situaties te gebruiken. Bijvoorbeeld voor boeren die een deel van hun bedrijf moeten stoppen door overheidsingrijpen. Met een herinvesteringsreserve kunnen ondernemers onder bepaalde voorwaarden belasting uitstellen wanneer ze een bedrijfsmiddel met winst verkopen. De Tweede en de Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

Doel: ondernemers meer mogelijkheden om geven herinvesteringsreserve te gebruiken

Het kabinet wil met deze maatregel ondernemers meer mogelijkheden geven om de herinvesteringsreserve te gebruiken.

Voorstel: regels voor gebruik herinvesteringsreserve aanpassen

Het kabinet stelt voor om de regels voor gebruik van de herinvesteringsreserve aan te passen. Dit moet het gebruik ervan in meer situaties mogelijk maken. Bijvoorbeeld voor ondernemers die met een deel van hun bedrijf stoppen op basis van een beëindigingsregeling. In sommige situaties kunnen ondernemers de herinvesteringsreserve dan ook gebruiken voor een ander bedrijf.

Voorbeeld nieuwe regels herinvesteringsreserve

Hilde heeft 2 ondernemingen voor de inkomstenbelasting, een melkveehouderij en een minicamping. Zij stopt door overheidsingrijpen voor een deel met haar melkveehouderij. Ze verkoopt een melkmachine, enkele koeien en fosfaatrechten van haar melkveehouderij. De verkoop levert haar € 10.000 boekwinst op. Over deze boekwinst moet zij belasting betalen. Maar als zij van de boekwinst een tractor wil kopen voor haar melkveehouderij, dan mag ze gebruik maken van de herinvesteringsreserve. Ze hoeft dan nog geen belasting te betalen over de € 10.000 boekwinst.

In de huidige situatie staan de regels niet toe dat Hilde de herinvesteringsreserve gebruikt voor haar andere onderneming.

Met de nieuwe regels mag Hilde de herinvesteringsreserve wel gebruiken voor investeringen in haar andere onderneming. De boekwinst van de verkoop van de melkmachine kan ze dan gebruiken voor haar minicamping.

Gevolg: meer mogelijkheden om herinvesteringsreserve te gebruiken

Bent u een ondernemer voor de inkomstenbelasting? En stopt u gedeeltelijk met uw onderneming  door overheidsingrijpen, bijvoorbeeld op basis van een beëindigingsregeling? Dan krijgt u meer mogelijkheden om de herinvesteringsreserve te gebruiken. De maatregel geldt alleen voor deze situaties en heeft geen directe invloed op de meeste burgers en bedrijven.

Stand van zaken wetsvoorstel

Deze maatregel is onderdeel van het wetsvoorstel Belastingplan 2024. Wanneer het voorstel door de Tweede en de Eerste Kamer is goedgekeurd gaat deze vanaf 1 januari 2024 in.

Bron: https://www.rijksoverheid.nl

Prinsjesdag: Plannen kabinet om fiscale regelingen bedrijfsoverdracht in aangepaste vorm te behouden 

Het kabinet wil de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab) behouden. Maar wil de regelingen wel op een aantal onderdelen aanpassen. Het kabinet vindt beide regelingen belangrijk. De regelingen voorkomen dat bij een bedrijfsoverdracht het voortbestaan van een bedrijf in gevaar komt. Bijvoorbeeld omdat de nieuwe eigenaar schenk- of erfbelasting moet betalen. De Tweede en Eerste Kamer moeten hier nog over beslissen.

Doel: regelingen bedrijfsoverdracht eenvoudiger, gerichter en beter uitvoerbaar

Het kabinet stelt voor om de fiscale regelingen voor bedrijfsoverdracht in aangepaste vorm te behouden. Zodat bedrijven de regeling alleen kunnen gebruiken bij een reële bedrijfsoverdracht. En alleen op ondernemingsvermogen en niet op beleggingsvermogen. Daarnaast kan de Belastingdienst de regelingen beter uitvoeren.
Uit een evaluatie van deze regelingen bleek dat beide regelingen eenvoudiger en robuuster kunnen. De regelingen bleken gevoelig voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Het kabinet vindt het behoud van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten belangrijk vanwege het ondernemersklimaat.

