Gezonde lunches voor werknemers toch vrijgesteld onder de WKR

 

Een werkgever moet volgens de Arbowet een beleid hebben om ziekteverzuim te voorkomen. De verstrekking van gezonde lunchmaaltijden kan hier een onderdeel van zijn.

Een bv is gespecialiseerd in de ontwikkeling en verkoop van kiemgroenten. Zij verstrekt kosteloos gezonde lunchmaaltijden aan haar werknemers. De bv brengt de verstrekking onder de zogenoemde gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen binnen de Werkkostenregeling (WKR). Zij stelt dat hiermee wordt voldaan aan de arboverplichting om gezondheidsrisico’s te beperken.

Vrijstelling niet van toepassing

Hof Den Haag oordeelde dat de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen niet kon worden toegepast. Deze vrijstelling was niet bedoeld voor verstrekkingen die in meer algemene zin het welzijn en de gezondheid van werknemers bevorderen. Het hof verwees hierbij naar een toelichting van de staatssecretaris en de wetsgeschiedenis (zie ook NTFR 2021/2292).

Gezonde lunches passen binnen verplicht Arbobeleid

A-G Pauwels concludeert dat de gezonde lunches wel degelijk onder de vrijstelling vallen. Een werkgever moet volgens de Arbowet een beleid hebben om ziekteverzuim te voorkomen. De verstrekking van gezonde lunchmaaltijden kan hier een onderdeel van zijn. Het is niet meer nodig dat de voorzieningen direct samenhangen met verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet, zoals de staatssecretaris stelt. Er hoeft ook geen direct verband te zijn met de verrichte arbeid. Het hof heeft dit afgeleid uit een voorbeeld van de verstrekking van een fiets, maar dat voorbeeld is onvoldoende om het als algemeen criterium te aanvaarden. Onder de nieuwe regels is het ook niet meer van belang dat de lunches een besparing in privé opleveren voor de werknemers. Verder maakt het niet uit dat de werkgever in feite zelf kan bepalen hoe ruim de gerichte vrijstelling is. Die ruimte is een gevolg van het aansluiten bij de Arbowet, en er is geen correctiemogelijkheid meer opgenomen.

Wet: art. 31a lid 2 onderdeel h Wet LB en art. 8.4a lid 1 onderdeel a Uitv.reg. LB 2011
Bron: Parket bij de Hoge Raad 21 april 2023 (gepubliceerd 12 mei 2023), ECLI:NL:PHR:2023:449, 22/03305

Subsidieregeling cyberweerbaarheid per september weer open

 

De Subsidieregeling cyberweerbaarheid wordt vanaf 1 september weer opengesteld. De regeling is dit jaar ook open voor projecten van samenwerkende organisaties.

De subsidieregeling ‘Versterking cyberweerbaarheid’ stimuleert bedrijven in niet-vitale sectoren om samen te werken op het gebied van cyberweerbaarheid. Demissionair minister Micky Adriaansens van Economische Zaken en Klimaat heeft het opnieuw openstellen van de regeling aangekondigd.

Met de regeling worden privaat-publieke samenwerkingsverbanden gestimuleerd om plannen uit te voeren die op een duurzame manier de digitale weerbaarheid tegen cyberaanvallen vergroten binnen branches, sectoren en regio’s.

Via RVO

In 2023 wordt een bedrag van 800.000 euro beschikbaar gesteld aan de beste projectplannen die gericht zijn op het verhogen van de cyberweerbaarheid van bedrijven. De maximale ondersteuning per project bedraagt 200.000 euro. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) draagt zorg voor de uitvoering van de subsidieregeling.
Sinds de lancering van de subsidieronde in 2018 zijn 31 samenwerkingsprojecten gesubsidieerd vanuit de regeling.

Meer informatie over het aanmeldproces en de voorwaarden is te vinden op de website van de RVO. Plannen kunnen tussen 1 september en 16 oktober 2023 bij de RVO worden ingediend.

