Uiterlijk op 1 juli van dit jaar treedt de nieuwe pensioenwet in werking. Vakbonden, werkgevers en pensioenuitvoerders krijgen vervolgens tot 1 januari 2027 de tijd om de pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Voor werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een ppi houdt dit in dat zij voor oktober 2026 het voorbereidende werk moeten hebben afgerond.
Voor inwerkingtreding van het nieuwe pensioenstelsel is er een cruciaal moment voor de werkgevers. Ze moeten bepalen wat de inhoud wordt van de pensioenregeling. In het nieuwe systeem staat het premiebedrag vast, maar de hoogte van de uitkering wordt variabel. Nu is dat nog omgekeerd: de uitkering staat vast maar niet de hoogte van de premie. De werkgever moet voor 2027 bepalen hoe dit geregeld wordt in de pensioenregeling.
Werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een ppi hebben tot eind oktober 2026 om te bepalen welke arbeidsvoorwaarden zij willen bieden in een pensioenregeling
Vier taken bij bepalen arbeidsvoorwaarden
Hoe druk werkgevers het hiermee krijgen hangt af van het feit of de arbeidsvoorwaarden zijn geregeld via een cao. Het meeste werk is er voor werkgevers die hun pensioenregeling hebben ondergebracht bij een verzekeraar of een ppi. Zij hebben tot eind oktober 2026 om te bepalen welke arbeidsvoorwaarden zij willen bieden in een pensioenregeling. Zij hebben daarbij vier belangrijke taken:
- Opzetten van een pensioenregeling
- Regelen van het nabestaandenpensioen
- Al dan niet kiezen voor een eerbiedigende werking (waarbij nieuwe regels alleen gelden voor nieuwe werknemers)
- Evenwichtige overgang naar het nieuwe pensioenstelsel
Te maken keuzes
De belangrijkst keuzes waar werkgevers voor staan is het bepalen van de ambities (hoeveel pensioen en keuzevrijheid wil je bieden) en de kosten die ze willen maken voor het pensioen van hun personeel. De principiële knoop die werkgevers moeten doorhakken is die over de individuele keuzevrijheid. Valt de keuze op de flexibele premieregeling, waarbij werknemers vrij zijn om een deel van hun pensioenreserve individueel in te vullen? Of komt er een solidaire premieregeling met bijvoorbeeld een verplichte solidariteitsreserve en een collectief beleggingsbeleid?
De Nederlandsche Bank toetst voor de inwerkingtreding de nieuwe pensioenregeling op financiële opzet, verwachte pensioenresultaten en risico’s
Voorbereidend werk
De meeste verzekeraars bieden werkgevers hulp aan bij dit werk. Toch is de regie bij de werkgever. Het is zaak om het voorbereidend werk af te ronden ver voor de deadline van oktober 2026. De Nederlandsche Bank toetst voor de inwerkingtreding de nieuwe pensioenregeling op financiële opzet, verwachte pensioenresultaten en risico’s. Elke werkgever met een bedrijfspensioenfonds moet hiervoor een transitieplan opstellen dat laat zien wat het effect is op elk leeftijdscohort, bijvoorbeeld de groep werknemers tussen 40 en 50 jaar.
Instemming OR
Ook de ondernemingsraad moet instemmen met de nieuwe regeling. Dat betekent dat deze tijdig moeten worden geïnformeerd en de ruimte moet krijgen om de achterban te raadplegen.
CAO
Werkgevers die bij een cao zijn aangesloten hebben het een stuk gemakkelijker. Zij laten het voorbereidende werk over aan de werkgeversvereniging, die de nieuwe pensioenregeling opzet en uitwerkt samen met andere sociale partners. De individuele werkgever heeft daar niet rechtstreeks een stem in. Voor pensioenfondsen ligt de deadline van deze fase op eind 2025.
Voorlichting is een kwestie van goed werkgeverschap
Ook voor deze werkgevers telt dat een goede communicatie met de werknemers belangrijk is, ook al kan niemand in een onderneming er iets aan veranderen. Voorlichting is een kwestie van goed werkgeverschap.
Zzp’ers
Tot slot is er nog de vraag of werkgevers iets moeten met pensioenen voor zzp’ers. Het antwoord is nee. Zolang er geen relatie werkgever en werknemer is, vallen ze buiten elke pensioenregeling van een werkgever.