Voorstel: aanpassen fiscale regelingen bedrijfsoverdracht

Het kabinet stelt voor om bij bedrijfsoverdracht de BOR en DSR ab niet langer te laten gelden voor:

  • Onroerende zaken die aan anderen verhuurd worden. Zoals bedrijfspanden, huizen en akkers. Het kabinet wil de aanpassing laten ingaan vanaf 1 januari 2024;
  • Al het beleggingsvermogen van een besloten vennootschap (nu geldt er een vrijstelling tot 5% van het ondernemingsvermogen). Het kabinet stelt voor om de wijziging voor de BOR in te laten gaan op 1 januari 2025. De DSB ab wijzigt op een later moment;
  • Bedrijfsmiddelen met een waarde van meer dan € 100.000 die ook privé worden gebruikt. Denk aan dure auto’s, vliegtuigen en boten. De regeling geldt dan niet meer voor het deel dat deze middelen privé worden gebruikt. Het kabinet wil de aanpassing laten ingaan vanaf 1 januari 2025.

Daarnaast stelt het kabinet voor om vanaf 1 januari 2025:

  • Voor de DSR ab de dienstbetrekkingseis te laten vervallen. De nieuwe eigenaar hoeft niet meer verplicht minimaal 3 jaar in dienst bij schenking van een aanmerkelijk belang;
  • De BOR en de DRS ab pas te laten gelden bij schenking aan iemand van 21 jaar of ouder. Deze eis zal niet gelden bij erven;
  • De vrijstelling in de BOR aan te passen. Het kabinet wil de 100%-vrijstelling verhogen tot € 1,5 miljoen (goingconcernwaarde). De vrijstelling boven dit bedrag wordt dan 70% vrij in plaats van de 83% die nu geldt. Een rekenvoorbeeld bij deze maatregel staat in de volgende infographic.

Gevolg: bedrijfsoverdrachtsregelingen blijven in aangepaste vorm bestaan

De regelingen voor bedrijfsoverdracht veranderen. Bij een bedrijfsoverdracht komt bijvoorbeeld alleen het ondernemingsvermogen in aanmerking voor de regelingen. En bedrijven kunnen de regeling alleen nog gebruiken bij een reële bedrijfsoverdracht. Voor relatief kleine bedrijven zijn de aanpassingen gunstig door de verhoging van de vrijstelling tot € 1,5 miljoen. De Belastingdienst kan door de wijzigingen de regelingen makkelijker uitvoeren.

Stand van zaken wetsvoorstel

Dit voorstel is onderdeel van het pakket Belastingplan 2024. De voorgestelde maatregelen staan in het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsovergangsfaciliteiten 2024. Als de Tweede en de Eerste Kamer dit voorstel goedkeuren, gaat een deel van de maatregelen in vanaf 1 januari 2024. De overige maatregelen gelden vanaf 1 januari 2025.

Bron: https://www.rijksoverheid.nl

Prinsjesdag: Effect van verschillende belastingwijzigingen voor ondernemers die inkomstenbelasting betalen

 

Het kabinet stelt verschillende maatregelen voor in het Belastingplan 2024. Deze hebben effect op ondernemers die ook inkomstenbelasting betalen (de zogenoemde ib-ondernemers). Het gaat dan om zzp’ers en mkb’ers met een eenmanszaak of vof.