SRA-rapport: Winst en investeringsvermogen mkb onder druk

 

Het midden- en kleinbedrijf heeft over 2022 gemiddeld een flink lagere winstgroei laten zien dan in voorgaande jaren. Niet eerder was de winstgroei zo beperkt, meldt de SRA in haar jaarlijkse rapport over de staat van het mkb.

De winst in het mkb is in 2022 gemiddeld met 1,5 procent toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. Dat is mager, zeker in vergelijking met de winstgroei van bijna 38 procent in 2021, blijkt uit het SRA-Rapport ‘Branches in Zicht 2023’. Nooit eerder in het SRA-BiZ-onderzoek was de winstgroei zo beperkt.

Voor het eerst in jaren waren er bovendien meer bedrijven (53,3 procent) die hun winst zagen afnemen, dan bedrijven waarvan de winst gelijk bleef of steeg. Wel waren de verschillen tussen en binnen branches groot. Zo moesten de industrie en de bouw het doen met een behoorlijke winstdaling, terwijl de winstgroei juist bovengemiddeld was in transport & logistiek, de horeca en in automotive.

Meer omzet

Ook ten opzichte van de omzetontwikkeling was de winstgroei in het mkb erg bescheiden. De omzet is in 2022 namelijk met 13,1 procent gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. Het mkb heeft de hogere personeelskosten – die in 2022 met 10,2 procent stegen – en inflatie deels in de prijzen weten door te berekenen, maar daar zit vanwege de concurrentiepositie een grens aan.
SRA-bestuurslid Paul Dinkgreve maakt zich grote zorgen over het mkb. “Als bedrijven nog meer winst moeten inleveren en lenen bovendien steeds duurder wordt, staan de investeringen onder druk, mede gezien het feit dat in het afgelopen jaar al minder ondernemingen kredietwaardig waren.”

Hoge kosten en inflatie

De bedrijfskosten zijn in het mkb in het afgelopen jaar relatief sterk gestegen, met bijna 14 procent. Hierbij was de krappe arbeidsmarkt van grote invloed. De toename van de personeelskosten van ruim 10 procent was veel sterker dan in voorgaande jaren. De lonen stegen met gemiddeld 5,4 procent.

“Het mkb heeft met de omzetstijging deels de hoge inflatie en personeelskosten in de prijzen kunnen doorrekenen, maar daar zit omwille van de concurrentiepositie een grens aan”, aldus Dinkgreve. “Een omzetstijging van 13,1 procent lijkt nog aardig, maar is geflatteerd gezien de inflatie. Voor 2023 zal de inflatie hoog blijven en de klap van de hogere loonkosten moet in 2023 door de cao-afspraken nog komen.”

De SRA-bestuurder memoreert de krimp van de economie in het eerste kwartaal van 2023 en de magere groeiverwachtingen. “In die context moeten ondernemers investeren in de energietransitie, digitalisering en innovatie om toekomstbestendig te blijven. Ik maak me daar echt zorgen om.”

Vooral microbedrijven voelen druk

MKB-Nederland-voorzitter Jacco Vonhof deelt die zorg, vooral als het gaat om het kleinere mkb. Het merendeel van het mkb bestaat uit microbedrijven. Uit de analyse van SRA-BiZ blijkt dat de winstontwikkeling juist in dit segment onder druk staat.

57 procent van de bedrijven met een omzet tot 1 miljoen euro heeft de winst vorig jaar zien dalen. Bij bijna 40 procent ging het zelfs om een krimp van 50 procent of meer. “Bij deze bedrijven zit innovatie vaak in de genen en zij hebben de potentie om gezond te groeien en goede oplossingen te zoeken en te vinden voor alle grote vraagstukken die er liggen”, stelt Vonhof in het SRA-Rapport. “Maar voor deze ondernemers wordt het steeds moeilijker en duurder om aan financiering te komen voor alle noodzakelijke ontwikkelingen die in aantocht zijn.”

