Meer dan de helft van de zzp’ers heeft niets geregeld voor hun pensioen. Van de zelfstandigen die wél vermogen opbouwen voor later, kiest een groot deel voor relatief ongunstige opties, zoals sparen op een reguliere spaarrekening.
Deskundigen adviseren doorgaans om jaarlijks minimaal tien tot twintig procent van het bruto-inkomen te reserveren voor het pensioen, afhankelijk van het huidige inkomsten- en uitgavenpatroon en de gewenste levensstandaard na pensionering. In de praktijk blijkt echter dat slechts een vijfde van de zzp’ers meer dan tien procent opzij zet. De grootste groep (55,5 procent) spaart helemaal niets, terwijl een kwart van de zelfstandigen hooguit tien procent reserveert.
Zzp’ers laten fiscaal voordeel liggen
Zelfstandigen die wél iets geregeld hebben voor hun pensioen, zetten hun geld vaak op een reguliere spaarrekening. Voor 8,5 procent van de zzp’ers is dit zelfs de enige vorm van pensioenopbouw. Nog eens vijftien procent combineert sparen met andere methoden, zoals beleggen, sparen op een pensioenrekening, een lijfrenteverzekering of het aflossen van de hypotheek.
Hoewel sparen eenvoudig en toegankelijk is, kleven er belangrijke nadelen aan. Zo is de inleg niet fiscaal aftrekbaar, terwijl dit bij pensioensparen op een geblokkeerde rekening wél het geval is. Daarnaast is het geld vrij opneembaar, waardoor het verleidelijk kan zijn om het te gebruiken voor onvoorziene uitgaven. Bovendien blijft het rendement op spaargeld vaak achter bij de inflatie, waardoor het moeilijk is om een solide pensioenpot op te bouwen.
Wet DBA
Veel zelfstandigen werken onder omstandigheden die sterk lijken op loondienst, maar zonder sociale zekerheden zoals pensioenopbouw en een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Zzp’ers die hier zelf niets voor regelen, lopen dus grote risico’s.
Naast handhaving op schijnzelfstandigheid is het vooral belangrijk om échte zzp’ers bewust te maken van het belang van pensioenopbouw. Dit geldt des te meer omdat een kwart van de startende zzp’ers net van school komt.