Wijzigingen en de effecten voor ondernemers die inkomstenbelasting betalen

  1. De verschillende wijzigingen en de effecten voor ondernemers die inkomstenbelasting betalen op een rij:
    Voor mensen die werken stijgt de arbeidskorting met € 115 bij een inkomen rond het wettelijk minimumloon. Werkenden met een salaris vanaf minimumloon tot bijna € 40.000 gaan er hierdoor op vooruit.
  2. De inkomstenbelasting kent voor werkenden 2 schijven. In 2024 wordt de 2e belastingschijf minder geïndexeerd, met 3,55% in plaats van 9,9%. Mensen met een hoog inkomen gaan er daardoor minder op vooruit.
  3. Het tarief in de 1e belastingschijf neemt met 0,03 procentpunt toe. Hierdoor gaan ondernemers maximaal € 20 meer belasting betalen.
  4. De mkb-winstvrijstelling gaat omlaag van 14% naar 12,7%. Ondernemers betalen hierdoor over een groter deel van hun winst of inkomen belasting. Ondernemers met de hoogste winsten gaan er het meest op achteruit door deze aanpassing.
  5. Een maatregel uit het vorige Belastingplan is de verdere verlaging van de zelfstandigenaftrek van € 5.030 naar € 3.750. Hierdoor gaan de ib-ondernemers ook meer belasting betalen.

De jaarlijkse indexatie van heffingskortingen en schijfgrenzen is voor 2024 met 9,9% veel hoger dan in eerdere jaren. Hierdoor gaan ondernemers in 2024 minder belasting betalen.

Het totaaleffect van al deze belastingwijzingen voor verschillende ib-ondernemers staat in de volgende infographic.


Bron: https://www.rijksoverheid.nl/

Drie kwart van de ondernemers ervaart personeelstekort

 

Drie kwart van de ondernemers (ruim 75 procent) ervaart een tekort aan arbeidskrachten aan het begin van het derde kwartaal. Dat is iets minder dan een jaar eerder toen ruim 84 procent hiermee te maken had. Ruim 40 procent ervaart het tekort ook als voornaamste belemmering in de bedrijfsvoering.

 

Ruim een derde (36 procent) van de ondernemers geeft aan dat de werkdruk onder het personeel is toegenomen door het personeelstekort. Dit melden het CBS, KVK, het Economisch Instituut voor de Bouw, MKB-Nederland en VNO-NCW op basis van de Conjunctuurenquête Nederland (COEN).
De gegevens voor dit onderzoek zijn in juli verzameld.

Ondernemers geven in de Conjunctuurenquête Nederland ook aan wat de belangrijkste belemmering is in de bedrijfsvoering. Halverwege 2021, toen de meeste coronabeperkingen afliepen, steeg het percentage ondernemers dat het tekort aan arbeidskrachten als belangrijkste belemmering ervaart snel. Aan het begin van het derde kwartaal van 2022 was dit het hoogst met bijna 48 procent. Vervolgens nam het geleidelijk af tot ruim 40 procent aan het begin van het derde kwartaal van 2023. Ondernemers in de horeca, de zakelijke dienstverlening en de vervoer en opslag ervaren een tekort aan personeel het vaakst als belangrijkste belemmering.

Bron: CBS, KVK, EIB, MKB-Nederland, VNO

Loondoorbetaling bij ziekte voor uitzendkrachten en AOW’ers per 1 juli 2023

 

Vanaf 1 juli 2023 betaalt een werkgever een werknemer die de AOW-leeftijd heeft bereikt nog 6 weken loon door bij ziekte. Voor AOW-gerechtigden die al voor 1 juli 2023 ziek waren, blijft 13 weken gelden. Voor zieke uitzendkrachten met uitzendbeding geldt dat het uitzendbureau dat is aangesloten bij de ABU of NBBU vanaf 1 juli 2023 het loon moet doorbetalen, zolang de uitzendovereenkomst duurt.

De wijziging gaat vanaf 1 juli 2023 in, omdat het overgangsrecht op de aangepaste Wet werken na AOW-gerechtigde leeftijd dan niet meer geldt.

Vanaf 1 juli 2023 verandert het volgende:

  • De re-integratieverplichting voor de werknemer met AOW-leeftijd die op of na 1 juli 2023 ziek wordt, gaat van 13 weken naar 6 weken.
  • Het recht op een Ziektewet-uitkering van een AOW-gerechtigde werknemer gaat van 13 weken naar 6 weken.
  • De werkgever mag werknemers die de AOW-leeftijd hebben bereikt, ontslaan als zij 6 weken ziek zijn en het herstel niet binnen een periode van 6 weken wordt verwacht.