Als het micro-mkb op achterstand komt, raakt alles uit balans, meent de MKB-Nederland-voorman. “Dat zou voor onze economie en de totale breedte van het bedrijfsleven bepaald geen goede zaak zijn. Als kleine ondernemers bezwijken onder de gevolgen van de huidige ontwikkelingen en grote bedrijven alsmaar verder consolideren, wordt de economie eenzijdiger en verliezen we het broodnodige innovatieve vermogen van juist de microbedrijven.”

Volgens Vonhof is het cruciaal dat de lasten voor ondernemers met Prinsjesdag nu niet verder worden verhoogd. “Dat het kabinet is gevallen, mag niet leiden tot verdere vertraging van de aanpak van de grote problemen die er spelen ten aanzien van klimaat, stikstof en op de arbeidsmarkt. We gaan er dan ook van uit dat belangrijke wetgeving doorgang vindt en behandeld blijft worden nu het kabinet demissionair is.”

Kredietwaardigheid verslechterd

Het risico dat een onderneming in het mkb binnen een jaar failliet gaat, berekent SRA aan de hand van de PD-rating (Probability of Default), feitelijk het vermogen tot betaling. Hoe lager de PD-rating, hoe beter de mogelijkheden voor externe financiering.

Uit berekeningen van SRA-BiZ komt naar voren dat gemiddeld 77,9 procent van het mkb vorig jaar een PD-rating van onder de 1 procent liet zien. Voor het eerst in jaren betekent dit een verslechtering ten opzichte van het voorgaande jaar (in 2021 was dit 86,4 procent). Vanaf 2015 tot en met 2021 was consistent een stijging van dit percentage zichtbaar.

De verschillen in kredietwaardigheid binnen en tussen de branches waren opnieuw groot. In transport & logistiek en in automotive is de kredietwaardigheid verbeterd ten opzichte van 2021. Specialistische zakelijke dienstverleners, de industrie, de horeca en de detailhandel laten de sterkste achteruitgang zien. Absoluut gezien hebben de logistieke branche, de bouw en de automotive nu de hoogste kredietwaardigheid, specialistische zakelijke dienstverleners de laagste.

Onderzoek

Het SRA-rapport Branches in Zicht 2023, de harde cijfers van Nederlandse ondernemingen bevat de belangrijkste financiële kengetallen van het Nederlandse mkb.
Het is gebaseerd op een cijferanalyse over 2022 van meer dan zevenduizend gevalideerde jaarrekeningen uit de SRA-benchmarkdatabase Branche in Zicht, met in totaal 400.000 jaarrekeningen. De cijfers zijn afkomstig van de jaarrekeningen van SRA-accountantskantoren, die samen 55 procent van het mkb bedienen.

SRA-rapport ‘Branches in Zicht 2023’ 

Planbureau: Werkgevers hebben moeite om personeel vast te houden

 

Werkgevers hebben moeite om personeel vast te houden. Werknemers ervaren veel werkdruk en stress, maar werkgevers weten niet hoe ze dat kunnen oplossen. Ook is een meerderheid van de werkgevers zich er onvoldoende van bewust dat discriminatie (ook onbedoeld) in hun organisatie kan spelen.

Dat concludeert het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in de vierde editie van Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers. Uit dit langlopend onderzoek, waar honderden werkgevers aan deelnemen, blijkt dat er veel goede intenties en afspraken zijn op collectief niveau, maar dat die lang niet altijd terug te vinden zijn in de dagelijkse praktijk.

Werkgevers weten vaak niet hoe ze werkdruk kunnen oplossen. Het ziekteverzuim was in 2021/2022 duidelijk hoger dan in de jaren daarvoor, al was niet alle verzuim werkgerelateerd.
Bijna alle werkgevers voelen zich verantwoordelijk voor het tegengaan van werkstress, maar één op drie zegt dat hij of zij geen invloed heeft op de mate van ervaren werkstress bij personeel. Een derde van de werkgevers vindt ook dat werknemers die veel werkstress ervaren niet geschikt zijn voor het werk dat ze doen, aldus het SCP.

Diversiteit

Werkgevers hechten veel waarde aan inclusiviteit en diversiteit op de werkvloer. Toch blijft het aandeel vrouwen in top- en managementfuncties nog steeds achter bij dat van mannen, terwijl één op de vijf werkgevers zegt dat meer vrouwen in hogere functies prioriteit heeft.

Bij minder dan één op de vijf werkgevers is iemand met een arbeidsbeperking in dienst. Het aantal werkgevers dat zegt zich niet verantwoordelijk te voelen om deze groep aan te nemen, is gestegen, van 23 naar 29 procent. Ze zouden het vaker doen als er regelingen waren om ziekteverzuim op te vangen, zeggen ze, maar veel werkgevers weten niet dat zulke regelingen al bestaan.

Oudere werknemers

Werkgevers zijn positief over het functioneren van oudere werknemers. Desondanks vinden vier op de tien werkgevers doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd nog niet wenselijk, ondanks de krappe arbeidsmarkt.
Het aantal werkgevers dat daar wel positief over denkt, is wel iets toegenomen, aldus het SCP.

Bron: ANP

Wet toekomst pensioenen aangenomen

 

Overgang naar nieuw pensioenstelsel start op 1 juli 2023

Na de Tweede Kamer heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet toekomst pensioenen. De wet gaat daarmee op 1 juli aanstaande in. Op die datum start een overgangsfase van enkele jaren waarin eerst werkgevers en werknemers met elkaar afspraken gaan maken over het aanpassen van hun pensioenregeling en daarna pensioenuitvoerders deze afspraken gaan uitvoeren.

Uitwerking Pensioenakkoord

In de ‘Wet toekomst pensioenen’ zijn de afspraken vastgelegd die werkgevers, werknemers en het kabinet in 2019 met elkaar hebben gemaakt in het Pensioenakkoord. De wet kent 3 doelen: een aanvullend pensioen dat sneller stijgt, een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw, en een pensioenstelsel dat beter aansluit bij dat mensen niet meer 40 jaar bij 1 baas werken.

Wat blijft er hetzelfde?

Het uitgangspunt van de nieuwe wet blijft dat het pensioen gezamenlijk wordt opgebouwd en dat financiële risico’s met elkaar gedeeld worden. Werkgevers en werknemers leggen premie in, pensioenuitvoerders beleggen dat geld en keren de pensioenuitkeringen uit.

En wat verandert er?

De afgelopen jaren gingen de meeste pensioenen niet of nauwelijks omhoog. In het nieuwe pensioenstelsel kunnen pensioenuitvoerders de opbrengst van hun beleggingen sneller gebruiken om de pensioenen te verhogen. Omgekeerd werkt het ook: als het flink tegenzit, kunnen de  pensioenen ook omlaag. De nieuwe pensioenwet regelt wel dat er buffers zijn om dat zo veel mogelijk op te vangen.

De nieuwe pensioenwet zorgt er ook voor dat het duidelijker en persoonlijker wordt hoeveel pensioen er is opgebouwd. Het pensioen van een deelnemer is voortaan alle premie die namens die deelnemer is betaald, plus het rendement dat dit geld heeft opgeleverd.
Wat ook verandert, is dat de premie die werknemers betalen op elke leeftijd ten gunste komt van hun eigen pensioen. In het vorige systeem werd het meeste pensioen opgebouwd aan het einde van de loopbaan en was er een impliciete subsidie van jong naar oud. Een andere baan of werkloosheid had aan het eind van de loopbaan daardoor extra grote gevolgen. De nieuwe wet sluit op deze manier beter aan bij dat mensen tegenwoordig niet meer 40 jaar voor 1 baas werken.

Borgstelling MKB-kredieten verlengd tot 1 juli 2027

 

Het kabinet verlengt de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) met vier jaar. Bij de Borgstelling MKB-kredieten staat het ministerie van Economische Zaken garant voor een deel van de lening, waardoor in de kern gezonde ondernemers makkelijker geld kunnen lenen.