Uitzendkrachten

Meldt een uitzendkracht met uitzendbeding zich ziek? Dan moet het uitzendbureau dat is aangesloten bij de ABU of NBBU vanaf 1 juli 2023 het loon doorbetalen, zolang de uitzendovereenkomst duurt. Het uitzendbureau kan pas een Ziektewet-uitkering aanvragen op de laatste dag van de uitzendovereenkomst als de uitzendkracht nog steeds ziek is. Vóór 1 juli was loondoorbetaling bij ziekte niet verplicht voor uitzendkrachten met uitzendbeding. De nieuwe regel is onderdeel van een wijziging in de cao voor uitzendkrachten, die op 1 juli 2023 is ingegaan.
Meer informatie: uwv.nl.

Bron: Forum Salaris en Forum Fiscaal Dienstverleners

Subsidie voor scholing mensen met kwetsbare arbeidsmarktpositie

 

Minister Schouten stelt € 70 miljoen beschikbaar uit het Europees Sociaal Fonds (ESF+) voor scholing en begeleiding van mensen om hun positie op de arbeidsmarkt te verbeteren. Daarnaast kunnen werkgevers subsidie krijgen voor de loonkosten als zij iemand uit de bijstand in dienst nemen en opleiden.

 

De subsidie is bedoeld voor mensen die moeite hebben met het vinden of behouden van een baan. Het kan bijvoorbeeld gaan om werkzoekenden, statushouders en ontheemden uit Oekraïne, mensen zonder vervolgopleiding of mensen die een laag inkomen hebben uit werk. De projecten zijn gericht op het bieden van scholing en begeleiding. Werkgevers kunnen subsidie krijgen voor de loonkosten als zij iemand uit de bijstand in dienst nemen en opleiden. Het geld mag ook gebruikt worden om mensen buiten hun werk te begeleiden, zoals bij wonen, zorgen, de financiën en lichamelijke en psychische gezondheid.

Subsidie aanvragen

Opleidings- en ontwikkelingsfondsen en sociale partners kunnen vanaf begin oktober tot eind januari 2024 subsidie aanvragen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst. Het gaat om projecten met een looptijd van maximaal twee jaar, waarbij het Europees Sociaal Fonds 40% van de kosten betaalt en de aanvragende partij 60% financiert. Binnen alle projecten dient aandacht te zijn voor het stimuleren van gelijke kansen en non-discriminatie.

Meer informatie over de subsidieregeling is te vinden op de website van ESF+ (klik hier).

Bron: Ministerie SZW, 17 juli 2023

Bijtelling privégebruik door achteraf opgestelde rittenregistratie

 

Een rittenregistratie moet regelmatig (liefst dagelijks) worden bijgehouden. Met een achteraf opgestelde rittenregistratie zal niet snel kunnen worden voldaan aan de verzwaarde bewijslast die geldt bij een auto van de zaak.

 

Een vrouw gebruikt haar leaseauto ook privé maar houdt geen kilometeradministratie bij. Zij overlegt tijdens een boekenonderzoek alsnog een rittenregistratie, en komt na vragen hierover met een aangepaste versie. De vrouw verstrekt in hoger beroep tegen de opgelegde bijtelling privégebruik allerlei aanvullende informatie.

Rittenregistratie niet betrouwbaar

Hof Den Bosch bevestigt de bijtelling privégebruik. De vrouw heeft niet overtuigend aangetoond (verzwaarde bewijslast) dat de auto minder dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Een rittenadministratie moet zo duidelijk zijn dat iedereen kan vaststellen dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer privé is gebruikt. Hiervan is geen sprake. De vrouw heeft een achteraf opgestelde kilometeradministratie ingebracht met meerdere aanvullingen die elkaar tegenspreken, en sommige gegevens ontbreken helemaal. In haar reactie op het verweerschrift van de inspecteur merkt zij bovendien eerdere zakelijke ritten alsnog aan als privé en erkent dat er fouten zijn gemaakt.