Ondernemers kunnen voor deze regeling terecht bij kredietverstrekkers, zoals banken en alternatieve financiers. De borgstelling wordt tegen een provisie verstrekt. Sinds november 2022 is er ook een ‘groen luik’ van deze regeling geïntroduceerd. Deze BMKB-Groen is bedoeld om ondernemers te helpen hun onderneming te verduurzamen. Ook deze regeling wordt met vier jaar verlengd tot 1 juli 2027.

Kleine krediet verhoogd

Naast de verlenging van de regelingen, is een aantal van de aanbevelingen uit de BMKB evaluatie 2015-2020 opgevolgd. Zo is de regeling aangepast om beter aan te sluiten op de digitale processen van financiers. Daarnaast is de regeling toegankelijker gemaakt voor kleine kredieten door beter aan te sluiten op digitale processen en door het kleine krediet te verhogen naar € 250.000. Het kabinet stelt ook een onafhankelijk expert aan om advies uit te brengen over de aanbeveling om de provisie te verlagen die ondernemers betalen bij het afsluiten van de BMKB.

Bron: Aanbieding Toetsingskader Risicoregelingen Rijksoverheid en Conceptregeling inzake de Subsidiemodule BMKB, nr. DGBI-O / 26800940, Ministerie EZK, 17 april 2023

Optreden tegen een vast maandbedrag is een dienstbetrekking

 

Als de meeste inkomsten van één bedrijf afkomstig zijn, maakt het niet uit dat er meerdere opdrachtgevers zijn: er is toch sprake van een dienstbetrekking. Het zelf kunnen invullen van optredens doet daar niets aan af.

Een man treedt sinds 2008 op als een bepaald personage en bedenkt entertainment rond dit personage. Hij doet dit voor een bedrijf en krijgt hiervoor elk maand € 6.000. Vanaf 2014 is hij ingeschreven als eenmanszaak en declareert ook reiskosten. De inspecteur is na een boekenonderzoek van mening dat de man in dienst is bij het bedrijf. Hij legt voor 2013 tot en met 2016 navorderingsaanslagen op met vergrijpboeten. Voor 2014 tot en met 2016 zijn de correcties na bezwaar ruim € 40.000 per jaar met voor elk jaar een vergrijpboete van € 1.666.

Loon uit dienstbetrekking

Rechtbank Gelderland volgt de inspecteur. Er is geen sprake van winst uit onderneming. De man heeft meerdere opdrachtgevers, maar het grootste deel van zijn inkomsten komt van het bedrijf. Ook loopt hij geen ondernemersrisico omdat het bedrijf al jaren maandelijks hetzelfde bedrag betaalt. Dat hij zijn optredens grotendeels zelf kan invullen, maakt niet uit. De man verricht zijn werkzaamheden in dienstbetrekking. Hij moest zich houden aan de aanwijzingen en instructies van het bedrijf (gezagsverhouding). Vaststaat ook dat hij de optredens persoonlijk moest verrichten tegen een vergoeding. Ook de vergrijpboeten blijven in stand. De man werd afgeperst en heeft de betaalde bedragen onduidelijk verwerkt in zijn administratie. Door deze bedragen daarna af te trekken in zijn aangiften heeft hij bewust aanvaard dat er te weinig belasting zou worden geheven (grove schuld).

Wet: art. 3.81 Wet IB 2001 en [http://%28https//www.ndfr.nl/content/BWBR0005290-20230218#BWBR0005290-20230218_2913534]art. 7:610 BW en art. 25 AWR en art. 27e AWR en en [http://%28https//www.ndfr.nl/content/BWBR0002320-20230101#BWBR0002320-20230101_2875514]art. 67e AWR

Bron: Rechtbank Gelderland 12 april 2023 (gepubliceerd 19 april 2023), ECLI:NL:RBGEL:2021:1783, 20/5501, 20/5504, 20/5507, 20/5509 tot en met 20/5514

WOZ-taxaties niet structureel veel te hoog’

 

Staatssecretaris Van Rij is het niet eens met de conclusie dat huiseigenaren veel te hoog worden aangeslagen voor de WOZ.

Dit antwoordt Van Rij op Kamervragen over het bericht ‘Huiseigenaren geschokt door hoge WOZ-taxaties: ’Makkelijk scoren door schuld bijbezwaarbureaus te leggen’’.

Van de bezwaarschriften die in 2021 zijn ingediend tegen de WOZ-waarde van een woning is 39,4% gehonoreerd. Dat betekent dat de WOZ-waarde is veranderd bij 39,4% van de WOZ-waarden van woningen waartegen bezwaar is gemaakt. Nu in 2021 tegen 3,2% van de woningen bezwaar is gemaakt, is de WOZ-waarde dus bij 1,3% van de woningen aangepast. De reden dat gemeenten bij een heroverweging van de WOZ-waarde in het kader van een bezwaar tot een andere inschatting komen, ligt voor een deel aan het feit dat de geregistreerde objectkenmerken soms niet meer correct blijken te zijn. Dit betreft dan met name onjuistheden in de secundaire objectkenmerken, zoals de onderhoudstoestand van de woning en de kwaliteit van de woonvoorzieningen. Dergelijke objectkenmerken zijn onderhevig aan verandering en gemeenten hebben daar op het moment van beschikken niet altijd zicht op.

Bij de uitvoering van de Wet WOZ zijn gemeenten en samenwerkingsverbanden continue bezig met het signaleren en doorvoeren van verbeteringen om de kwaliteit te borgen als onderdeel van de jaarlijkse herwaarderingscyclus. Van Rij is op dit moment aan het onderzoeken op welke wijze dit informele traject voor uitvoeringsorganisaties verplicht kan worden gesteld en hoe de Waarderingskamer dit meeneemt in haar toezicht.

Bron: Brief bij antwoorden op Kamervragen over het bericht ‘Huiseigenaren geschokt door hoge WOZ-taxaties: ’Makkelijk scoren door schuld bij bezwaarbureaus te leggen’’, nr. 2023ZO4572, Ministerie van Financien, 8 mei 2023

Werkgever en werknemer moeten straks visie op re-integratietraject geven

 

Om de re-integratie van zieke werknemers zo goed mogelijk te laten verlopen, is het gesprek tussen werknemer en werkgever van groot belang. Om dat gesprek te bevorderen zijn werkgever en werknemer per 1 juli 2023 verplicht om hun visie op het re-integratietraject te geven.

 

Dat meldt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Werkgevers en werknemers moeten hun mening over de re-integratie-afspraken op meerdere momenten vastleggen, zoals bij het opstellen en bijstellen van een gezamenlijk plan van aanpak en bij de eerstejaarsevaluatie. De visie is gericht op de kortere én de langere termijn; werkgever en werknemer kunnen haar regelmatig bijstellen als dat nodig is.

De nieuwe regeling legt vast wat nu vaak al praktijk is. De regeling is bedoeld om het gesprek over re-integratie tussen werknemer en werkgever te bevorderen en zo bij te dragen aan een succesvol traject, aldus SZW.

De verplichting om de visies op het re-integratietraject toe te voegen geldt alleen voor stukken die na 1 juli 2023 zijn opgesteld. Een en ander staat in een nieuwe ministeriële regeling, die recent is gepubliceerd in de Staatscourant.

Langdurige uitval

Verzekeraar Nationale-Nederlanden berekende recent dat ziekteverzuim de Nederlandse economie vorig jaar ruim 27 miljard euro heeft gekost, een stijging van negen miljard euro ten opzichte van 2021.
Vooral de toename van psychische klachten spelen volgens NN daarbij een grote rol. Mentale problemen, zoals overspannenheid of burn-outs, zorgen voor langere uitval van personeel en resulteren vaak in een re-integratietraject.