Wet: art. 3.81 Wet IB 2001 en art. 13 bis Wet LB
Bron: Hof Den Bosch 22 februari 2023 (gepubliceerd 8 juni 2023), ECLI:NL:GHSHE:2023:701, 21/00943 tot en met 21/00946

Betalen met iDEAL mogelijk bij Belastingdienst

 

De Belastingdienst meldt dat het nu ook mogelijk is te betalen met iDEAL vanuit het overzicht ‘betalen en ontvangen’. Deze betaalwijze kan per direct gebruikt worden voor terugbetalingen inkomstenbelasting, Zorgverzekeringswet, huur-, kinderopvang- en zorgtoeslag en kindgebonden budget. In de komende jaren wordt dit uitgebreid.

Je kunt betalen met iDEAL vanaf het Overzicht betalen en ontvangen. Op dit moment kunnen alleen burgers gebruik maken van deze mogelijkheid. Maar in de toekomst kunnen ook zakelijke belastingen betaald worden met iDEAL.

Je kunt iDEAL gebruiken voor het betalen van het volledige bedrag van een aanslag. Je kunt er geen termijnbetalingen van een betalingsregeling mee betalen.

Voordelen van betalen met iDEAL

  • Betalen via je eigen bank in een veilige betaalomgeving.
  • Alle gegevens zoals bijvoorbeeld het betalingskenmerk worden ingevuld. Je weet dus zeker dat een betaling direct en met het juiste kenmerk wordt verwerkt.
  • Het is voor veel mensen eenvoudiger en sneller.
  • Betaalgemak: het bedrag is inclusief eventuele invorderingsrente en kosten. Je hoeft die niet handmatig in te voeren. Dat scheelt tijd en maakt de kans op fouten kleiner.
  • Geen transactiekosten.

Het blijft mogelijk om gebruik te maken van de andere betaalmogelijkheden. Lees meer over betalen met iDEAL.

Belastingrentepercentage stijgt

Het belastingrentepercentage voor de btw, overdrachtsbelasting en overige belastingen stijgt per 1 juli 2023 van 4% naar 6%.

Er is nog geen besluit genomen over de hoogte van het percentage van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de bronbelasting.

‘Kleine bedrijven grijpen door geldgebrek naast groene subsidie’

 

Kleine bedrijven profiteren nauwelijks van subsidies voor verduurzaming. Subsidieregelingen zijn moeilijk te doorgronden en financieel onaantrekkelijk. Grotere ondernemers maken wel gebruik van subsidieregelingen.

Dat schrijft het FD, op basis van de Kleinbedrijf Index, een onderzoek van de Hogeschool Utrecht en microfinancier Qredits onder 1100 kleinere ondernemers. Volgens de krant wil zo’n zestig procent van de ondernemers met maximaal vijf medewerkers graag investeren in energiebesparing. Maar twee derde laat zich daarbij weerhouden door geldgebrek.

In totaal is er bijna tien miljard euro aan subsidies beschikbaar, maar “ondernemers krijgen het geld van de subsidie pas achteraf”, stelt HU-lector Lex van Teeffelen tegenover het FD. “Dus moeten ze de investering voorfinancieren. Dat kan lang niet iedereen betalen.” MKB-Nederland wijst op de kosten van bedrijven die door de oplopende lonen, rente en energieprijzen flink zijn gestegen.

Bureaucratie

Maar vijf procent van de kleinere ondernemers vroeg afgelopen jaar een bijdrage aan voor duurzame investeringen, aldus het onderzoek. Voor komend jaar verwacht niet meer dan zeven procent van de kleine ondernemers een aanvraag in te dienen, aldus het FD. Naast het zelf moeten voorschieten, zit ook de bureaucratie veelal in de weg.
Volgens Qredits hebben alle instanties (rijk, provincie en gemeente) eigen regelingen, waardoor veel ondernemers niet weten waar of bij wie zij zich moeten melden. Ook ondernemersorganisatie ONL erkent nauwelijks wijs te kunnen worden uit alle regelingen.

Grotere ondernemingen profiteren wel van de verschillende subsidieregelingen; enerzijds omdat ze wel vaak zaken kunnen voorfinancieren en ook kunnen ze beter hun weg vinden in “het bureaucratische oerwoud”, aldus het FD. Het ministerie van Economische Zaken geeft toe dat de regelgeving vaak ondoorzichtig is.

Bron: FD/Qredits