Subsidieloket verduurzaming mkb-bedrijven geopend

 

Mkb-ondernemers kunnen weer subsidie aanvragen voor het verduurzamen van hun bedrijf, via de Subsidieregeling Verduurzaming Mkb (SVM).

 

Dat meldt de overheid. In totaal is er een budget beschikbaar van 14,4 miljoen euro. Met de SVM kunnen Mkb-ondernemers een vergoeding krijgen voor de inhuur van een energieadviseur voor een energieadvies op maat én voor hulp bij het uitvoeren van het advies. Aanvragen is mogelijk tot en met 30 september 2023. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tot het budget op is.

“Door te verduurzamen kunnen mkb-ondernemers bijdragen aan een beter klimaat en kunnen zij direct besparen op de energiekosten. Veel verduurzamingsmaatregelen verdienen zich in de praktijk snel terug”, aldus de overheid.

In het energieadvies van de energieadviseur staat welke energie- en CO2-besparende maatregelen er mogelijk zijn, en welke investeringen dit vraagt. Het gaat om adviezen over zowel het verduurzamen van het bedrijfspand als de bedrijfsvoering. Bijvoorbeeld over de mogelijkheden van het isoleren van muren, vloeren en daken of het aanbrengen van HR++-beglazing of het installeren van zonnepanelen. Maar ook over het aanschaffen van elektrische bestelwagens, energiezuinige keukenapparatuur of andere bedrijfsapparatuur. Ook kleinere maatregelen zoals het vervangen van conventionele verlichting door led-verlichting of het plaatsen van aanwezigheidsdectectie valt onder verduurzamingsmaatregelen.

Ondernemers kunnen – naast subsidie voor advies – ook subsidie krijgen voor concrete begeleiding en ondersteuning bij het nemen van minimaal een van de maatregelen uit het energieadvies. Ondersteuningsactiviteiten die in aanmerking komen zijn: het opvragen en beoordelen van offertes, het aanvragen van één of meer subsidies of onderzoeken naar andere financieringsmogelijkheden en het opstellen en uitzetten van een opdracht.

Kosten

Als wordt voldaan aan de voorwaarden krijgen ondernemers een vergoeding voor 80 procent van de kosten. Het subsidiebedrag voor het verduurzamingsadvies is minimaal 400 euro en maximaal 750 euro. Het maximale subsidiebedrag is 2.500 euro voor advies én ondersteuning samen. Bedrijven die in aanmerking komen zijn mkb-bedrijven (tot 250 werknemers en een maximale jaaromzet van maximaal 50 miljoen euro) die één of meer bedrijfspanden hebben of een bedrijfspand (of ruimte daarin) huren en die bovendien niet onder de wettelijke energiebesparingsplicht vallen.

De investeringen in de maatregelen zelf, zoals aanschafkosten of installatiekosten, vallen niet onder deze subsidie. Daarvoor kunnen ondernemers gebruik maken van andere subsidies zoals bijvoorbeeld de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en Energie-investeringsaftrek (EIA). Deze en andere subsidies zijn te vinden via de subsidie- en financieringswijzer van RVO.

Kwaliteit advies

Om de kwaliteit van de adviezen en ondersteuning te verbeteren is de regeling voor 2023 op punten aangepast. “Nieuw is dat de energieadviseur tenminste twee jaar ervaring moet hebben met het adviseren van mkb-ondernemers over energiebesparing en verduurzaming. De adviseur moet dit aantonen. Ook moet een jaarafrekening van de energieleverancier als bijlage bij de aanvraag worden toegevoegd. Tot slot zijn de eisen aan het advies aangescherpt en moet de ondernemer een verklaring ondertekenen waarin de ondernemer aan geeft op de hoogte te zijn gesteld van de subsidievoorwaarden. Met deze aanscherpingen wordt oneigenlijk gebruik van de regeling (zoveel mogelijk) voorkomen”, aldus de overheid.

Aanvragen